korenwijnbrander en meestertimmerman
(1) Hij is getrouwd met Johanna (Anna) Maartensdr de Cocq.
Zij zijn getrouwd op 2 augustus 1725 te Schiedam, Nederland, hij was toen 31 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Anna Elisabeth Lantgraaf.
Zij zijn getrouwd op 29 oktober 1744 te Schiedam, Nederland, hij was toen 51 jaar oud.
Kind(eren):
(3) Hij is getrouwd met Anna Sluyter.
Zij zijn getrouwd op 29 november 1752, hij was toen 59 jaar oud.
(4) Hij is getrouwd met Catherina Wijntjes.
Zij zijn getrouwd op 13 april 1766, hij was toen 72 jaar oud.
Koren op de molen
De voorouders van de familie Bernouw (toen vaak nog geschreven met een 'a' als Barnouw) in de Bommelerwaard zijn afkomstig uit Schiedam. Om een beetje beeld te verkrijgen van wat voor mensen dat waren, is gekeken naar wat voor werk ze deden. Omdat Schiedam bekend is ;van de jeneverindustrie, zou het niet verwonderlijk zijn wanneer de Barnouw's daar ook hun werk vonden. Voor vier mannen blijkt dat inderdaad het geval.
Volledigheidshalve eerst wat basisinformatie: Jenever is een sterkedrank, oorspronkelijk een moutwijn waaraan later extracten uit de jeneverbes werden toegevoegd. De basisgrondstoffen van de klassieke korenwijn waren gerst, rogge en maïs. Het gerst werd in de branderij tot mout verwerkt, waardoor enzymen vrijkwamen die zetmeel in suikers omzetten. De mout werd daarna vermengd met water
en het zetmeelrijke maïs en rogge. Vervolgens werd gist toegevoegd, waardoor de suikers werden omgezet in alcohol. Deze alcoholrijke substantie kon nu worden gedistilleerd. Dat gebeurde in drie fases, van het zogenaamde ruwnat, via het enkelnat tot het bestnat of wel de moutwijn.Dan verhuisde het product van de branderij naar de distilleerderij. Daar kreeg de jenever zijn eigen karakter. De distillateur verwerkte de door de brander aangeleverde moutwijn volgens zijn eigen receptuur. Hij voegde bijvoorbeeld jeneverbessen toe, waardoor gebeide jenever ontstond. Andere kruidenmengsels waren ook mogelijk. Door vermenging van deze producten ontstonden de diverse jenevers. Wanneer neutrale alcohol de hoofdmoot vormt, spreken we van oude of jonge jenever. Is de jenever voornamelijk gebaseerd op moutwijn, gaat het om korenwijn, die overigens vaak enige tijd gerijpt wordt op houten vaten.
Sinds het einde van de 19e eeuw bevat jenever meestal ook industrieel geproduceerde ethylalcohol.
De eerste Barnouw die we in de familiestamboom tegenkomen is Jacob Claesz (1693-1767). Van hem is vermeld dat hij korenwijnbrander was.
De oudste gegevens over een jeneverbranderij in Schiedam dateren uit de zestiende eeuw. In de bloeitijd van de jeneverindustrie waren er in Schiedam
honderden jeneverbranderijen. Om de granen voor al die branders te malen waren er ook veel (branders-)molens nodig. Om boven de huizen uit te komen, waren deze vooral langs de stadsgrachten
gevestigde molens bijzonder hoog. Een van de bekendste daarvan is misschien wel De Kameel, die stond tussen 1715 en 1868 nabij het Doeleplein. Deze molen was vanwege een gunstige ligging niet zo groot. In de zogenoemde grot onder de molen konden schepen worden geladen en gelost. In 1865 verloor De Kameel door een storm de roeden, ijzeren as en kap en werd tenslotte na een brand gesloopt. Veel later geheel opnieuw opgebouwd en in 2011 officieel in gebruik gesteld.Granen waren dus een belangrijke grondstof. Om er op toe te zien dat de handel daarin eerlijk verliep werd er in vroeger tijden door het stadsbestuur een graan- of korenmeter aangesteld. Deze functie bekleedden Martinus Barnouw (geb. 1778) en zijn zoon Nicolaas(1808-1880).
Korenmeters controleerden of de standaardmaat van een partij graan juist was. Ook werd het nettogewicht per hectoliter gemeten. Korenmeters hielden tevens toezicht op de graanlevering, bepaalden en noteerden de aangevoerde hoeveelheden en de te betalen accijns.
De korenmeter gebruikte een schepel (een houten schop om graan te scheppen), een strekel (een stok om een met graan gevulde ton af te strijken) en een wan (een schaalvormige mand om het kaf van het koren te zuiveren).De wan had waarschijnlijk de inhoud van een schepel (25 liter). De uitdrukking "Aan de strijkstok blijven hangen" stamt af van het afstrijken van een standaardmaat met een strekel bij de verkoop van graan.Korenmeters hadden hun eigen gilde. Deze werd soms samengevoegd met gilden van verwante beroepen zoals korenzetters en korendragers. Die kregen dan ook een gezamenlijk gildehuis, zoals bijvoorbeeld het Korendragershuisje in Franeker. Bijgaande afbeelding geeft een indruk van een gevelsteen waarop een korenmeter is afgebeeld met een schepel, een strekel en een wan.
Tot slot moest dat graan ook aangevoerd worden. Dragers zorgden er voor dat de molenaars altijd koren op de molen hadden en het meel bij de branderij of de bakker terecht kwam. Daaronder bevond zich Jacob Barnouw (geb.1839), kleinzoon van de hiervoor genoemde Martinus. Mocht er een neiging zijn om neer te kijken op deze zakkendragers, dan kan vermeld worden dat deze mensen lange tijd wel hun eigen gilde hadden, iets wat vele werkers van deze tijd niet kunnen zeggen.
Joop Sanner, juli 2015
Bronnen:
- Nederlands woordenboek, www.woorden.org
- Vereniging De
Hollandsche Molen, http://www.molens.nl- Nationaal jenevermuseum Schiedam, http://www.jenevermuseum.nl
- http://www.ontdekschiedam.nu/historie
- Archieven Schiedam, https://www.schiedam.nl
Jacob Claesz Bernouw (Barnouw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1725 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna (Anna) Maartensdr de Cocq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1744 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Elisabeth Lantgraaf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1752 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Sluyter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) 1766 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catherina Wijntjes |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.