Stamboom Kroon en Telleman » Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel (± 1500-1555)

Persoonlijke gegevens Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel 

  • Hij is geboren rond 1500 in Zwijndrecht.Bron 1
  • Beroepen:
    • Korenhandelaar te Dordrecht.
    • vanaf 1550 dijkgraaf van Barendrecht.
  • Functie van 1539 tot 1552: Schepen van Dordrecht.
    schepen van Dordrecht 1539, 1543-1544, 1547-1548, 1551-1552
  • Vermelding.Bron 2
    beleend met een leen van de Lek en Polanen onder Sandelingenambacht 1521, beleend met het grafelijk leen "het Huys Leeuwenburg, gezeyd Mijns-Heeren-Herberg" te Dordrecht 1539,
  • Vermelding.Bron 3
    Een post in de domeinrekening van Zuid-Holland van september 1583: Margriete Jacobsdr., weduwe van wijlen Cornelis Claesz. van Driel, en Hendrick de Raet als man en voogd van Hillegont Cornelisdochter, als erfgenaam van Jacob Claesz van Driel, waren eigenaars van een 48e gedeelte van de helft van de polder Bonaventura, gekocht voor 192 ponden bij Cornelis Claesz. met zijn broeder. Behalve de door Balen genoemde kinderen had Cornelis Claesz. van Driel nog een drietal (oudere) kinderen: Anthonis, Pietertje en Niesje van Driel. Dat deze kinderen wel degelijk tot zijn nageslacht behoorden en vol hebben gedeeld in de nalatenschap van hun vader valt af te leiden uit een aantal transporten. Hieruit blijkt dat zij landerijen gemeen hadden met Hillegont Cornelisdr. van Driel, die wel wordt genoemd door Balen. Bovendien compareerde Margaretha Wensen, de weduwe van Cornelis Claesz.van Driel, in een aantal akten die betrekking hebben op het weeskind van Anthonis Corn. van Driel. Op 6 mei 1571 verkocht Heyndrick de Raet Heliasz., man van Hillegont Cornelis van Driel Cleysdr., aan Adriaen Thonisz.(van Driel): land gelegen in de dijkage van Beijerland onder Mijnsheerenland; deze en andere gronden waren gegeven bij het huwelijk zoals Grietge Cornelis van Driel Cleysz. weduwe tegen Cornelis Splintersz. te haren huize te Dordt heeft verklaard. Op 7 juni 1575 werd land verkocht door Margareta Wenssen, weduwe van Cornelis van Driel Claess, met consent van Cornelis Thonis (Lodewijcksz.) als voogd van het nagelaten weeskind van Thonis Cornelis van Driel genaamd Ariaen Thonisz. Op 7 juni 1576 transporteerde Margaretha Wenss wed(uw)e van Cornelis van Driel Claesz. een rentebrief van 6 Car.gld. aan Cornelis Thonis., voogd van het achtergelaten weeskind van Thonis Cornelisz. van Driel genaamd Arien Thonisz. Op 28 februari 1583 transporteerden deze Adriaen Anthoenis van Driel (de zoon van Thonis Cornelisz.van Driel) en Anthonis Geenen (getrouwd met Pieterken Cornelis van Driel), tezamen de helft van 3 morgen 1.1/2 hont land onder IJsselmonde aan Cornelis Anthoenis Lodewijcx (man van Niesje Cornelisdr. van Driel) die reeds een kwart bezat. Het resterende kwart was in het bezit van Hendrick de Raedt (getrouwd met Hildegond Cornelisdr. van Driel). Op 20 september 1587 transporteerde Hendrick de Raedt Elyasz. zijn kwart aan Neysgen Cornelis van Driellen, weduwe van Cornelis Anthonis Loycx, die daarmee het gehele perceel in eigendom had gekregen. Uit deze transporten en gezamenlijke bezittingen blijkt wel, dat Anthonis, Pietertje, Niesje, en Hildegond broer en zusters moeten zijn geweest. Zij en hun erfgenamen hebben nog lang een aantal percelen land in gemeenschappelijk bezit gehouden. In 1561 gebruikte de voornoemde Thonis Cornelissen (van Driel), wonende in Hendrik Ido Ambacht, 2 morgen 1.1/2 hont zaailand toebehorende Neesken Cornelisdr., en nog 8.1/2 morgen weiland in Kijfhoek, toebehorende Pieterken Cornelissen en Lena "haere suster". Hieruit zou volgen, dat er nog een zuster "Lena" zou zijn geweest, maar hiermee zal Hildegond (Helena?) van Driel zijn bedoeld.
  • Vermelding: feiten en aktes over Cornelis, verzameld op de site van rodovid.Bron 4
    In 1527 en 1533 kochten Cornelis van Driel, resp. Cornelis Cleijsz., de grafelijke korentienden van Heer Oudelands Ambacht. Door deze vermeldingen wordt aannemelijk dat Cornelis Cleysz., die in 1532 waarsman was van de Zwijndrechtse Waard (Develzijde), indentiek is met Cornelis Claesz. van Driel.
    beleend met het leen van de Lek en Polanen: 9 morgen land met een huis en een boomgaard onder Sandelingenambacht (1521:) in het ambacht van Roelant ducinc heer Gerijtsz. Dit land lag ten zuiden van de Waelweg, met als belenders Cornelis Loicsz,(ten oosten), Henric Cornelisz.(ten westen) en Henrick Loicksz.(ten zuiden). Wanneer Cornelis van Driel dit leen heeft verworven is onbekend, maar dit moet geweest zijn na 12 augustus 1516, toen een zekere Jan Aernt Maesz. ermee werd beleend, na overdracht door Cornelis Adriaensz. Voor 1555 droeg Cornelis van Driel het leen al weer over aan de pensionaris van Dordrecht. In 1568 werd het leen in het kohier van de achterlenen en van de geconfiskeerde heerlijkheden in Holland als volgt omschreven: "Van(de) Lecke en (de) Polanen negen mergen lants gelegen in Swijndrecht, mitten huijsinge dair op staende, mitten boomgart, int ambocht van Roeloff Duckinge dat men noempt heer Sandelings ambocht. Die brieven en houden anders geen gelegentheyt ofte limiten, ende zijn hier aff dese limiten: oistwaerts gelegen Cornelis Antoenis Lodewijcxz., ande westzijde die voorsz. Schoeck ende die kercke van Kijfhoeck en(de) d'erfgenaemen van Dingen, gesaemender hant, ande noortzijde die gemeene binnenwech, en(de) anden zuijtzijde de voorsz. Schoeck. Den voorsz.Willem Schoeck aengecoemen bij opdrachte en(de) overgifte van Corn(elis) Driel en(de) hem verlijt tot eenen onversterffelicken erfleen. Ende (...) dit goet es vrij en(de) onbelast en(de) getij(de)nloes met anderen landen daer anne gelegen groot wesende XIIJ mergen, maeckende tsaemen XXIJ mergen".

