(1) Hij heeft/had een relatie met Jenneken (Joanna) Alaert Goossen Wuesten.
De relatie startte in het jaar 1490 te Oirschot, Noord-Brabant, hij was toen 25 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij had een relatie met Ijken Swolfs (Noijtendr van den Ven).
De relatie startte
Ook genoemd: Luprecht Gerart Luppen.
=================002====================
Lupprecht Gerart Luppen als man van Janna dochter van Alaert natuurlijke zoon van Goossen van der Rotelen verkoopt aan Peter Wouters Vernoijen zijn erfdeel in een huis, tuin etc., groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Straten, b.p. Goijaert Everaerts, Adriaen van den Doeren, de straat, de erfgenamen van Jan Brants. Nog verkoopt hij zijn deel in een stuk beemd genoemd de Lepelmaker onder Ameijden gelegen, b.p. Adriaen van den Doeren, meester Aert van Weijlhusen, Willem Bierkens. Nog zijn gedeelte in een stuk land genoemd de Moest gelegen in herdgang Straten, b.p. Wouter Keijmps, Peter Speecks, Jan van Haren. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Als er op het bezit in de toekomst meer lasten zouden blijken te drukken, dan zullen ze dat samen betalen. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)
=================003====================
Peter Wouters Vernoijen heeft beloofd om aan genoemde Lupprecht uit de vorige akte uit het hele huis, tuin etc., groot ca. 3 lopenzaad 12 lopen rogge per jaar te gaan betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. De schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de pacht. Actum als boven.
In marge :
Deze brief is nog eens uitgeschreven op 17 februari (?) anno 1488 (?) omdat een der partijen de brief heeft verloren.
=================004====================
Genoemde Peter belooft aan Lupprecht die per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar 6 peters te betalen, elke peter gerekend tegen 18 stuivers, samen met een rente van 3 lopen rogge.
Datum 9 januari 1497, getuigen Crom en Rutger.
=================005====================
Lupprecht Gerart Luppen verkoopt het mud rogge uit de vorige akte nu door aan Aernt Jacops Smollers en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen.
=================089====================
Jenneken weduwe van Lup Gearrds met haar zoons Gerard en Alaert, belooft aan Jan Colen die per a.s. half maart een bedrag van 7 peters te betalen, elke peter gerekend tegen 18 stuivers met nog 3 lopen rogge. Datum 21 juli 1504, getuigen Hoppenbrouwer en Hersel.
=================091====================
Er is een meningsverschil ontstaat tussen Jenne weduwe van Lup Gerarts samen met haar kinderen Gerard en Alaert als partij ter ener zijde en Goijaert van den Doren, Melis Peters (van den Schoot, JT) als man van Jenneke Swolfs, vanwege haar en haar kinderen en verder Jan Gijben Hoppenbrouwers voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen en nog Rutger Cluijstermans (Wolfs, JT) als partij ter andere zijde. Het konflikt gaat over de erfenis die ze hebben geerfd van Ijken Swolfs, Noijtendochter van den Ven die eerder de vrouw is geweest van Gerard Luppen. Men heeft daarover nu overeenstemming bereikt en hiermee komt het testament te vervallen en de schepenbrieven en alle afspraken inzake hetgeen daarin is gegeven aan de St. Petruskerk te Oirschot.
Datum 7 mei 1507, getuigen Leeuw, Berse en Mathijs.
=================139====================
Gerit en Alaert, wettige kinderen van Lippen Gerits die deze Lippen had verwekt bij Jenneke dochter van Alaert Wuesten, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze na de dood van hun ouders hebben geerfd.
Genoemde Gerit krijgt een huis, tuin etc., groot 11 en een halve lopenzaad, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Steven van Herzel,. Cornelis van Beerwinkel, de erfgenamen van Mathijs Huijskens, Lijsken Smetsers, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk land groot 4 lopenzaad, gelegen in de zelfde herdgang, b.p. Goijaert Verhoeven, Willem Jan Brouwers, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Eckendonk, gelegen in de zelfde herdgang als hiervoor, b.p. de H. Geest van Oirschot, heer Andries Coreman, Rutger van der Hoeven, heer Thomas van de Ven, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk heiveld gelegen onder Eckenrijt, groot een bunder. Lasten uit dit bezit zijn 2 mud rogge aan meester Balthasar van Vlierden, nog 7 lopen rogge aan de H. Geest van Den Bosch en ook daar te leveren, nog 5 lopen rogge aan de O.L. Vrouwekapel te Oirschot, nog een pacht van een half mud rogge aan de weduwe van Gerit Thijs, nog een half mud rogge aan de H. Geest van Oirschot, een half mud rogge aan de weduwe van Michiel Spoormakers, nog een half mud rogge aan Peter van Heerbeeck, nog een klein lopen rogge aan het St. Katarina-altaar te Oirschot, nog 3 lopen rogge aan Lijsken Rutkens, nog de helft van een rente van anderhalve gulden en de helft van 18 stuivers, nog een rente van 7 en een halve stuiver per jaar aan de kapel van O.L. Vrouw in Oirschot, nog een oude grote als grondchijns en een stuiver als gebuurchijns, nog het 1/4e deel van een pond was per jaar, nog 2 peters per jaar aan Hilleken meester Ricarts (=meester Ricart van Merode, JT), en een peter per jaar aan de H. Geest van Oirschot, nog 25 stuivers per jaar aan Jan Scepens. Verder moet er worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen zoals van oudsher.
Genoemde Alaert krijgt een schuur met een eeuwsel, gelegen in herdgang de Notel, b.p. zijn broer Gerit waarvan is afgedeeld, de erfgenamen van Dirck van Beerwinkel, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt Alaert de sloot langs de gemeijnte daar. Nog krijgt hij een stuk land groot 4 lopenzaad, b.p. Dirck Jan Penninks, Goijaert Willem Roestenbergs, Willem Jan Brouwers. Nog krijgt hij de helft van een beemd gelegen in de zelfde herdgang genoemd de Eckendonk, b.p. de H. Geest van Oirschot, heer Andries Comans, Rutger van der Hoeven, heer Thomas van de Venne, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 12 lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van Henrick Hoppenbrouwers, nog 3 lopen rogge aan de weduwe van Rutger Cluijstermans, de helft van derhalve rijnsguldens en de helft van 18 stuivers, nog een oude grote als grondchijns aan de heer van Petershem.
Ieder van de delers zal de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat het erfdeel van de ander daarvoor gevrijwaard blijft.
Datum de dag na St. Jansdag 1525, getuigen Velde, Laeck, Vos en He
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.