Op 8.8.1646 trad te Heerjansdam als doopgetuige voor een kind van Maijke Tobias en Jan Ariensz (zie bij 1.3) op Joris Tobiasse. Aangezien ik geen Joris in deze genealogie kan plaatsen_ tenzij dit een vóór 20.5.1654 kinderloos en ongehuwd overleden zoon van Tobias Cornelisz is geweest - meen ik voorlopig dat Joris een verschrijving voor Jorisken is geweest.
Op 20.5.1654 compareren Willem Tobijasz met zijn zuster Jorisken Tobjas, beide inwoners van Heerjansdam, en verklaren 200 Car. gld. schuldig te zijn aan Margrieta Dircx, weduwe van Jan Coobs, in leven gewoonde hebbende te Dordrecht. Als zekerheid voor deze geldlening stellen zij 2 mr. in Heerjansdam, gemeen liggend in een perceel ter grootte van 4 mr., waarvan de wederhelft behoort aan ,,haren comp(aren) ten ander gesusters”s. Uit deze akte zou men kunnen opmaken dat Willem met drie zusters elk een merge ouderlijk erfgoed in bezit hadden. Willem Tobijasz met Jorisen Tobijas, beide wonende tot Heerjansdam, verklaren bij akte van 28.2.1656 400 Car. gld. schuldig te zijn aan Pouwels Jansz, voorgd van het weeskind van Hendrick Stoffelsz, genaamd Cornelia. Voor deze geldlening stellen zij wederom de 2 mr. in een perceel van 4 mr. liggend - waarvan de wederhelft aan ,,haers comparants ander susters” behoort - als zekerheid.
Op 7.11.1656 verklaart de te Heerjansdam wonende Lendert Jansz 200 Car. gld. schuldig te zijn aan Willem Tobijasz, Toonis Willems Vliet, Jan Ariensz van den Grient en Joorisien Tobjas. Als zekerheid stelt hij hiervoor zijn huis aan sheerendijck van Swindrecht onder het dorp van Heerjansdam. Deze rentebrief wordt op 6.6.1661 door de armen van Heerjansdam gekocht’. In deze akte meen ik de vier eigenaren van het perceel van 4 mr. te Heerjansdam te kunnen zien. De akte is tevens het laatste mij bekende levensteken van Jorisken. In de Heerjansdamse stukken kwam ik haar niet meer tegen.
Joriske Tobias Vlasblom |