Teunis is vernoemd naar zijn grootvader van moeders kant: Teunis Hendriks Steenteugel."den 19 febr. Teunis (geb. den 13 febr.), zoon van Hendricus van Almelo en Hilligjen Steenstooge op het erve Keisers onder Aane"
"des voormiddags te negen ure in het huis staande te Collendoorn"
Hij is getrouwd met Geertruijd Kolkman.
Zij zijn getrouwd op 6 november 1813 te Coevorden, hij was toen 21 jaar oud.Bron 3
Drie keer in het Bedelaarsgesticht
In 1820 bleek er behoefte te bestaan aan een kolonie, die bestemd kon worden voor het opnemen van personen van "minder zedelijk en goed gedrag". Daarmee bedoelde men bedelaars en vagebonden in het hele land, maar ook gezinnen die niet bedelden, maar ook niet meer waren op te leiden tot een zelfstandig bestaan. Voor het onderbrengen van deze mensen en van vondelingen en weeskinderen, sloot de Nederlandse regering een contract met de Maatschappij van Weldadigheid. Met het oog hierop bouwde de Maatschappij in 1820 in het verlaten fort de Ommerschans een van de grootste gebouwen van het toenmalige Nederland. Het gebouw van zeker 100 bij 100 meter telde twee verdiepingen met een binnenplaats met om het gebouw een smalle gracht en een wal. Delen van de schans werden geslecht en geëgaliseerd zodat er meer ruimte voor gebouwen was. In de Ommerschans werden eerst de kolonisten ondergebracht die zich schuldig maakten aan 'zeedeloosheid', luiheid of brutaliteit, en vervolgens - na een landelijk bedelverbod - grote groepen bedelaars uit alle provincies.
Vanaf 1820 tot 1823 liep het niet zo hard met de vestiging van bedelaars in de onvrije kolonie. Totdat in 1823 een premie op het hoofd van iedere opgepakte "bedelaar" werd gezet. De kolonie vulde zich hierna snel totdat er zich op een bepaald moment ongeveer 2000 bedelaars in de schans bevonden.
Teunis van Almelo was op 1 juli 1847 (hij is dan 55 jaar) voor de derde keer opgenomen in het bedelaarsgesticht te Ommerschans en werd bedeeld vanuit onderstanddomicilie Ambt Hardenberg; de Staatsraad, gouverneur der Provincie Overijssel verzocht in 1850 om zijn vrijlating aangezien Teunis had verklaard te kunnen wonen bij zijn schoonzus Aaltje Kolkman, echter deze was drie jaar eerder reeds overleden! Een jaar later, op 17 april 1851 is Teunis alsnog ontslagen uit het gesticht. "Gezichtsverduistering en ouderdomszwakte" maakten hem geheel ongeschikt voor arbeid.
Bron: Indices Armenzaken Hardenberg
Relatie met de familie Hobers
* Teunis' overgrootvader: Jan van Almelo is de stamvader van de Nieuw-Amsterdamse tak van de familie Hobers.
Jan van Almelo's eerste vrouw Jannigjen Hobers is de stammoeder van deze tak.
* Schoonzuster Gerritdina Kolkman trouwt met Willem Hobers "schaapherder in Collendoorn". Hij is ook een nakomeling van Jan van Almelo en Jannigje Hobers. Willem heeft "een wrat boven zijn linker oog".
Hier eindigt deze tak van de stamboom Hobers
Als ik alle (aangetrouwde) nakomelingen van stamvader Jan Hobers in deze stamboom zou opnemen, levert dat een enorme hoeveelheid namen op. Dit bevordert echter niet de leesbaarheid. Ik kies er daarom voor, bij een naamsverandering (Hobers > Van Almelo > Kolkman) te stoppen met deze tak van de stamboom.
Teunis van Almelo | ||||||||||||||||||
1813 | ||||||||||||||||||
Geertruijd Kolkman |