Egbert II van Meißen (1060-1090) was een zoon van markgraaf Egbert I van Meißen en Irmengard van Susa.
Van zijn vader erfde hij in 1068 de Brunonische bezittingen in Meißen, Friesland en Brunswijk. Egbert was gehuwd met Oda, dochter van Otto I van Weimar-Orlamünde, die het markgraafschap Meißen van haar vader erfde. Hun huwelijk bleef vermoedelijk kinderloos.
Egbert koos positie tegen Hendrik IV, waarop die het markgraafschap Meißen in 1076 overdroeg aan Vratislav II van Bohemen. Na de dood van Herman van Salm, werd Egbert de leider van de Saksische oppositie tegen de keizer. Egbert werd vermoord in 1090. Het markgraafschap ging nadien naar Hendrik I van Eilenburg, die met zijn zuster Gertrudis getrouwd was.
Midden-Friesland
Egbert II (ook wel Eibert II genoemd) was ook graaf van Midden-Friesland tussen 1068 en 1088. Egbert II was de laatste telg van het geslacht der Brunonen, die als graven Friesland bestuurden. Uit de overgebleven bronnen is bekend dat hij vier keer in verzet kwam tegen zijn leenheer, de Duitse keizer Hendrik IV, die tevens zijn neef was. Even zo vaak werd het graafschap hem ontnomen, de laatste keer voorgoed. De gouwen van Midden-Friesland werden na 1088 toegewezen aan de bisschop van Utrecht. Egbert werd door de koning vogelvrij verklaard en is naar alle waarschijnlijkheid in 1090 gesneuveld.
Hij is getrouwd met Oda van Orlamunde.
Zij zijn getrouwd
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Egbert Ii van Meissen | ||||||||||||||||||
Oda van Orlamunde | ||||||||||||||||||