Deze geboorte heb ik nog niet kunnen vinden. Wel wordt hij als zoon vermeld in het koloniemuseum in Frederiksoord. Ook vond Wil Schackmann informatie over hem en Broer in het Drents Archief: tuchtzaken 1838-1849, invoernummer 1616.
Op 21 juli 1838 moet Pieter van Belkum, kolonie 1, hoeve 31(hetzelfde adres als Broer van Belkum) , verschijnen voor de Raad van Police en Tucht. Samen met enkele buurtgenoten ( en waarschijnlijk leeftijdsgenoten), te weten Pieter Nieuwenhuis (15 jaar), kolonie 1, hoeve 39; Ferdinand Götz, kolomie 1, hoeve 4 en Cornelis Verboom, kolonie 1, hoeve 2, wordt hij beschuldigd van "zingen van ongepaste liederen". Ze worden allemaal veroordeeld tot 8 dagen strafkamer.
Wil Schackman was zo vriendelijk mij op 16-12-2007 te melden dat hetom een ontuchtig lied ging, gezongen in de katoenweverij en met als onderwerp de R.K. pastoor de heer van Dam! De jongens ontkennen niet, maar zeggen het lied van anderen te hebben gehoord, die het ook zongen.
Anderhalf jaar later, dus in 1840, moet hij weer verschijnen. Op 11 januari is de beschuldiging baldadigheid. (Pieter van Belkum, kolonie 1, hoeve 31). De straf is 3 dagen strafkolonie.
Dit alles wijst erop dat Pieter een zoon van Broer is.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.