gedoopt in de Nieuwe Kerk
Hij is getrouwd met Alida Elisabeth Koppelman.
Zij zijn getrouwd op 24 september 1810 te Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, hij was toen 27 jaar oud.
Kind(eren):
De Maatschappij van Weldadigheid heeft een even unieke als kleurrijke historie: de bevlogen generaal Johannes van den Bosch start in 1818, geheel naar eigen inzicht, een sociaal experiment met de oprichting van een ‘proefkolonie’.
Nadat Napoleon ons land berooid heeft achtergelaten, leeft 10% van de twee miljoen inwoners van ons land onder de armoedegrens. Een percentage dat in de steden oploopt tot zo’n 50%. De mislukte oogsten van 1816 en 1817 maken het er niet beter op. Nog meer mensen krijgen het heel moeilijk. Onder de welgestelden vindt van den Bosch bijna 15.000 contribuanten die samen goed zijn voor zo’n 40.000 gulden per jaar. Daarnaast stromen nog diverse, soms zeer forse giften binnen. Zo ontstaat er voldoende draagvlak voor de verwezenlijking van het doel: verpauperde landgenoten een nieuwe basis van bestaan bieden binnen de bescherming van de landbouwkoloniën, om vervolgens kansrijk terug te keren in de normale maatschappij. Er wordt voorzien in werk, onderdak, onderwijs en zorg. De kale Drentse zandgronden worden ontgonnen en volgens vaste patronen paden en lanen aangelegd. Hieraan liggen op vaste afstand van elkaar de karakteristieke koloniewoningen, met daartussen faciliterende gebouwen die met elkaar een duidelijke hiërarchie en structuur laten zien. De grond wordt bewerkt, bossen aangeplant en er ontstaat een uniek leefgebied op de eerst zo woeste gronden.
Hoeve 11 Frederiksoord 2 ,
Vanaf eind 1819 vestigen de eerste bewoners zich in Frederiksoord-2 (zie ook deze pagina op de site). Onderstaande staatje komt uit de Star augustus 1822, een bijlage bij het jaarverslag over 1821, en geeft hun oogstresultaten over het jaar 1821. Bij de Maatschappij van Weldadigheid liep die tijd een boekjaar tot 1 april, dus dit betreft de periode 1 april 1821-1 april 1822.
Van de gewassen op hun landje mochten de kolonisten eerst zelf eten, maar de bedoeling was dat ze zo veel overhielden dat ze daarmee de jaarlijkse landhuur à 50 gulden konden bekostigen (boek blz. 41 ev). Uit de lijst mag duidelijk zijn dat er niet veel waren die dat nu al voor elkaar krijgen.
De individueel toebedeelde percelen van 3 hectare bleken in de praktijk te klein om rendabel te kunnen produceren. Hiermee deed de schaalvergroting zijn intrede en werden hier en daar de keuterboeren bedoeninkjes samengevoegd tot grotere boerderijen zoals de hoeves Koning Willem III in Frederiksoord en Prinses Marianne in Wilhelminaoord. In deze periode zijn de arme en onbruikbare landbouwgronden in Boschoord bebost. Het is voorafgaand aan deze periode van ommekeer, dat de gestichten Veenhuizen en Ommerschans door de regering overgenomen worden en getransformeerd tot penitentiaire inrichtingen.
Hendrik van Vliet is een april 1820 aangekomen Amsterdamse kolonist. Hij is getrouwd met Alida Elisabeth Koppelman en ze komen tot het respectabele aantal van negen kinderen, vijf geboren in Amsterdam en vier in Frederiksoord, maar er overlijden er twee op de kolonie.
Hendrik toont over sterke vadergevoelens te beschikken tijdens een zitting van de Raad van Policie in oktober 1826. Voor de Raad geroepen wordt:
'Hendrik van Vliet, oud 44 jaren, kolonist in kol no 1, uit hoofde dezelve op den 16 dezer, den jongeling Jurrien Maatje van dezelfde kolonie geslagen en mishandeld zoude hebben.'
Voor het kolonistengezin Maatje zie hoeve 37. Genoemde Jurrien is dan 16 jaar.
Als Hendrik wordt ondervraagd kan hij uitleggen wat de achtergronden waren:
'Hendrik van Vliet had in drift Jurrien Maatje in handen genomen en geslagen, omdat deze zijn zoontje, volgens zijn zeggen, op eene verregaande wijze mishandeld had. Dit had hij niet kunnen aanzien, doch nu was hem de drift meester geworden.'
Maar dat kan hem niet vrijpleiten, want door de Raad wordt in overweging genomen:'De noodzakelijkheid, dat alle vegterijen en oneenigheden in de kolonien, zoo veel mogelijk geweerd, en zo die éénmaal plaats hebben gehad, mede ten voorbeelde van anderen, gestraft worden.'
En Hendrik van Vliet wordt 'voor vier etmaal gecondemneerd in de koloniale cachot'.
In 1833 gaat het gezin met ontslag, vermoedelijk keren ze terug naar Amsterdam.
Vermoedelijk valt dit samen met de ombouw van de complexen nabij Veenhuizen tot strafkampen, waarbij het uitschot van Nederland uit de maatschappij gehaald werd om te worden heropgevoed.
In 1934 vond er een statutenwijziging plaats bij de Maatschappij voor Weldadigheid,, waardoor er geen nieuwe gezinnen werden opgenomen in de koloniën. De lonen in de steden lagen hoger en het rijk en de gemeenten namen de sociale zorg op zich. Hierdoor is het accent van de activiteiten van de Maatschappij meer een meer verschoven naar het beheer van grond en gebouwen. De schaalvergroting in de landbouw zette door en de bestaande landbouwbedrijven ontwikkelden zich tot ‘normale’ pachtbedrijven zoals er nu nog steeds een aantal van zijn.
Wellicht een reden terug te keren naar Amsterdam. De oudst inwonende zoon Anthonie blijft echter achter en gaat in regio Steenwijkerwold wonen.
Hendrik van Vliet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1810 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alida Elisabeth Koppelman |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.