De in Charlois wonende Heijndrick Jan Ingensz. verklaarde op 11-8-1627 aan de weeskinderen van Jan Pietersen Winter, waarvan de moeder was Soetgen Heijndricxsdr., 300 gld. schuldig te zijn.
Voor deze lening stelde hij ca. 2 morgen in het Aptsblock, in de kaart getekend als nummer 117, als zekerheid. De oostelijke belender was Heijndrick zelf en westelijk lag ‘den Hoogen Dijck van Charlois’. Dit land was Heijndrick aangekomen bij overlijden van zijn vader.
f. 19 d.d. 28-4-1657: Leendert Ariensz. molenaer wonende in Katendrecht als getrouwd hebbende Pietertge Jansdr. Winter en Gijsbert Fransz. Baertman als getrouwd hebbende Adriaentge Jansdr. Winter beide kinderen en erfgenamen van zaliger Jan Pietersz. Winter hebben elk voor de helft getransporteerd aan Meerten Dijngmansz. Boel onze inwoner omtrent 1,5 morgen land gelegen in Robbenoord onder Charlois.
Grietgen Heijnrikx Kranendonck, weduwe van Geen Aelbregtsz, wonend op het dorp van Charlois, keurt het testament d.d 8-10-1658, gepasseerd bij deze notaris, goed. Hierin komen de volgende namen voor: Adriaantgen Leenderts Slurp, vrouw van Leendert Cornelisz Smeer, dochter van haar volle overleden zuster Lijntgen Hendricx Kranendonck, en Leentgen Joachims Kranendonck, kinderen van Soetge Hendrickx Kranendonck; Pieter Pietersz den Dubbelden, zoon van Pieter Pietersz den Dubbelden den Ouden, Karel van Aller, advocaet, als voogd en administrateur; diaconie van de Gereformeerde Kerk te Charlois.
Zij doet te niet een codicil d.d. 18-3-1631, een testament d.d. 26-8-1649, een testament d.d. 29-8-1645, alle drie bij notaris Jacob Duijfhuijsen, een akte van belofte, gemaakt bij Adriaen Gelttelder en Jacob Clementsz, schepen in Catendrecht, d.d. 10-7-1649 (bevat de naam Pieter Clementsz Pors), en een testament d.d. 12-4-1650 bij notaris Jan Van Aller Andrieszoon, aangevuld op 13-8-1658 bij deze notaris.
Zij bepaalt dat haar doodmaal gehouden wordt ten huize van de weduwe van Leendert Cornelisz Smeer, die daarvoor zal ontvangen wat haar overleden man Leendert volgens testament genoten zou hebben.
In plaats van Leendert Cornelisz Smeer benoemt zij Cornelis Joosten Schodt te Catendregt als voogd en executeur naast Arije Heijndriksz Kranendonck.
Cleys Stevenss., inwoner van Charlois, transporteerde op voor 400 Car. gld. aan Jan Maertenss., mede inwoner aldaar, een huis met erf aan de ‘Charloise Leegendijck’, belend oost: Isbrant Claess. Mijnkint, west: de verkoper, zuid: de Barendrechtse Wateringe en oost: den Rijdijck. Op 30-3-1673 werd Maritjen Gijsbers, h(uis)v(rouw) van Jan Maertensz. op Smitshoeck, lidmaat te Charlois. Zij komt voor haar schoonmoeder voor op een in 1679 aangelegd Charlois lidmatenregister.
Aryaantje Jans Winter, weduwe van Gijsbert Fransen Baartman, transporteerde op 3-11-1687 aan Jan Maartensen Dryedijck een huis met erf, boomgaard, ‘berch’ (hooiberg), keet, beplanting etc, te Smitshoek, belend oost: Clement Carsen, zuid: de gemeenelands watering van Barendrecht, west: Gerrit Pietersen, schout van Pendrecht en noord: den Charloisedijck.
Deze boerderij was belast met 100 gld. ten behoeve van de ‘grootenhuys armen van Charlois’, welke schuld Jan overnam. Hij betaalde 400 gld. van de 500 gld. kontant. Bij de verkoop was gestipuleerd dat Aryaantje haar leven lang in het voorhuis de kamer aan de dijk en de helft van de keet tegen het woonhuis mocht gebruiken, alsmede de vruchten zou hebben van twee appelbomen en de helft van een perenboom naar keuze in de boomgaard.
De schuldbrief van 100 gld. werd op 25-11- 1703 geroyeerd verklaard.
Eveneens op 3-11-1687 transporteerde Jan maartensen Dryedijck voor 550 gld. an Jan Jacobsen Redijck zijn huis met erf aan ‘den Dryedijck’. Deze woning was belend oost: Stoffel Jansen de Groot, west: Theuntje Cleysen, zuid: de gemeenelandswatering van Barendrecht en noord: den gemeenendijck. Duidelijk is dat Jan zijn toenaam ‘Dryedijck’ aan deze dijk heeft ontleend.
Op 32-1691 compareerden Hendrick Gijsbertsen Baartman, voor zich zelf en nog als voogd van de minderjarige kinderen van Aryaantje Gijsberts Baartman en nog met procuratie van Christiaan Jansen Huysman, getrouwd met Sijtje Gijsberts Baartman, en van Pieter Gijsbertsen Smith, getrouwd met Soetje Gijsberts Baartman (akte van procuratie voor notaris Willem Verschoor te Katendrecht d.d. 10-12-1690), en nog Jan Maartensen Dryedijck, getrouwd met Mayken Gijsberts Baartman, en Cornelis Saly, getrouwd met Janneken Gijsberts Baartman, en Frans Gijsbertsen Baartman, allen kinderen en erfgenamen van Aryaantje Jans Winter, weduwe van Gijsbert Fransen Baartman. Zij transporteerden - na verkoop ten overstaan van schepenen van Charlois op 16-12-1690 -voor 830 gld. 1 m. 204 r. weiland in Charlois.
Op 18-2-1691 transporteerden Hendrick Gijsbrechtsen Baartman, voor zich zelf en nog als voogd van de minderjarige kinderen en erfgenamen van Aryaantje Gijsberts Baartman, Jan Maartensen Dryedijck, getrouwd met Mayken Gijsberts Baartman, en Frans Gijsbertsen Baartman, allen kinderen en erfgenamen van Aryaantje Jans Winter, weduwe van Gijsbert Fransen Baartman, aan Cornelis Saly vier 5e parten van 1 m. 320 r teelland in het Rietblocq te Charlois, waarvan Saly als mede- erfgenaam namens zijn vrouw een 5e part toekwam en waarvoor hij 480 gld. neertelde.
Zij is getrouwd met Gijsbert Fransz Baertman.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1630 te Charlois.Bron 6
Kind(eren):
Ariaentje Jans Winter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1630 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gijsbert Fransz Baertman |
https://www.rijerkerk.net/databank/person/14/i_I13374/ariaentje-jansdr-winter
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2021/02/OV_612_juni_2009.pdf
Transporten en Schuldbrieven van Charlois 1648-1657, (GA Rotterdam – ora Charlois inv. 16)
https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/notariele-akten/zoekresultaat-notarieel/?mivast=184&miadt=184&mizig=365&miview=ldt&milang=nl&micols=1&misort=last_mod%7Cdesc&mizk_alle=smeer&mibj=1590&miej=1710
https://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=1039&type=genealogy
worden in bijgevoegde aktes een echtpaar genoemd.