Hij is getrouwd met Anna van Neurenberg.
Zij zijn getrouwd voor 3 januari 1297.Bron 3
Frederik († Mainz, 6 april …), was priester in Nassau 1307 en domheer te Mainz 1328.
Anna († vóór 1329), huwde vóór 1312 met heer Kuno II van Falkenstein (ca. 1290 – 14 mei 1334).
Jutta († vóór 10 november 1359), huwde vóór 26 juni 1332 met graaf Gerhard VI van Diez (gesneuveld 17 oktober 1343).
Johan († tussen 12 november 1364 en 20 januari 1365), volgde zijn vader op.
Agnes, was non in Klooster Altenberg bij Wetzlar 1328.
Helena, was non in Klooster Altenberg bij Wetzlar 1332.
Margaretha († Rottenburg, 30 januari 1370), huwde ca. 1349 met graaf Rudolf II van Hohenberg († 26 februari 1335).
Emico II († 1 maart 1359), regeerde sinds 1337 samen met zijn broer Johan.
Kind(eren):
Emico I van Nassau-Hadamar († 7 juni 1334, Duits: Emich I. Graf von Nassau-Hadamar, was de eerste graaf van Nassau-Hadamar, een deel van het graafschap Nassau, en stamvader van het Huis Nassau-Hadamar. Hij stamt uit de Ottoonse Linie van het Huis Nassau.
Emico volgde in 1290 zijn vader op samen met zijn broers Hendrik en Johan. In datzelfde jaar kochten de drie broers de stad Driedorf en de parochies die ervan afhankelijk waren.
Emico huwde vóór 3 januari 1297[1] met Anna van Neurenberg († 10 oktober 1355/57), dochter van burggraaf Frederik III van Neurenberg en Helena van Saksen.
Emico liet de hof met een ten zuiden daarvan liggende hof tot het Waterslot Hadamar uitbouwen en verlegde zijn residentie daarheen. In 1324 verleende rooms-koning Lodewijk IV ‘de Beier’ de plaatsen Hadamar en Ems het Frankfurtse stadsrecht. Daarna versterkte Emico het rond zijn slot ontstane deel van Hadamar, inclusief het slot, met een stadsmuur en grachten. De wisseling van zijn residentie naar Hadamar diende vermoedelijk voor een betere waarborg van Emico's belangen in het graafschap Diez en de continue overname van bezittingen en rechten van het in neergang zijnde Huis Diez. Sinds 1317 voerde Emico het regentschap voor graaf Godfried van Diez, wiens slechte financiële gedrag de ondergang van zijn graafschap inleidde.
Bij de onderhandelingen voor het huwelijk van zijn dochter Jutta in 1324 met graaf Gerhard VI van Diez, de zoon van Godfried, verlangde Emico verdere voogdijrechten over het graafschap Diez, die bij de graven van Nassau reeds aanzienlijke schulden hadden. In datzelfde jaar verleende koning Lodewijk de Beier de plaats Diez stadsrechten. Toen in 1332 het regentschap voor Godfried na 15 jaar door een verdrag beëindigd werd, droegen de graven van Diez de grafelijke rechten over Hadamar en een pandschap over het dorp Dehrn aan Emico over.
Emico werd opgevolgd door zijn zoon Johan, sinds 1337 regeerde Johan samen met zijn broer Emico II.
Emico van Nassau-Hadamar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1297 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna van Neurenberg |