    In het kohier van de 10e penning van 1556 komt Anthonis Cornelisz.van Driel voor als als eigenaar van 13 morgen en van 9 morgen "leen mit dat huys dair op staende". In de daarop volgende jaren moet het leen echter al verkocht zijn, want in 1562 huurde "jonge" Adriaen Monnensz. de 22 morgen lands van meester Willem Schoeck tot Dordrecht. Het leen moet hebben gelegen tussen de boerderij "De Rooie Haan" van de familie Van der Giessen (afgebroken in 1900) en "De Hogenberg" van de familie Lodewijcksz. (Achterambachtseweg 12).

    schepen vanaf 1538. Wellicht hield dit verband met zijn huwelijk met Margaretha Wensen, die behoorde tot een Dordtse patriciaatsfamilie. Het feit dat hij de functie van schepen van de belangrijke stad Dordrecht mocht bekleden, wijst er in ieder geval op dat hij behoorde tot de gegoede burgerij van die stad. In zijn functie van schepen zegelde hij met een dubbele adelaar.

    Cornelis Claesz. van Driel werd op 28 maart 1538 (voor Pasen, d.i. 1539) beleend met het gravelijke leen "het Huys Leeuwenburg, gezeyd Mijns-Heeren-Herberg" te Dordrecht. Dit huis diende als verblijfplaats van de graaf van Holland bij diens bezoekenaan Dordrecht. Het lag een tiental meters achter de rooilijn van de Voorstraat en bevond zich middenin het blok tussen de zijstraten Nieuwstraat en Heer Matthijsstraat (nu Kolfstraat). Deze naar achteren geschoven positie wijst op de zeer oude herkomst van het gebouw, dat zal zijn gerealiseerd in de tijd dat de zuidzijde van de Voorstraat slechts hier en daar was bebouwd en nog een landelijk karakter had. Uit het leenregister van Holland blijkt, dat het "huys geheeten Leeuwenburch staen(de) binnen Dor(dre)cht mit stallinge, hoven, vuytganck en(de) anders allen sijnen toebehoe(re)n" in 1527 in leen was gegeven aan "Goedschalck van Wijngaerden, (...) bij doode van Jacob van Wijngaerden zijn vader". Volgens het register werd het leen daarna "verlijt (aan) Corn(elis) van Dryel, bij overd(racht) van Goedschalck van Wijngaerden voorsz." Het leen was bijna een eeuw lang in het bezit geweest van opvolgende leden van de familie van Wijngaerden: Gerrit Oem(1442), Margriete Gerrit Oemsdr.(1451), Godschalk Oem van Wijngaerden(1461), Floris Oem van Wijngaerden(1463), Jacob Oem van Wijngaerden(1478) en tenslotte Godschalk van Wijngaerden(1527). Dit leen, dat zonder twijfel als "familieleen" van de Van Wijngaerdens kan worden aangeduid, werd door Floris van Wijngaerden, als voogd van Godschalk van Wijngaerden, overgedragen aan Cornelis van Driel. De gedachte dringt zich op dat Cornelis van Driel het leen heeft kunnen kopen omdat hij aan de familie Van Wijngaerden gelieerd was: de echtgenote van zijn oom Jan Pietersz.van Driel was immers een dochter van Jacob Oem Tielmansz. Interessant is dat zijn neef Claes Dircksz. van Driel, stamvader van het Ridderkerkse geslacht Van Driel, als schout van Ridderkerk de vertegenwoordiger was van de "principael schout" Floris van Wijngaerden, baljuw van Rotterdam. Floris van Wijngaerden was tevens ambachtsheer van Oost-IJsselmonde, waar het schoutambt lange tijd werd uitgeoefende door Pieter Dircksz., de stamvader van het geslacht Van Driel uit IJsselmonde! Bij de leeninschrijving van 1539 was het huis Leeuwenburg gelegen aan de "landzijde" van Dordrecht, met stalling, hof, tuin, uitgang en toebehoren, voor aan de straat, en achter o.a. aan het St.Jans gasthuis. Ten noordwesten washet huis belend aan het St.Pieters gasthuis,gaande achterwaarts met een uitgang tot de straat genaamd Herman Thijsen straat, en zuidoost naar een poort genaamd Malleburg, behorend aan de leenman Cornelis van Driel Nikolaasz. Uit deze inschrijving blijkt wel, dat Cornelis van Driel reeds eerder in Dordrecht gevestigd was: wellicht was het beschikbaar komen van het leen Leeuwenburg een goede gelegenheid voor hem zijn bezit met het naastgelegen goed uit te breiden.

    In een recente publicatie wordt "Poorte Malburg" gelijk gesteld met het "graven huse" eeuwenburg, dat sedert 1385 werd beheerd door Otto van Malburg. Deze Otto van Malburg was in 1411 verbannen, maar bleef blijkbaar in het bezit van het huis Leeuwenburg. want in 1445 werd het gehele huis "mitten toorn", dat voorheen van Adryaen van Malborch was geweest, eigendom van Gherijt van Muijlwijck Jansz. gehuwd met Machtelt van Malborch Adryaensdr. Opmerkelijk is dat van Otto van Malburch in 1403 goederen waren gepand en geeigend in Gherit Heynricx ambacht onder Zwijndrecht. In de kohieren van de 10e penning wordt de grafelijke herberg, het "Huijs Leeuwenburch" niet met die naam aangeduid: in 1532 werd Cornelis Claesz. aangeslagen voor 27 Car. gld. wegens zijn huis "ande voorstraet"(bij de "Nieustraet"), in 1553 voor 40 Rijnsgld. wegens "Cornelis Claesoen van Driels huijs met de plaets", opten oostenhuyck van heren Mathij(s)straet". In 1555 moest Cornelis van Driel Claesz. 14 Car.gld. haardstedegeld betalen voor zijn huis in "heer Mathijs straete". De weduwe van Cornelis Claes van Driel werd in 1561 aangeslagen voor "een huijs met een plaets en(de) thuijn van voeren tot achteren daer sij inwoont" in "die Nieu(w)straet vuijtcomen(de) en gegaen naer heer Matthijsstraet toe aende slinckerhant (bij het Sint Joris gasthuijs). De weduwe was dus in het huis blijven wonen, al was het leengoed na het overlijden van Cornelis van Driel overgegaan op haar zoon Jacob van Driel.

