Stamboom Kroon en Telleman » Aletta Balthasars Lydius (1612-????)

Persoonlijke gegevens Aletta Balthasars Lydius 

• Ze werd gedoopt februari 1612 in Dordrecht.Bron 1

  Dordrecht, februari 1612 (dagen worden niet vermeld)
  
  Par. Balthasar Lydius Anna Milius tk Aelkje
  (via Adri Telleman)

• Vermelding.Bron 2

  "Cornelis Schalcken, is in 1610 geboren in Heusden en studeerde theologie in Leiden. Daarna werd hij in 1635 predikant in het dicht bij Heusden gelegen Eethen en Drongelen. Op 11 maart 1636 trouwde hij in Heusden met Aletta Lydius, dochter van een predikant uit Dordrecht. Vanaf 1642 werd Cornelis predikant in Made en Drimmelen. In 1643 werd Godefridus in Made geboren. Het gezin verhuisde naar Dordrecht toen Cornelis in 1654 werd benoemd tot rector van de Latijnse School aldaar. Aanvankelijk werd Godefridus ook opgeleid tot predikant, maar hij koos uiteindelijk voor een kunstenaarsloopbaan, die zeer succesvol zou worden. In 1674 overleed vader Cornelis in Dordrecht. Als eerbetoon en herinnering heeft Godefridus het portret enige tijd later gemaakt bij een portret van zijn moeder Aletta, dat al in de Duitse tentoonstelling was opgenomen"

