De weduwe van Scrinerius riep bij testamentaire beschikking een stichting in het leven, die tot doel had het verschaffen van een jaarlijkse toelage aan onbemiddelde studenten in de geneeskunde of veeartsenijkunde, die bij voorkeur geboren waren in Friesland.
==============================
Het vruchtgebruik van de nalatenschap berustte bij Trijntje Titia Scrinerius en haar nicht Maria Catharina Scrinerius. De eerstgenoemde stelde gelden ter beschikking waarmee 'het fonds der bestuurderen der Scrinerius Stichting' kon worden ingesteld. Nadat zij in 1926 overleden was, kreeg de Scrinerius Stichting de beschikking over de revenuen van de helft van de nalatenschap.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.