Hij is getrouwd met Tjitske Jeipes.
Steven Abrahams Cremer (1660 - ca. 1733). Steven Cremer was de enige zoon van de al eerder genoemde Abraham Willems Cremer, en een broer van Grietje Abrahams Cremer. Opgegroeid aan de Brink (te Deventer), trouwde hij in 1682 met de uit de omgeving van Heerenveen afkomstige Tjitske Jeipes ( ?- 1693), dochter van de aldaar als doopsgezinde leraar actieve Jeip Annes. Mogelijk heeft Steven eerst enige tijd in het koopmanschap van zijn vader gewerkt; pas in 1693 verwierf hij een bierbrouwerij, 'de Toren' genaamd, aan de Brink, thans nummer 16. De brouwerij was daarvoor eigendom geweest van de weduwe van Hendrik van Calker, vader van de ook al vaker genoemde Jan Hendriks van Calker.
Steven Cremer trouwde driemaal. Uit zijn eerste huwelijk werden geboren de reeds vermelde kinderen Grietje, Andries, Webbeken en een zoon Abraham, over wie later meer. In 1693 trad Steven Cremer voor de tweede maal in het huwelijk, nu met zijn stiefzuster Oedeken Gerrits van Delden (1668-1705), dochter van Gerrit Berends van Delden, koopman en eigenaar van een spinnerij in de Rijkmanstraat, en van Hester Hindriks Bolte. Gerrit van Delden was kort voor het huwelijk van Steven hertrouwd met de weduwe van Abraham Cremer. Uit het tweede huwelijk van Steven werden de kinderen geboren die met Steven zelf zouden meevertrekken, te weten Fenneke, Hester, Willem en Izaak. Voorts werd er nog een zoon Gerrit geboren, over wie hieronder eveneens meer. In 1705 werd Steven Cremer voor de tweede maal weduwnaar. Hij hertrouwde ditmaal met de uit de stad Groningen afkomstige Grietje Tammes. In 1706 werd het huwelijk in Groningen voltrokken door de leraar Alle Derks. Gedurende zijn tweede huwelijk was Stevens welstand flink toegenomen: naast zijn onroerende zaken bezat hij nog eens ruim f 30.000,-. Tussen 1 juni 1719 en 31 mei 1720 droegen Geerd Pieters en zijn echtgenote Weelme de beklemde meierrechten van hun boerderij 'De Koningslaagte', gelegen in Harssens, een buurtschap onder Adorp, iets ten noorden van de stad Groningen, over aan Steven Cremer en zijn vrouw. Steven Abrahams Cremer huurde grond bij de boerderij te Harssens, Adorp. Over 1734 werd de huur nog betaald door Steven Abrahams Cremer en zijn vrouw Grietje Tammes, maar op 27 maart 1734 waren de huurders Willem Stevens Cremer en zijn vrouw Aafke Claasen. Op 4 juni 1720 werd de verkoop geregistreerd van het woonhuis met brouwerij aan de Brink (te Deventer), alsmede van de melterij en twee naast en aan elkaar gelegen huisjes in de Golstraat. De panden (in Deventer) werden overgedragen aan Sake de Vries.
Deze rijke brouwer was vele jaren lang de leidsman van de Deventer Groninger Oude Vlamingen. Dertig jaar lang was hij hun leraar; daarnaast is hij een tijd diaken geweest. In 1711 was hij de drijvende kracht achter de opvang van zo'n 340 doopsgezinde Zwitserse vluchtelingen in ons land. Visser typeert zijn positie in de strenge doopsgezinde gemeenschap van Noord- en Oost-Nederland heel treffend door hem 'de Deventer "Godfather der Amischen" ' te noemen. Tot nu toe was het onduidelijk hoe het in 1721 met Steven Cremer zelf zat. Leefde hij nog of was hij al overleden? Mevrouw Rademaker gaat ervan uit dat hij in dat jaar als leraar van de Deventer Oudvlaamse gemeente werd opgevolgd door Steven Berends van Delden.
Steven Abrahams Cremer woonde aan De Brink te Deventer. Hij was bierbrouwer van beroep en werd opgevolgd door Sake de Vries, die eveneens aan de Brink te Deventer woonde.
Uit archiefonderzoek is komen vast te staan, dat Steven Abrahams Cremer met zijn vrouw en vier kinderen omstreeks 1720 Deventer heeft verlaten. Het ging hier om: Steven Abrahams Cremer, diens derde echtgenote Grietje Tammes, de dochters Fenneke en Hester en de zonen Willem en Izaak. Ook de 'verloofde' van Hester, Jan Berends Cremer, eveneens afkomstig uit Deventer, voegde zich bij hen in Harssens. In totaal ging het dus om zeven personen.
Zij zijn getrouwd op 6 mei 1682 te Deventer, hij was toen 22 jaar oud.
