Kind(eren):
Bij zijn inhuldiging als heer der stad verzochten de poorters eenige voorrechten, aan welk verzoek eerst in 1540 werd voldaan, waarna de inhuldiging 23 Sept. 1540 plaats had.
De stad verleende hem een bienvenu van 300 en keerde voortaan jaarlijks uit de gemeentekas deze som uit aan de heeren van Helmond.
Op getuigenis van Philips van Halewijn, heer van Maldeghem, en van Dirk Dobbelsteijn, heer van Haren, verklaarde de regeering van Brugge bij brief van 3 Dec. 1544 dat Joost v.C. was en is in dienst van keizer Karel V, dat hij vroeger was standaarddrager van wijlen graaf Hendrik van Nassau, later van prins René van Oranje, en thans van graaf Lamoraal van Egmond, dat hij in den laatsten oorlog den standaard heeft gedragen van den Keizer en dat hij alzoo geheel de Nederlanden door vrij was van alle tol-, weg- en passagegelden.
Henrick van Doenre genant Dobbelsteyn ontfengt dat dorp Meijel, in den Peel bij Helden
gelegen, met der herlicheit, hoge ende lege, met mollen, pechten, thynsen, thienden,
accijsen ende allen anderen sijnen tobehoor, gelegen in diepen, drogen, hogen, legen,
nyet uutgescheyden, gelijck heer Willem van Goor dat beseten heeft, tot sulcken
rechten alst staet, a°. 1500.Leenakte van Gelre
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.