    eigendommen op het eiland IJsselmonde: in Oud-Reijerwaard in "Gerrit Roelofs houff, die Siecken lants", in Nieuw-Reijerwaard in "Jan Covin houff" (tezamen met heer Dirck die Joede) en in "Hesselen houff", in het nieuwbedijkte land van West-Barendrecht, in Oost- en West-IJsselmonde, in Zwijndrecht, in het Volgerland van Kijfhoek en in Heer Oudelands Ambacht. Tezamen met zijn broer Jacob Claesz. van Driel bezat hij bovendien nog land in Oost- en West-IJsselmonde en in Carnisse. Bezien in het licht van dit grondbezit op het eiland IJsselmonde, is het opmerkelijk dat de beide broers zo weinig functie vervulden in de polderbesturen: Cornelis van Driel Claesz. wordt slechts vermeld als dijkgraaf van Barendrecht (1550).

    Het bezit van de aanwassen in het nieuwbedijkte land van West-Barendrecht was niet geheel onomstreden. In 1551/1552 werd hierover geprocedeerd door de erfgenamen van wijlen Claes van Noorden, impetranten, contra Cornelis van Driel Claesz., en anderen. Volgens de erfgenamen van Van Noorden behoorden de aanwassen per definitie aan de oorspronkelijke bedijker van het land waar deze onstonden. De nieuwe gebruikers en eigenaren bestreden dit. Het proces voor het Hof van Holland kwam niet tot een oplossing, zodat de zaak in 1554 voor de Grote Raad te Mechelen werd gebracht. Op 17 november 1554 werd beroep aangetekend tegen het vonnis d.d. 12-9-1552 door het Hof van Holland in de zaak van de erfgenamen van Claes van Noorden, eisers contra Cornelis van Driel Claesz. te Dordrecht, en anderen, gedaagden. Na vernietiging van twee tussenvonnissen van het baljuwschap Zuid-Holland, werd de eigendomsvordering van het land onder Oost-Barendrecht van eisers afgewezen. Overigens voerden de erfgenamen van Claes Jansz. van Noorden nog diverse andere zaken voor het Hof van Holland, o.a. tegen Claes Hendricx van Driel.(Advies 14-07-1550, HvH 1153) en Floris van Wijngaerden (1550, akte 218).

    kocht samen met zijn broer Jacob een rentebrief van de keizer in 1545: "Je Henry Stercke/conseill(eur) tresor(ier) de l'ordre et Recepteur qual. des finances de l'empereur/confesse avoir Receu des Cornille Claisz. et Jacques Claisz.van Driel a Dordrecht la somme de Cent quatre vingt douze livres".[Ik Henry Stercke / raad en thesaurier van staat en gequalificeerd ontvanger van de middelen van de keizer / beken ontvangen te hebben van Cornelis Claesz. en Jacob Claesz. van Driel tot Dordrecht: desom van 192 pond]. In een post in de domeinrekening van Zuid-Holland van september 1583 blijkt dat deze rentebrief voor grondbezit werd geruild: Margriete Jacobsdr., weduwe van wijlen Cornelis Claesz. van Driel, en Hendrick de Raet als man en voogdvan Hillegont Cornelisdochter, als erfgenaam van Jacob Claesz van Driel, waren eigenaars van een 48e gedeelte van de helft van de polder Bonaventura, gekocht voor 192 ponden bij Cornelis Claesz. met zijn broeder.

