Gilbert Ier de Gévaudan, ou Gilbert Ier de Millau, né vers 1055, assassiné en 1111 fut vicomte de Millau et de Lodève, puis comte de Gévaudan et, par mariage, comte de Provence. Il était fils de Bérenger, vicomte de Millau et de Rodez, et d'Adèle de Carlat, vicomtesse de Carlat et de Lodève.
Biographie
Il partagea les titres de ses parents avec son frère Richard : il reçut Millau et Lodève, tandis que son frère eut Rodez et Carlat. Possédant différentes terres dans le Gévaudan, il en profita pour relever le titre de comte de Gévaudan, tombé en désuétude depuis moins d'un siècle.
En 1073, il épouse Gerberge (1060 1115), comtesse de Provence, fille de Geoffroy, comte de Provence. Ils eurent au moins trois filles :
Douce (1090 1130), mariée en 1112 à Raimond Bérenger III (1082 1131), comte de Barcelone.
Étiennette ( ap.1160), mariée à Raymond ( 1150), seigneur des Baux. Leur fils émettra des prétentions sur le comté de Provence, débutant ainsi les Guerres Baussenques.
Sibylle mariée à Guy III de Sévérac1.
En 1096, à l'occasion de la refondation de l'église de Toulon, Gilbert prévoit la création d'un monastère dans les îles Stoechades, ces trois îles qui se trouvent au sud d'Hyères. Après son assassinat survenu en 1111, ce furent sa fille Douce et son gendre Raymond-Bérenger II qui lui succédèrent.
Het beest van Gévaudan (Frans: La bête du Gévaudan) was een hondachtig dier dat in de vroegere provincie Gévaudan (het tegenwoordige departement van Lozère) mensen aanviel en doodde. Het is de Franse variant op de weerwolf. De verhalen doken voor het eerst op in de buurt van de Auvergne.
Het beest zou tussen 1764 en 1767 tussen de 60 en 123 mensen hebben gedood in de bergen van La Margeride in zuid-centraal Frankrijk. Er wordt nog steeds gespeculeerd over de exacte identiteit van het dier.
Net zoals weerwolfverhalen is het Beest van Gévaudan een populair onderwerp voor cryptozoölogisten en samenzweringstheoretici. Het dier en de sagen eromheen vormden ook de basis voor de film Le pacte des loups uit 2001.
Inhoud
Aanvallen
De eerste aanval waarbij het dier beschreven werd gebeurde op 1 juni 1764. Een vrouw uit Langogne zag een grote hond uit het bos komen, die haar direct aanviel. Het dier werd door de stieren van de boerderij weggejaagd.
Het eerste officiële slachtoffer was Jeanne Boulet, die vlak bij het dorp Les Hubacs gedood werd, niet ver van Langogne.
De manier waarop het dier aanviel is ongebruikelijk voor een roofdier, het richtte zich op het hoofd, terwijl andere roofdieren zich vaak richtten op de benen of de keel. Vaak werd het hoofd vermorzeld of verwijderd. Het dier scheen ook een voorkeur te hebben voor mensen. In veel gevallen viel het mensen aan terwijl er op hetzelfde moment en vlakbij ook vee en andere dieren aanwezig waren.
Door sommigen werden soortgelijke dieren, of zelfs jongen waargenomen.
Het is moeilijk om het exacte aantal slachtoffers vast te stellen. Er is een schatting gebaseerd op ambtelijke documenten waarin meer dan 198 aanvallen genoemd worden, waarbij 36 mensen gewond werden en 123 gedood. Andere bronnen hebben het over 306 aanvallen waarvan 52 gewond en 123 dood. Het dier, of de dieren, schijnen een voorkeur te hebben gehad voor vrouwen en kinderen, dit komt waarschijnlijk doordat zij vaak alleen of met z'n tweeën werken, waardoor zij relatief eenvoudige slachtoffers zijn. Mannen daarentegen werken vaak in grotere groepen en hebben vaak ook wapens waarmee zij zich kunnen verdedigen.
De jacht op het beest
Op 12 januari 1765 werd Jacques Portefaix, samen met zes vrienden, door het beest aangevallen. Ze konden hem wegjagen door bij elkaar te blijven. Deze gebeurtenis trok de aandacht van Lodewijk XV, die hen een beloning gaf van 300 livres. De koning gaf daarna een professionele wolvenjager, Jean-Charles-Marc-Antoine Vaumesle d'Enneval en zijn zoon Jean-François de opdracht om het dier te doden. Hij was persoonlijk geïnteresseerd geraakt in de materie.
De jagers kwamen met hun acht speciaal voor de wolvenjacht opgeleide bloedhonden op 17 februari 1765 aan in Clermont-Ferrand. Zij jaagden verschillende maanden op wolven omdat zij dachten dat dit de moordenaars waren. De aanvallen gingen echter gewoon door en in juni 1765 werden zij vervangen door François Antoine (die ook wel ten onrechte Antoine de Beauterne genoemd werd). Hij kwam op 22 juni aan in le Malzieu.
Op 21 september 1765 doodde Antoine een grote wolf van 80 cm hoogte, 1,7 meter lang en 60 kg. De wolf werd "Le Loup de Chazes", genoemd naar de in de buurt gelegen abdij van Chazes. Men vond het een vrij grote wolf. Antoine rapporteerde dan ook officieel: "Hierbij verklaren wij dat wij nog nooit een zo grote wolf gezien hebben. Daarom denken wij dat dit het dier is dat we zochten en dat zoveel onrust veroorzaakt heeft."
De wolf werd opgezet en naar Versailles gestuurd. Antoine was de held en ontving een groot geldbedrag plus allerlei titels en beloningen. Echter, op 2 december 1765 viel het dier opnieuw aan in la Besseyre Saint Mary, waarbij twee kinderen zwaargewond werden. Daarna volgden nog tientallen doden.
Jean Chastel
Volgens de legende was Jean Chastel, een plaatselijke jager, de man die in Sogne d'Auvers op 19 juni 1767 een dier doodde, waarna de aanvallen geheel stopten.
Hij is getrouwd met Gerberga van Provence.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1073, hij was toen 18 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Gilbert I van Gévaudan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1073 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerberga van Provence | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
fr.wikipedia.org/wiki/Gilbert_Ier_de_G%C3%A9vaudan
http://nl.wikipedia.org/wiki/Beest_van_G%C3%A9vaudan