Kind(eren):
Steven Abrahams Cremer (1660 - ca. 1733). Steven Cremer was de enige zoon van de al eerder genoemde Abraham Willems Cremer, en een broer van Grietje Abrahams Cremer. Opgegroeid aan de Brink (te Deventer), trouwde hij in 1682 met de uit de omgeving van Heerenveen afkomstige Tjitske Jeipes ( ?- 1693), dochter van de aldaar als doopsgezinde leraar actieve Jeip Annes. Mogelijk heeft Steven eerst enige tijd in het koopmanschap van zijn vader gewerkt; pas in 1693 verwierf hij een bierbrouwerij, 'de Toren' genaamd, aan de Brink, thans nummer 16. De brouwerij was daarvoor eigendom geweest van de weduwe van Hendrik van Calker, vader van de ook al vaker genoemde Jan Hendriks van Calker.
Steven Cremer trouwde driemaal. Uit zijn eerste huwelijk werden geboren de reeds vermelde kinderen Grietje, Andries, Webbeken en een zoon Abraham, over wie later meer. In 1693 trad Steven Cremer voor de tweede maal in het huwelijk, nu met zijn stiefzuster Oedeken Gerrits van Delden (1668-1705), dochter van Gerrit Berends van Delden, koopman en eigenaar van een spinnerij in de Rijkmanstraat, en van Hester Hindriks Bolte. Gerrit van Delden was kort voor het huwelijk van Steven hertrouwd met de weduwe van Abraham Cremer. Uit het tweede huwelijk van Steven werden de kinderen geboren die met Steven zelf zouden meevertrekken, te weten Fenneke, Hester, Willem en Izaak. Voorts werd er nog een zoon Gerrit geboren, over wie hieronder eveneens meer. In 1705 werd Steven Cremer voor de tweede maal weduwnaar. Hij hertrouwde ditmaal met de uit de stad Groningen afkomstige Grietje Tammes. In 1706 werd het huwelijk in Groningen voltrokken door de leraar Alle Derks. Gedurende zijn tweede huwelijk was Stevens welstand flink toegenomen: naast zijn onroerende zaken bezat hij nog eens ruim f 30.000,-. Tussen 1 juni 1719 en 31 mei 1720 droegen Geerd Pieters en zijn echtgenote Weelme de beklemde meierrechten van hun boerderij 'De Koningslaagte', gelegen in Harssens, een buurtschap onder Adorp, iets ten noorden van de stad Groningen, over aan Steven Cremer en zijn vrouw. Steven Abrahams Cremer huurde grond bij de boerderij te Harssens, Adorp. Over 1734 werd de huur nog betaald door Steven Abrahams Cremer en zijn vrouw Grietje Tammes, maar op 27 maart 1734 waren de huurders Willem Stevens Cremer en zijn vrouw Aafke Claasen. Op 4 juni 1720 werd de verkoop geregistreerd van het woonhuis met brouwerij aan de Brink (te Deventer), alsmede van de melterij en twee naast en aan elkaar gelegen huisjes in de Golstraat. De panden (in Deventer) werden overgedragen aan Sake de Vries.
Deze rijke brouwer was vele jaren lang de leidsman van de Deventer Groninger Oude Vlamingen. Dertig jaar lang was hij hun leraar; daarnaast is hij een tijd diaken geweest. In 1711 was hij de drijvende kracht achter de opvang van zo'n 340 doopsgezinde Zwitserse vluchtelingen in ons land. Visser typeert zijn positie in de strenge doopsgezinde gemeenschap van Noord- en Oost-Nederland heel treffend door hem 'de Deventer "Godfather der Amischen" ' te noemen. Tot nu toe was het onduidelijk hoe het in 1721 met Steven Cremer zelf zat. Leefde hij nog of was hij al overleden? Mevrouw Rademaker gaat ervan uit dat hij in dat jaar als leraar van de Deventer Oudvlaamse gemeente werd opgevolgd door Steven Berends van Delden.
Steven Abrahams Cremer woonde aan De Brink te Deventer. Hij was bierbrouwer van beroep en werd opgevolgd door Sake de Vries, die eveneens aan de Brink te Deventer woonde.
Uit archiefonderzoek is komen vast te staan, dat Steven Abrahams Cremer met zijn vrouw en vier kinderen omstreeks 1720 Deventer heeft verlaten. Het ging hier om: Steven Abrahams Cremer, diens derde echtgenote Grietje Tammes, de dochters Fenneke en Hester en de zonen Willem en Izaak. Ook de 'verloofde' van Hester, Jan Berends Cremer, eveneens afkomstig uit Deventer, voegde zich bij hen in Harssens. In totaal ging het dus om zeven personen.
Steven Abrahams Cremer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1682 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tjitske Jeipes |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.