Spellingvariant: Theodorus van Gorcum.
Toen hij na het overlijden van zijn vader Christiaan van Gorcum in 1755 in diens voetsporen trad, zal Dirk of ‘Theodorus' van Gorcum waarschijnlijk niet hebben kunnen vermoed dat hij voorbestemd was tot een bijna vijftigjarige carrière als ‘dienaer van Justitie'.
Uit een in 1777 gepubliceerd lofdicht ter verjaaring van meester Theodorus van Gorkum, blijkt dat hij en de zijnen toch beslist niet door iedereen met de nek werden aangekeken: Wat uw nuttig, ja noodzaak'lijk Ampt betreft, Da's veel aanzienlijker dan 't dom gemeen bezeft. Waard gij ‘er niet, wie at gerust zijn brood en zuivel? De Boosheid heeft meer vrees voor U dan voor den Duivel. Uit de verdere tekst (zie achterzijde omslag) blijkt dat de schrijver A. Jeltema, een bekend publicist in 18e eeuws Leeuwarden, Dirk goed heeft gekend en hem zelfs ‘vriend' noemde.
Dirk van Gorcum staat ook te boek als chirurgijn. Kennelijk hadden de andere chirurgijns geen bezwaren tegen zijn praktijk, want in tegenstelling tot de meeste van zijn voorgangers zijn over hem geen bezwaren aangetroffen in het archief van het chirurgijnsgilde. Van Gorcums expertise lag vooral op het terrein van verwrongen ledematen en gekneusden pees, of ader. Vanuit Leeuwarden bezocht hij met zijn eigen rijtuig en span paarden ook dorpen in de omtrek.
De rijkdom van Dirk van Gorcum is niet precies te bepalen. Een testament of boedelbeschrijving is niet aangetroffen. Wel is uit boedelbeschrijvingen van vroegere Leeuwarder scherprechters bekend dat er meestal nogal wat bezittingen vielen te verdelen, waaronder veel goud- en zilverwerk. Van Gorcum was in ieder geval kapitaalkrachtig genoeg om geld te kunnen uitlenen aan handelaren. Ook is zeker dat hij behoorlijk veel onroerend goed bezat. Na allerlei aan- en verkopen was Dirk aan het eind van zijn leven in bezit van een complex van minstens vijf panden tussen Weaze, Ossekop, Blokhuissteeg en Keizersgracht. Dus vlakbij zijn voornaamste werkplek: het Blokhuisplein.
Terwijl grootvader Jan van Gorcum zijn echtgenote nog binnen de scherprechtersfamilies moest zoeken, konden zijn oudste zoon en kleinkinderen met telgen uit burgerfamilies in het huwelijk treden. Het huwelijk in 1782 van Anna Christina, de dochter van Dirk, met een telg uit het rijke Groninger koopmansgeslacht Reisiger zal vast als een groot succes zijn beschouwd.
Zijn zoon Petrus van Gorcum hielp zijn vader Dirk van Gorcum bij diens werk als scherprechter. Petrus raakte echter in opspraak en beëindigde zijn werk als assistent van zijn vader. Met het wegvallen van Petrus als assistent, bleef de zware taak aan de inmiddels bijna zeventigjare Dirk voorbehouden. Hoewel de beide galgen op 4 augustus 1796 werden afgebroken, duurde het nog enkele jaren voordat de guillotine zijn intrede deed in Friesland. In maart 1798 gaf dit problemen toen Jan Binnes, een van de aanstichters van het Kollumer Oproer van 1797, ter dood moest worden gebracht. Van Gorcum kon het zware zwaard niet meer goed hanteren en vroeg om een vervanger (Hendrik Gjalts Zandberg of Zandburg). Dirk van Gorcum overleed pas in 1807 en kon al met al terugzien op een geslaagde carrière.
Hij is getrouwd met Onbekende vrouw.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Dirk (Theodorus) van Gorcum | |||||||||||||||||||||||||||||||||||