Stamboom Donders-Antonis » Bronnen » Notariele akte - Notar000007

Bron beschrijving

Notariele akte - Notar000007
Bevat gebeurtenissen in Bladel, Noord-Brabant, Nederland

Verhuur van een boerderij en grond door de kinderen van Petrus Dirkx en J.C. Quinten op donderdag 25 maart 1880, RHCE, Bladel
Notaris Meijer inv.nr. 83, akte 1880-32
Samenvatting: M.J.S.M. (Thijs) van der Zanden, Reusel.
Transcript: D. Donders.

[1880 -] 25 maart Johannes Wilhelmus Dirkx, werkman, Christiaan Dirkx, landbouwer, Christiaan tevens voor de broers Petrus Hendricus, dienstbode te Antwerpen, en Leonardus, molenaarsknecht te Turnhout, verhuren een boerderij aan de Voort te Reusel bestaande uit een huis en aanhorigheden, tuin, erf en verschillende percelen bouw, wei en heidegrond groot 5 ha 76 a 18 ca voor de tijd van 6 jaren.

Transcript van een deel van de akte:

Heden den vijf en twintigsten Maart achttienhonderdtachtig compareerde voor mij Jan Franciscus Cornelis Meyer Notaris, standplaats hebbende te Bladel, in tegenwoordigheid van nagenoemde mij bekende getuigen
Johannes Wilhelmus Dirkx, werkman, en Christiaan Dirkx, landbouwer, beide wonende te Reusel, de laatst genoemde als mondelinge last hebbende van Petrus Hendricus Dirkx, dienstbode te Antwerpen, en van Leonardus Dirkx, molenaarsknecht, wonende te Turnhout, ter eene, en Theodorus Hendriks, landbouwer, vroeger te Hapert thans te Reusel woonachtig, ter andere zijde,
welke comparanten ter eene, verklaren verhuurd te hebben aan dien ter andere zijde, die zulks erkend en aanneemt, eene boerderij gelegen te Reusel, ter plaatse de Voort, bestaande in een huis met aanhoorigheden, erf, hof en verschillende perceelen bouwland, weiland en heide, groot te zamen vijf hectaren, zes en zeventig aren, achttien centiaren, welke den huurder te kennen en daarvan geene nadere aanwijzing te verlangen.
Deze huur en verhuring is geschied voor den tijd van zes eerst komende en achter een volgende jaren, reeds ingegaan met het huis, en aanhoorigheden, erf, hof, weiland en heide den zestienden dezer maand en zal met de bouwlanden beginnen te oogst aan de bloote stoppelen aanstaande, het zal echter aan partijen vrijstaan deze huurovereenkomst in het jaar achttienhonderd drie en tachtig te doen eindigen mits elk ander zes maanden voor den gewonen verhuistijd, behoorlijke op- en aanzegging doende.
De huurder neemt aan en verbind zich om jaarlijksch voor huur te betalen, boven en behalven de grondlasten, den armpacht ad acht en tachtig en een halven cent per jaar en de premie aan de brand assurantie maatschappij jaarlijksch bedragende twee gulden twintig cents, eene som van zeventig gulden, verschijnende op den zestienden maart en betaalbaar de helft op dien dag en de wederhelft op den zestienden augustus, het laatste huurjaar zal echter den huurprijs voldaan en alles aangezuiverd moeten wezen voor en aleer hij de op den gehuurden grond staande granen zal mogen maaien.
De huurder is verpligt te leveren om op de gebouwen verdekt te worden, het eerste jaar twee honderd en de overige huurjaren, jaarlijksch driehonderd kilogrammen goed dakstroo, de noodige roeden en banden, den dekker dienen en de kost geven, waarvoor hij den afval zal genieten, het onderhoud en herstellen der wanden en der glasruiten die niet door overmacht gebroken worden, is voor zijne rekening, welke leverantien en prestatien, worden tot bepaling der registratie regten begroot op tien gulden per jaar.
Hij mag jaarlijk zestien aren weiland scheuren mits onder de daar op te teelen vruchten, vijf kilogrammen klaverzaad zaaijende, mocht de klaver mislukken is hij verplicht dit het volgende jaar te herhalen, zonder bevoegd te zijn dat jaar ander weiland te scheuren.
Hij is niet bevoegd ander hout te kappen dan het geen tot onderhoud der gebouwen wordt vereischt, en hem daartoe zal worden aangewezen, en geen turf of plaggen steken dan alleen op het perceel genaamd de hazenbocht, daartegen is het hem toegelaten het stroo inzonder het schaarhout dat drie of meer jaren oud is, weg te krabben, mits van bramen te zuiveren en onmiddellijk daarna met aarde te doorschieten,
Hij is verplicht om gedurende den geheelen huurtijd, tot bebouwing en bemesting van den gehuurden grond te houden een trekos, minstens twee melkkoeien en een of meer stuks jong rundvee en al de daarvan af komende meststoffen op de gehuurde gronden ter bemesting aan te wenden en mag bij het verlaten van de boerderij niet meer dan drie karren mest naar elders mede nemen.
Eindelijk is de huurder gehouden om de gehuurde boerderij als een goed huisvader te bewonen en bebouwen en zorgvuldig te waken, dat door roekeloze behandeling van vuur en licht geen brand ontsta.
De comparanten zijn aan mij, notaris, bekend.
Waarvan acte, gedaan en verleden te Bladel ten kantore van mij, notaris, datum als boven, in tegenwoordigheid van Benjamin de Groot en Hertog de Groot, beide vleeschhouwers, wonende alhier als getuigen, welke deze minute onmiddellijk na de voorlezing met de verhuurders en mij Notaris geteekend hebben, verklarende den huurder door onkunde nimmer te hebben kunnen schrijven of teekenen.

[was getekend:]

J.W. Dirkx
C. Dirkx
B. de Groot
H. de Groot Meijer Not[aris]

Geregistreerd te oirschot zeven en twintig maart 1800 tachtig deel 59 folio 199 verso vak 8. Twee bladen een renvooi. Ontvangen voor recht f.1.95 voor 38 opcenten f. 0.74. Samen twee gulden zeventig cent.
De Ontvanger
[was getekend: A. Kanner?]

type: Notariele akte
uid: 10
Archiefnaam: Reg. Hist. Centrum Eindhoven
Inventarisnr.: 83
Onderwerp: Verhuur boerderij
Notaris: Meijer


Informatie uit deze bron


Naar de lijst met bronnen