Kind(eren):
IN 1236 maakt Koenraad zijn testament op waar hij de kerk van Hoepertingen overmaakt aan het convent van Maria van Herckenrode dus de abdij van Herckenrode.
Bron; Zie J.Daris, notice historique sur les Anglises du diocaese de Liege 1867 deel I blz. 457 .
In 1182 werd de Abdij van Herckenrode door de heer van Loon gesticht zij gaven een deel van hun grond aan de Abdis.
De abdij van Herkenrode ontstond in 1182 te Kuringen, vlakbij het versterkt kasteel van de graven van Loon (het huidig Prinsenhof). Dit slot hadden de graven van Loon na de verwoesting van hun burcht in Borgloon (door te troepen van de prins-bisschop van Luik) als hun nieuwe verblijfplaats gekozen.
Na 1171/1179 verhuisde Gerard I van Loon weer naar hun stamkasteel te Herckenrode. Gerard I schonk een deel van hun grond te Herckenrode aan de Abdis om een klooster te stichten.
Vanaf 1213 t/m 1220 zien we Koenraad van Hoepertingen als Pair (Hoogste vasal van Loon regelmatig terugkeren in oorkonden van het Loonse land.
1213:
Lodewijk (II), graaf van Loon, bekrachtigt de gift van het allodiaal goed van Herckenrode, door zijn vader Gerard aan broeder Hendrik ( abt van Alne) gedaan, om aldaar een klooster van de orde van Citeaux te stichten. Onder de getuiden o.a. Koenraad van Hoepertingen gevolgd door Godfried de Lewis etc. (Bron:
Coenen, I, nr. 737, blz. 282)
1213:
Diverse oorkonden van Lodewijk (II), graaf van Loon, en zijn vrouw Ada, aan de abdij van Herckenrode.
Onder de getuigen o.a. Koenraad van Hoepertingen gevolgd door Godfried de Lewis. (Bron: Coenen, I,nrs. 738, 739 en 740, blz. 282-284)
Vóór 29 juli 1218:
Wilhelmus de Lewis, edelman en zijn broers Godfried en Giezelbrecht, geven aan de abdij van Herkenrode het patronaat van de kerk van Gischen (Jesseren), en Willem verkoopt haar een deel van de tienden. Walter, ridder van Hercke geeft, met toestemming van zijn echtgenote Mathilde en zijn zonen Philips, Willem en Diederik, het andere deel van de tienden van Jesseren aan Herckenrode, als bruidschat van zijn dochter die aldaar de sluier had aangenomen.. Lodewijk (II), graaf van Loon, van wie de tienden en patronaat in leen werd gehouden, bekrachtigt de verkoop van de gift. Onder de getuigen o.a. Koenraad van Hoepertingen. ( Bron: Coenen, I, nr. 804, blz. 306)
Vóór 29 juli 1218:
In een oorkonde van Lodewijk (II), graaf van Loon, treden als getuigen o.a. op Koenraad van Hoepertinge gevolgd door Godfried de Lewis. ( Bron: Coenen, I, nr. 806, blz. 307-308)
Vóó 29 juli 1218:
Lodewijk (II), graaf van Loon, geeft met toestemming van zijn vrouw Ada en zijn broers, de tienden van Hasselt, Kempt, Curingen en Stockrode aan de kloosterzusters van Herckenrode, om ze te bezitten zolang hij of zijn opvolgers aan het klooster niet zouden hebben terugbetaald de vier honderd Luiker
marken, die de kloosterzusters hem geleend hadden om op de bedevaart te gaan naar Jeruzalem.
Onder de getuigen: Koenraad van Hoepertingen gevolgd door Godfried de Lewis. (Bron: Coenen, I, nr. 807, blz. 807)
1218:
Arnold (III), graaf van Loon, verklaart dat zijn broer Lodewijk (II) vier honderd Luiker marken van de kloosterzusters van Herckenrode ontvangen had, om naar Jeruzalem te vertrekken, en dat Lodewijk daarna, toen hij zich op zijn sterfbed bevond, aan de abdij voor eeuwig afgestaan had de tienden van
Hasselt, Kermt, Kuringen en Stokrooi. Arnold bekrachtigt deze gifte en voegt er aan toe het patronaat van de kerk van Hasselt etc. Onder de getuigen:Koenraad van Hoepertingen, Philippus van Herck en zijn broer (Willem), en Godfried de Lewis. ( Bron: Coenen, (I), nr. 810, blz. 309-310)
1219:
In een oorkonde van Arnold (III), graaf van Loon, komen als getuigen voor: Godfried de Lewis en zijn zoon Gijsbert en Koenraad van Hoepertingen. (Bron: Coenen, (I), nr. 830, blz. 316-317)
1220:
Herman van Elsloo geeft aan de abdij van Herckenrode het derde deel van de tienden van Steyne, die hij in leen hoeld van Diederik van Heinsberg. Getuigen o.a. Koenraad van Hoepertingen en Godfried de Lewis, viri nobilis. ( Bron: Coenen, (I), nr. 849, blz. 323)
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.