    In zijn handschrift meldt Van Goudhoeven: "Cornelis van Driel, schepen in Dordrecht Ao 1539, obiit Ao 1555, begraven ter Grote Kercke, hadde getrout Margriet Wensen Jacobsdochter, sterf Ao 1597 aet(atis) 80, hadden tsamen XI kinderen, hij sterf in sijn huijs genaemt Mijnsheerenherberge".
    begraven in de Grote Kerk van Dordrecht in het familiegraf Van Driel. De grote zerk van dit familiegraf is bij de restauratie van 1983/87 verplaatst van het schip van de kerk naar de noordzijbeuk tegenover de Sint Catharinakapel, waardoor zij zichtbaar is geworden. Het randschrift van de zerk luidt: "CORNELIS CLAESZ. VAN DRIEL STERF Ao XVc LV DEN 14en JANUARI"; boven- en rechterrand "(weggekapt: HIER LEYT BEGRAVEN JACOB) CLAESZOEN VAN DRIEL (STERF AN.NO) MCCCCCLXV" "DEN XXVIIIen DACH VAN MEY".In de hoeken is de zerk voorzien van de tekens van de vier evangelisten, terwijl middenboven het wapen met de dubbele adelaar is afgebeeld, onder een helm. Middenonder bevindt zich een latere inscriptie: "JOUFFR.MACHTELT VAN DEN STEEN DOCHTER VAN DE HEER EMANUEL VAN DEN STEEN EN DE JOUFFR. ELISABETH VAN DRIEL. BEGRAVEN DEN 5 MEY 1667", vergezeld van vier wapens.
  • Vermelding: feiten en aktes verzameld door Rodovid.Bron 5
    6 mei 1571 Heyndrick de Raet Heliasz., man van Hillegont Cornelis van Driel Cleysdr., verkoopt aan Adriaen Thonisz.(van Driel): land gelegen in de dijkage van Beijerland onder Mijnsheerenland; deze en andere gronden waren gegeven bij het huwelijk zoals Grietge Cornelis van Driel Cleysz. weduwe tegen Cornelis Splintersz. te haren huize te Dordt heeft verklaard.

    7 juni 1575 Margareta Wenssen, weduwe van Cornelis van Driel Claess, verkoopt met consent van Cornelis Thonis (Lodewijcksz.) als voogd van het nagelaten weeskind van Thonis Cornelis van Driel genaamd Ariaen Thonisz.
    7 juni 1576 Margaretha Wenss wed(uw)e van Cornelis van Driel Claesz. transporteert een rentebrief van 6 Car.gld. aan Cornelis Thonis., voogd van het achtergelaten weeskind van Thonis Cornelisz. van Driel genaamd Arien Thonisz.