• Vermelding vanaf 1674.Bron 3

  O.N.A. Dordrecht, inv. nr. 352, fol. 130: Op 23 mei 1674 compareert voor Samuel van der Heyden, notaris te Dordrecht, ,,Atetta Lidius, weduwe ende boedelhouster van zaliger Dominus Cornelius Schalkius, in sijn leven rector in de latljnsche Schole binnen deser stede”, en geeft procuratie aan Sr. ,,Godefridus Schalckius haeren soone” om te transporteren een buiten Dordrecht gelegen ,,seeckere thuijn met het thuijnhuysken, plantagien ende verderen toebehooren”.
  O.N.A. Rotterdam, inv. nr. 884: Willem Verschoor is in het jaar 1681 vanaf januari tot en met 6 juli klerk bij de notaris Dirk Meesters te Rotterdam.
  Archief Staten van Holland 1572-1795, inv. nr. 2205,
  acte #.d. 4 maart 1681: Willem Verschoor op voordracht van Burgemeesteren en Regeerderen der Stad Rotterdam d.d. 25 februari 1681 geëxamineerd door het Hof van Holland (geadmitteerd op 5 maart 1681 te Rotterdam).
  O.N.A. Rotterdam, inv. nr. 975, fol. 195: Op 16 juni 1684 testeren voor Govert van Gésel, nots. te Rotterdam, ,,Willem Verschoor, mede notaris ende procureur, woonend te Charloijs, ende Aletta Schalken, geëchte luijden”. De eerststervende legateert aan de Diaconiearmen te Charlois en aan de zusters van de testatrice, t.w. Barbara en Maria Schalcken, en benoemt de angstlevende tot universele erfgenaam.
  Archief v. d. Amblachtsheerlijkheid Katendrecht (niet geïnventariseerd), Extract uit het Resolutietboek, fol. 32 versla’: Op 17 april 1690 is Willem Verschoor schout van Katendrecht; fol. 35 verso, Willem Verschoor (ovl) wordt genoemd als gewezen secretaris en rentmeester van Catendregt.
  O.N.A. Rotterdam, inv. nr. 3935: Op 2 augustus 1696 wordt voor nom. ,,Arent de Man te Charlois verleden een procuratie voor ,,Willem Verschoor, rentmeester van de uytergorsen ende aenwasssen van Charlois”. (N.B. Te Charlos moeten worden onderscheiden de Ambachtsheerlijkhelid Charlois en de Grondheerlijkheid Charlois, welke regalia tot aan de Franse tijd, het einde van de algemene erkenning der Godssoevesreiniteit, naast elkaar zijn blijven bestaan. Deze situatie gaat terug tot de, indijking van ,,het lant van Charloys” op
  last van hertog Karel 1 van Boergondië, bijgenaamd ,,de Stoute”. Blijkens des rekeningen ;an de rentmeester van Putten duurde deze indijking vanaf omstreeks het najaar van 1460 tot maart 1462, doch kon om waterstaatkundige redenen niet geheel worden voltooid, zodat de grondwerken nog lange tijd daarna in de Domeinrekeningen worden vermeld. Toen in verband met de beginnende bewoning van Charlois in 1462 alp 26 september van dat jaar de ambachtsheerlijkheid moest worden gecreëerd, stond de hertog voor het feit dat de in 1460 op basis van voorlopigheid gecreëerde grondheerlijkheid niet kon worden opgeheven, hetgeen blijkens zekere processen voor het Hof van Holland tot gecompliceerde competentiekwesties met betrekking tot het waterstaatkundig beheer heeft geleid.
  Schrijver dezes heeft uit de betreffende archlivalia de indruk gekregen dat men ten aanzien van bedoeld beheer wederom moet onderscheiden tussen een grondheerlijkheid in uitgebreide zin die het gehele geografische gebied Charlois omvatte, en een grondheerlijkheid in engere zin, namelijk het buitendijkse land.
  In de kerkerekeningen worden onderscheiden een waardsman ,,binnenbans” en een zodanige ,,buytensbans” (zie bijvoorbeeld de rekeningen over de jaren 1589 en 1590). In 1589 en 1592 is Cornelis de Bie ,,waersman van ‘t buijtenlant” en Ghijs Janse. ,,waersman van Chaerloeys binnensbans”. In de rekening over 1598 wordt Cornelis de Bie genoemd als ,,rentemeester van de Grontheeren van Chaerloys” en tevens als ,,hoochwaersman” (hoogheemraad) van Charlois naast
  ,,Michiel Willemw., waersman van binnensbans”.
  Met betrekking tot de jurisdictie moge worden gewezen op de figuur dat het buitendijkse gebied van Charlois en Katendrecht dus niet rechtstreeks onder de Grafelijkheid ressorteerde, doch onder met overheidsgezag beklede particulieren, de zogenaamde ,,grondheren”. In de praktijk betekende dit natuurlijk dat de positie van rentmeester hier meer nog dan elders een vertrouwenspositie was (...).
  Archief v. d. Herv. Gemeente te Charlois, inv. nr. 429, bijlage, tot de rekening v.d. kerkmeesters over 1696:
  Willem Jacobsz. Verschoor op 13 december begraven in het hoogkoor.
  O.N.A. Rotterdam, inv. nr. 1271, acte nr. 154: Op
  29 mei 1699 testeert voor Johan van de Pavort, nots. te Rotterdam, ,,Juffrouw Aletta Schalcke, wed. wijlen Sr. Willem Verschoor, woonende tot Charlois”, en benoemt tot haar universele erfgenamen haar na te latennkinderen. Zij legateert aan de Diaconiearmen van Charlois en bepaalt dat de zoon die de door zijn vader bediende officiën, t.w. bij d’Edele Grondheeren, Dijckgraeff en Heemraeden van Charlois, Ambachtsheeren van Catendregt., mitsgaders Dijckgraeff en Heemraeden van Varckenoort en Carne’melcksland” zal bedienen,
  honderd ‘ducatons uit haar boedel minder zal krijgen dan de andere kinderen, welke ieder 100 ducatons gepraelegateerd zullen ontvangen. Tot executeurs van
  het testament en tot voogden over de minderjarige erfpenamen worden benoemd ..d’Heeren Johannes Schalcken, bedienaer des Goddelycken Woorts tot Charlois. Godefridus Schalcke. hofschilder van Ziin Konincklijcke Majesteijt van Denemarken, en Cornelis Schalcke, schout en rentmeester van Cromstrijen, haer testatrices broeders”.
  R.A. Charlois, inv. nr. 29, acte d.d. 3 maart 1700:
  De voogden van de kinderen van AZetta Schalcken, weduwe van Willem Verschoor, ,,in sijn leven rentmeester der Grontheerlijckheyd van Chaerlois,, nu beyde zaliger”, verkopen de boedel.
  O.N.A. Rotterdam, inv. nr. 1686, acte nr. 43: Op
  24 februari 1706 compareert voor Abraham Copius van den Abeele, nots. te Rotterdam, Johannes Schalcken, predikant te Charlois, als voogd over de minderjarige kinderen van Willem Verschoor, en geeft procuratie
  aan de procureur Johan van de Pavort.
  idem, inv. nr. 1577, acte nr. 53, fol. 231: Op 11 juni1709 testeert voor nots. Johan ten Bergh te Rotterdam, ,,Barbara Schalke, bejaerde ongetroude dogter, woonende ten huyse van den Eerwaerdigen Heer Johannis
  Schalke, bedienaer des Goddelycken Woords der publieke GereIformeerde Religie van de gemeynte tot charlois”, etc. Zij legateert aan de voornoemde predlkant Johannis, resp. zijn na te laten kinderen, haar broeder, aan haar nicht Juffrouw Aletta Schalke, en aan haar nicht Petronella Schalke. Haar universele
  erfgenamen zijn de reeds genoemde Ds. Joh. Schalke, haar broeder voor 1/5 part, Johan Schalke haar neef, nagelaten zoon van haar testatrices overleden broeder de Heer Baithasar Schalke, in zijn leven predikant te Pernis voor 115 part, Juffrouw Francoisia Schalke, haar nicht, nagelaten dochter van haar overleden broeder de heer Godefridus Schalke voor 115 part, de nagelaten kinderen van haar overleden broeder Cornelis
  SchaZcke, in zijn leven slcho’ut en rentmeester van Kromstrien voor 1/5 part en de nagelaten kinderen van haar overleden zuster Juffrouw Aletta Schalke, in haar leven weduwe van Willem Verschoor. Zij benoemt tot
  voogden over de minderjarige erfgenamen en administrateurs van de boedel haar broeder Johannis Schalke en Johan Schalke Balthasarszoon haar neef.

• Een kind van Balthasar Lydius en Anniken Milius Jacobs
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 11 februari 2023.

Gezin van Aletta Balthasars Lydius

Zij is getrouwd met Ds. Cornelis Schalcken, Schalckenius.

Ze zijn in de kerk getrouwd op 3 maart 1636 te Heusden.Bron 4

Heusden, 3 maart 1636

Cornelius Schalken JG van Heusden, dienaar des G: Woorts tot Eethen en Drongelen
Alith Lydius JD van Dordrecht woonend alhier

(via Adri Telleman)

Kind(eren):

1. Maria Cornelis Schalcken, Schalckenius  
2. ds. Johannes Cornelisz Schalcke  ± 1650-???? 
3. Godfried Cornelisz Schalcken, Schalckenius  ± 1650-????
4. Aletta Cornelis Schalcken  1654-???? 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Aletta Balthasars Lydius?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Aletta Balthasars Lydius

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen