Claas moet voor 1645 zijn geboren. Er van uitgaande dat hij minstens 24 jaar was toen hij trouwde.
In een akte van begin 1691 staat vermeld dat Claas Cornelisz Keesman nog geld krijgt van Albert Maartensz Glasemaacker wegens geleverd bier, zout en zeep.
In een akte opgemaakt in het Raethuijs van Barsingerhorn op 8 april 1689 wordt Claas Cornelis Keesman benoemd tot Weesmeester.
In een hypotheekakte van 3 maart 1698 staat vermeld dat Claas Cornelis Keesman aan de straet in Barsingerhorn woont. Met "de straet" wordt bedoeld de huidige Heerenweg door Barsingerhorn.
Claes en Adriaentien hebben zich laten begraven in het graf van schoonvader Adriaen Dircksz Miede wat al in de gereformeerde kerk van Barsingerhorn aanwezig was. Raar is dat de vrouw van Adriaen niet in dit graf begraven is. De grafzerk is gelukkig niet verloren gegaan bij de sloop van de kerk in 1968. De zerk heeft nu een prachtig plekje gekregen achter in de Grote Kerk van Edam.
Hij is getrouwd met Ariaentje Adriaensd Miede.
Zij zijn getrouwd op 21 juli 1669 te Barsingerhorn.Bron 3
Boven bladzijde 106 van het trouwboek uit de gereformeerde kerk van Barsingerhorn, waar het huwelijk tussen Claes en Adriaentien is te vinden, staat de volgende tekst. "Naemen der genen die onder de Bedienge van Jacobus Hoogh..imer tot Barsingerhorn in den H. Huwelijke staet bevestigt sijn". Zowel Claes als Adriaentien waren jongeman en jonge dochter dus nooit eerder getrouwd.
Kind(eren):
Na het overlijden van broer Dirck dreef Claes de Biersteeckerij in zijn eentje, wellicht al geholpen door zoontje Adriaen. Hij groeide uit tot een invloedrijke man in Barsingerhorn gezien zijn vele openbare functies. Dat hij niet schuwde zijn mening te verkondigen blijkt uit een langdurig proces waar hij in 1686 zelf als gedaagde voor de Schout en Schepenen moest verschijnen. Claes had voor de erfgenamen van Dirck Jansz Jans en Aeght Arijaans de boedel, waaronder een scheepje met de naam "De Lootsman", verkocht. Jan Theunisz van den Helder eist echter op voorhand bij Schout en Schepenen een deel van het geld op. Dit leverde weer gekrakeel op bij de andere erfgenamen. De Schepenen zijn echter van mening dat Claes toch sestiende part aan de eijser moet betalen. Hierop antwoord Claes zijn collega's met de gedenkwaardige woorden. "Ik ben tevreden met de eijsch soo, die heij 't goedwillighlijcken, te laten condemneren vermits hij die oordeelt deughdelijck te wesen.
Met andere woorden "Mij best als jullie mij willen veroordelen maar weet wel wat je doet". Op 17 september 1686 trekken de schepenen inderdaad aan het kortste eind en verklaren zij het arrest op de gelden als "qualijck ende ten onreghte te sijn gedaen".
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Claas Cornelisz Keesman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1669 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ariaentje Adriaensd Miede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||