    28 februari 1583 transporteren Adriaen Anthoenis van Driel (de zoon van Thonis Cornelisz.van Driel) en Anthonis Geenen (getrouwd met Pieterken Cornelis van Driel), tezamen de helft van 3 morgen 1.1/2 hont land onder IJsselmonde aan Cornelis Anthoenis Lodewijcx (man van Niesje Cornelisdr. van Driel) die reeds een kwart bezat. Het resterende kwart was in het bezit van Hendrick de Raedt (getrouwd met Hildegond Cornelisdr. van Driel).
    20 september 1587 transporteert Hendrick de Raedt Elyasz. zijn kwart aan Neysgen Cornelis van Driellen, weduwe van Cornelis Anthonis Loycx, die daarmee het gehele perceel in eigendom had gekregen.
    Margaretha Wensen werd na het overlijden van haar echtgenoot in het spraakgebruik aangeduid als "Grietje van Driel" en haar naam is op die wijze in de Dordtse geschiedenis vereeuwigd als naamgeefster van "Grietje van Driel's toren". Deze toren is overigens in de loop der tijd nog met verschillende andere namen aangeduid. In 1553 werd deze in het kohier van de 10e penning vermeld: "Den toren van Cornelis Claessoen van Driel staende opter nijeu haven ande waterzij / onder een kelder en(de) bove(n) een kor
    Volgens het handschrift van Van Goudhoeven stierf Margriet Wentsen "Ao 1597 aet(atis) 80 hadde getrout Cornelis van Driel Claesz. schepen van Dordt Ao 1538 / hadde XI kinderen sij sterf in Mijnsheerenherberge".
  • Vermelding: Over de familie Wenssen.Bron 6
    De familie van Margaretha (Grietje) Wenssen behoorde tot het Dordtse patriciaat: haar broer meester Adriaen Wenssen was raadspensionaris van Dordrecht, later lid van de Hoge Raad van Holland, terwijl een andere broer, Jan Wenssen, het tot schout van Dordrecht bracht. De leden van het geslacht Wenssen hielden zich voor zover bekend bezig met de houthandel, een
    bloeiende sector in het zestiende eeuwse Dordrecht.
    Verschillende schrijfwijzen van de familienaam komen voor: Wensen, Wenssen, Wentsen, Weijns. Hoewel de zeventiendeeeuwse auteurs Wouter van Goudhoeven en Matthijs Balen veelal de variatie ‘Wentsen’ gebruikten, is in dit artikel de spelling ‘Wenssen’ aangehouden die in de zestiende-eeuwse bronnen het meest frequent voorkomt.
    In zijn uit ca. 1620 daterende genealogische handschrift heeft Wouter van Goudhoeven een schematisch overzicht gegeven van de familie Wenssen.
    Hoewel zijn aantekeningen tamelijk chaotisch zijn, kunnen er een aantal belangwekkende gegevens over het geslacht Wenssen uit gedestilleerd worden. Ook Matthijs Balen geeft bijzonderheden, al behandelde hij het geslacht
    Wenssen niet in een aparte genealogie.
    Beide auteurs vermelden overigens slechts zestiendeeeuwse leden van het geslacht Wenssen en geven geen bijzonderheden over hun voorouders.
    Interessant is dat Margaretha Wenssen en haar broers en zusters hun familienaam ontleenden aan die van hun grootmoeder Anthonia Wenssen. Dit verschijnsel, het overnemen van de familienaam van één van de grootmoeders, deed zich in de zestiende eeuw wel meer voor, met name bij geslachten die in de toenemende complexiteit van de samenleving behoefte ontwikkelden aan het voeren van een eigen geslachtsnaam. Het eenvoudige gebruik van het
    enkele of dubbele patroniem was niet langer voldoende om zich te onderscheiden van anderen. Wellicht heeft in het geval Wenssen eveneens een rol gespeeld dat dit geslacht in mannelijke lijn dreigde uit te sterven en dat de naam daarmee verloren zou gaan.
    Overigens namen Margaretha en haar broers en zusters wel de familienaam, maar niet het wapen van het geslacht Wenssen over: zij gebruikten een wapen met drie ketelhaken, dat waarschijnlijk afkomstig was uit de mannelijke ‘lijn’: van hun grootvader Aert Hendricksz.
