De gebooorte van Josephus A.G.Metselaar werd aangegeven door Dirkje Hendrika Kiers, huisvrouw van Hendrik Johannes Koejemans, oud 39 jaar, verloskundige. Getuigen waren Johan Hubertus de Graaff, oud 28 jaar en Louwrens Rikkers, oud 38 jaar, gemeenteklerken. Ze woonden alle drie in Rotterdam.
Josephus is geboren aan de Schiebroekschestraat 7a.
Tijdstip: 04:00
Joop is niet herbegraven op een ereveld.
Oorzaak: Dysentrie
Tijdstip: 04:10
Hij is getrouwd met Maria Hoebee.
Zij zijn getrouwd op 9 augustus 1939 te Amsterdam, Noord Holland, Nederland , hij was toen 28 jaar oud.Bron 7
De vader van de bruidegom trad op als bijzonder gevolmachtigde van zijn zoon, die zelf in Batavia, Ned. Indië woonde.
Bij Koninklijk Besluit van 11 mei 1939 was vergunning verleend dit huwelijk bij gevolmachtigde te doen voltrekken.
De ouders van de bruid waren aanwezig en gaven hun toestemming.
Getuigen waren Willem Hendrik Hoebee, oud 29 jaar, verkoper en Hendrik Hoebee, oud 30 jaar, vertegenwoordiger, broers van de bruid wonende te Amsterdam
Kind(eren):
Joop kwam met zijn ouders op 9 augustus 1912 van Rotterdam naar Amsterdam. Op 12 april 1934 ging hij op zichzelf wonen aan de Floris Versterstraat ten huize van E.Kamstra. Op 18 maart 1936 keerde hij naar zijn ouders terug en vertrok op 29 december 1936 met het ouderlijk gezin naar Haarlemmermeer.
Joop werd voor de militaire dienst gekeurd op 7 mei 1930 en werd geschikt bevonden. Hij woonde aan de Sluisstraat 43, was 1 m. en 727 mm. lang en van beroep bediende op een scheepvaartkantoor (afd. stuwadoors). Zijn opleiding was 2 jaar H.B.S. en 3 jaar Engels en Duits. Zijn voorkeur ging uit naar de onbereden artillerie te Naarden en ten tweede naar de infanterie te Amersfoort. Hij wenste geen kaderopleiding. De keuringsraad achtte hem geschikt voor a. Infanterie en b. onbereden artillerie. Hij werd ingedeeld bij het 18e regiment infanterie, opleiding onderofficier. Datum van opkomst 3 november 1930. Vervolgens kreeg hij een jaar uitstel van eerste oefening. 2 november 1931 terug. ag. 1 december 1931 no. 25. 9 november 1931 met bewijs van ontslag wegens gebreken ag. 1 december1931 no. 25*.
* N°. 25. = Verouderde scheuring (rhexis) van belangrijke spieren, pezen en banden, bijv. van den band der knieschijf, van de pees van Achillis, enz.
Pakan-Baroe-spoorweg.
De Sumatra-spoorweg moest een rail-verbinding geven tussen Noord-Sumatra (Medan) en Midden-Sumatra (Padang), nodig voor de Japanse oorlogvoering. De spoorlijn verbond Pakan Baroe (aan de noordzijde) met Moearo (aan de zuidzijde) en werd ongeveer 220km lang. Het werk aan de spoorweg begon op 24 mei 1944, de spoorweg kwam gereed op 15-8-1945, toevallig precies de datum van de Japanse capitulatie.
De werkzaamheden werden eerst uitgevoerd door romushas*. Toen het project niet voldoende snel vorderde werden krijgsgevangenen ingezet (totaal 6600 man, waarvan 5000 in Pakan Baroe aankwamen). Er waren in totaal 14 kampen (Metselaar zat in kamp 4) langs de spoorlijn, van waaruit het werk werd uitgevoerd. Tussen kamp 8 en 9 werd nog een zijspoor aangelegd naar een kolenmijn (kamp 14); tussen kamp 10 en 11 werd de aansluiting gemaakt tussen het noordelijke en het zuidelijke deel.
Slechts éénmaal heeft er een trein over deze spoorlijn gereden en wel om de overlevende dwangarbeiders af te voeren. Daarna werd ze aan de wildernis overgelaten. Totaal 26.000 dwangarbeiders en krijgsgevangenen had zij het leven gekost. Dus bijna 120 mensenlevens per kilometer.
* romoesja was een veelal uit Java afkomstige dwangarbeider die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder aan slavernij grenzende omstandigheden voor de Japanse bezetter moest werken.
Omstreeks 1941 nam de dreiging van een Japanse aanval op Ned. Indië toe. Het KNIL was bezig met het organiseren van de kustverdediging, waardoor er niet genoeg militairen waren voor de verdediging van de steden ingeval van een aanval vanuit de lucht. Hiertoe werden in diverse plaatsen, waaronder Batavia, Stadswachten opgericht, bestaande uit reservepersoneel, miliciens en vrijwilligers. Joop en zijn vrouw woonden toen in Batavia. Wat voor werk hij daar deed is niet bekend. Hij trad toe tot de Stadswacht als vrijwilliger. Officiëel was hij afgekeurd voor de militaire dienst, maar in tijden van nood werd daar kennelijk niet moeilijk over gedaan. De Stadswacht Batavia is nooit in de oorlog betrokken geraakt. Toen de Japanners kwamen kregen de Stadswachter bevel van hogerhand om zich terug te trekken en de stad zonder verzet over te geven aan de Japanners. Misschien maar goed ook, want door gebrek aan wapens waren ze enkel uitgerust met pistolen en van burgers gevorderde jachtgeweren.
Op 25 maart 1942 werden de stadswachten gevangen genomen en op 10 juli 1942 weer vrijgelaten. Ze verrichtten politiewerk voor de Japanners om de orde in de stad te bewaren. Na enige tijd werden ze weer gevangen gezet voor een periode van 22 maanden,nu als burgergevangenen. Blijkens zijn interneringskaart werd Joop op 29 juli 1944 krijgsgevangen genomen. Ik weet niet of hij op dat moment op vrije voeten was of in de burgergevangenis krijgsgevangen gemaakt is. Joop en de anderen werden opgesloten in kamp Java.
Op 14 september 1944 werden 2300 krijgsgevangenen en ± 4200 romusja's naar Tandjong Priok, de haven van Batavia, gebracht, waar ze aan boord gingen van de Junyo Maru, een aftands Japans vrachtschip. 16 september vertrok het schip, onder begeleiding van twee fregatten, richting Padang op Sumatra. De romusja's in het ruim en de krijgsgevangenen in het achterschip en aan dek.
De 18e september werd het schip getroffen door twee torpedo's, afgevuurd door de Britse onderzeeër HMS Tradewind, 1500 zeemijlen uit de kust.
De dagen daarna werden door de Japanse fregatten nog 674 krijgsgevangenen en ± 200 romusja's uit zee opgevist en naar de gevangenis van Padang gebracht, waar nog eens 8 krijgsgevangenen stierven. Onder de geredden de soldaat J.A.G.Metselaar, stamboeknummer 97811.
1626 krijgsgevangenen en ± 4000 ramusja's verdonken dus bij deze ramp.
Na enige dagen werden de gevangenen naar de werkkampen aan de spoorlijn gebracht, waar nog verscheidenen van hen het leven lieten, waaronder dus Joop Metselaar.
Gegevens op de interneringskaart van J.A.G.Metselaar:
Nationaleit: Nederlands
Rang: Soldaat bij de Stadswacht in Batavia.
Stamboeknummer: 97811
Plaats van gevangenneming: Java
Datum van gevangenneming: 29 juli 1944
Gevangen in 1e : Krijgsgevangenenkamp Java 29 juli 1944. Hoofdkamp Java. Registratie nummer 25409
2e : Krijgsgevangenenkamp Malay 14 september 1944. Kamp 4873
Gestorven aan dysentrie op 31 oktober 1944 om 04:10 uur in kamp Malay Pekanbaru, Riau provincie, Sumatra Taratakbuluh. Begraven op het kerkhof te Pekanbaru. Hij is niet herbegraven op een ereveld.
Contactadres was Mevr. M. Metselaar, Laan Trivelli 111*, Djakarta.
*Laan Trivelli was een straat in kamp Tjideng, een afgegrendelde woonwijk in Djakarta, waar de Japaners vrouwen en kinderen gevangen hielden.
Josephus Antonius Gerardus Metselaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1939 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Hoebee |