Theoloog, aanvankelijk katholiek, later dominee, geschiedschrijver en historicus.
Het geslacht Van Oudenhoven ontleent zijn naam aan het naburige leengoed Oudenhoven, bij Oirschot; de naam werd ook geschreven als Audenhoven of Outhovius; van moeders kant stamde hij, uit een eeuwenoud Vessems geslacht.
Vermoedelijk is hij niet opgegroeid in Vessem maar in 's-Hertogenbosch, waar hij ook zijn indrede deed bij de paters Wilhelmieten, ook wel Baselaars genoemd in het klooster Baseldonck, één, van de rijkste kloosters van de stad. Als prior was daar aangesteld Simon Pelgrom, voor wie Jacob, een grote bewondering aan, de dag legde en van wiens historische aantekeningen hij, veel profijt heeft gehad. In deze tijd ontstond zijn liefde voor manuscripten, boeken en geschiedenis. Het moastische bestaan bevredigde hem echter niet, zodat hij in 1620 op 19 jarige leeftijd uittrad en als predikant, kans zag zijn studie in de theologie en geschiedenis voort te zetten. Op 28 oktober 1621 liet hij zich inschrijven aan de academie in Leiden en raakte daar bevriend met, vooraanstaande Nederlanders, o.a. de Brabander Sweerts. Zijn eerste publicatie is een pamflet tegen de Jesuiten in 1622. Toch was hij, zeker later, niet erg anti-clerus en anti-papistisch. In 1626, na, het be-eindigen van zijn studie, in Leiden, nam hij zijn intrek te Heusden en verbleef ruim een jaar bij de fameuze theoloog Gisbertus Voetius. Na 1631, werd hij Predikant in Nieuw Lekkerland in de Alblasserwaard (gebied in Zuid-Holland).
In de jaren 1665 - 1682 verschenen nog 5 werken van zijn hand. Hij is begraven in de Grote St.Bavo Kerk te Haarlem, van een graf of grafsteen is niets meer te vinden.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.