    Voor zover bekend hebben Margaretha en haar broers en zusters nooit gebruik gemaakt van het wapen van het oude geslacht Wenssen, zoals dit bijvoorbeeld gevoerd werd door Matthijs Wenssen, pater generaal van het Minnebroedersklooster in Dordrecht (1534): een keper beladen met vijf sterren, vergezeld van drie ballen (2 en 1).
    De oudste vermeldingen van het geslacht Wenssen in Dordrecht komen voor in de vijftiende eeuwse archivalia van die stad en betreffen de kinderen van Jan Weynsz. Op 8-2-1462 (voor Pasen, d.i. 1463) verschenen in Dordrecht voor burgemeester en de ‘guede luden’: Damis Pieterssoen, als man van Adriaen(e) Jansdochter, Dirc Janssoen, Wouter Janssoen, en Jacop Janssoen, elk voor henzelf en voor Joost en Barbara, Jan Weijnssoens’ onmondige kinderen, hun broeder en zuster. Zij beloofden de goederen die hen aangekomen waren bij dode van hunvader en moeder niet te verkopen ofte belasten dan bij overeenstemming van hen zessen.
    Vier jaar later waren blijkbaar alle kinderen van Jan Weijnsz. meerderjarig: op 25-1-1466 (= 1467) verklaarde de jongste, Barbara Jan Weijnssoensdochter, uit vrije wil dat zij niets van haar goederen verkopen zou dan bij goeddunken van Jan Pietersz. van Slingelant, Mon Hugenz. en Dirc Woutersz. tot Alblas.
    Op 22-5-1472 werd Jacob Jan Weynsensz. benoemd tot voogd van Katrijn, onmondige dochter van Dirck Jan Weinsoens. Borgen voor hem waren zijn broer Joest Jansz., en een zekere Ariaen Jansz. ‘nu ter tijd baljuw van Zuid-Holland’.
    Joest Jan Weynssoen wordt later vermeld als raad (1505/1506) en schepen(1509/1510, 1513/1514) van Dordrecht: zijn schepenzegel d.d. 24-7-1510 is bewaard.
    Jacob Jan Weynsenz., die zal zijn geboren rond 1435 en overleden na 1492, was raad van Dordrecht in 1487/1488 en 1491/1492.
    In 1485 was hij één der drie dekens van de voetboogschutters en diende hij als ‘scheepmeester’ van de stad Dordrecht.
    In de stadsrekening van 1485 is sprake van de overslag van de vaten bier die Jacop Jan Weynsz. had gepacht, ‘nae inhout des huyerboeck (…) om CCCXIJ schil(den)’. Een kleiner bedrag ontving de stad vanwege een visstal ‘die placht toe te behoren aan Jacop Ariaens ende es overgestelt op Jacop Jan Weynsz. (om) vier rijnsche guld.’ Onder de ‘Ontfanck vanden Nyeuwe dijck’ is sprake van twee bestedingen, die Jacop Jan Weijnsz. had ‘om vijff schilden tstuck’, resp. ‘om IX½ schildt’.
    Het is deze Jacob Jan Weijnsz. die een centrale rol speelt bij het opstellen van de genealogie van het latere geslacht Wenssen. Hij was de naamgever van de zestiende-eeuwse familie van die naam, die echter afstamde van één van zijn dochters! In rechte (mannelijke) lijn ziet de stamreeks van het zestiende-eeuwse geslacht Wenssen er als volgt uit.
  • Vermelding vanaf 7 juni 1576.Bron 7
    In het Gem. Arch. te Dordrecht vindt men in O.R.A., nr. 732, op fol. 140 v. een akte van 7 juni 1576, welke (verkort) luidt :
    Kwam voor schepenen van Dordt. . . Marqareta Wenss,weduwe van wijlen Cornellis van Driel Claesz., . . , en bekende zij comparante als ,,boelhoutster” getransporteerd, gecedeerd en overgedragen te hebben.. . aan Cornelis Thonisz. als voogd van het achtergelaten weeskind van Thonis Cornelisz. van Driel, genaamd ArieThonis , ,,tot deszelfs weeskinds behoef, alle de macht ende eygendoms van een brieve van 6 Car, guldens”
  • Geloof: Gereformeerd.
  • Hij is overleden op 14 januari 1555 in Dordrecht.
    Niet gevonden in Bloys van Treslong Prins, P.C. via Hogenda
    ongeverifieerde bron!
  • Hij is begraven in Dordrecht, Grafzerk in de Grote kerk.Bron 8
  • Een kind van Cleijsz Cornelisz (Claesz) van Driel en Reimborch
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 15 maart 2023.

