Kind(eren):
Onder koning Radboud, waarvan het aannemelijk wordt geacht dat hij koning was van geheel Frisia, van Zwin tot Wezer, hadden de Friezen vooral te maken met hofmeier Pepijn II, de nieuwe sterke man in het Merovingische rijk. In 690 verloor Radboud de slag bij Dorestad en kwam het gebied ten zuiden van de Oude Rijn in Frankische handen. De Franken sloten een verdrag met de Friezen en bezegelden dit met een huwelijk tussen Theudesinda, de dochter van Radboud en een zoon van Pepijn, Grimoald II. Na de dood van Pepijn in 714 keerde de situatie ten gunste van de Friezen. Radbod ging op oorlogspad en slaagde erin de verloren gebieden weer terug te veroveren. In 716 versloeg hij met zijn leger hofmeier Karel Martel in de Slag bij Keulen. Na de dood van Radboud raakte zijn opvolger de macht kwijt ten westen van het Vlie.
Volgens een legende wilde Radboud zich aanvankelijk door de missionaris Willibrord laten dopen, maar zag Radboud daar op het laatste moment vanaf. Net voor de onderdompeling in het doopvont vroeg Radboud aan Willibrord of het grootste deel van de Friese adel (Radbouds voorouders) in de hemel zou zijn. Willibrord antwoordde dat dat niet het geval was, zij waren immers niet gedoopt en zouden dus in de hel verblijven. Radboud bedacht zich en liet weten dat hij dan een hiernamaals met zijn voorgangers verkoos en trok zich terug
Radboud van Friesland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onbekend |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.