Gezin van Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel

Hij is getrouwd met Margaretha Jacobs Wenssen.

Zij zijn getrouwd te Dordrecht.

Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1525.Bron 9


Kind(eren):

  1. Anthonis Cornelisz van Driel  ± 1525-± 1572
  2. Maria Cornelis van Driel  ± 1537-????
  3. Jacob Cornelisz van Driel  ± 1543-1626 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. https://www.rijerkerk.net/databank/person/13/i_I29603/cornelis-claesz-van-driel
  2. http://www.rijerkerk.net/databank/index.php?a=note/2/n_ft_66324/korenhandelaar-te-dordrecht-beleend-met-een-leen
  3. https://www.rijerkerk.net/databank/note/13/n_ft_658530/een-post-in-de-domeinrekening-van-zuid-holland
  4. http://nl.rodovid.org/wk/Persoon:129191
  5. http://nl.rodovid.org/wk/Persoon:129190
  6. DE OUDERE GENERATIES VAN HET GESLACHT WENSSEN (Dordrecht) door Ir. C. Sigmond
  7. De Nederlandsche Leeuw 1986, 104/ 234
  8. http://www.rijerkerk.net/databank/index.php?a=person/4/i_I29603/cornelis-claesz-van-driel
  9. http://www.wouterclaes.nl/persoon.php?kaart=8123⟨=nl

Historische gebeurtenissen

  • Graaf Karel II (Oostenrijks Huis) was van 1515 tot 1555 vorst van Nederland (ook wel Graafschap Holland genoemd)
  • Graaf Filips III (Oostenrijks Huis) was van 1555 tot 1581 vorst van Nederland (ook wel Graafschap Holland genoemd)
  • In het jaar 1555: Bron: Wikipedia
    • 9 april » Marcello Cervini wordt Paus Marcellus II.
    • 25 oktober » Keizer Karel V doet troonsafstand als keizer van Duitsland, koning van Spanje en heer der Nederlanden. Zijn zoon Filips II volgt hem op als koning van Spanje en heer der Nederlanden.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Van Driel


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Ineke Kroon, "Stamboom Kroon en Telleman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-kroon-en-telleman/I4857.php : benaderd 26 april 2024), "Cornelis Cleijsz (Claesz) van Driel (± 1500-1555)".