Schoolmeesters in de Meierij van 's-Hertogenbosch 1648-1795 » Mr Aert Jansen van Hoeck (< 1630-± 1676)

Persoonlijke gegevens Mr Aert Jansen van Hoeck 

Bron 1
  • Hij is geboren (stamde af van aanzienlijk Helmonds geslacht) voor 1630 in Tongelre, Noord-Brabant, Nederland.
    H.Roosenboom, 'Aert van Hoeck ( -1676) dorpsschoolmeester' http://www.thuisinbrabant.nl/personen/h/hoeck,-aert-van
  • Hij werd gedoopt (RK) in Tongelre, Noord-Brabant, Nederland.
    http://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Aert_Janssen_van_Hoeck
  • Beroepen:
    • tussen 1649 en 1668 schoolmeester Gerwen 1 in Gerwen, Noord-Brabant, Nederland.
      RvS 191 / 602v 10 november 1649
      Bericht van rentmr. BATTEM op het rekest van AERT JANSSEN VAN HOECK schoolmr. te Gerwen en Nederwetten en van JACOB WITTEN schoolmeester en koster te Erp van 22 october. De schoolmeesters hebben een vrije woning van de gemeente gekregen en die dient dus ook de reparatie te verzorgen. Ook hebben ze enig profijt gehad van het leren der kinderen [vgl. schoolgeld] en het luiden en begraven der doden. De Raad besluit hen mee te delen dat ze zich moeten vervoegen bij de wethouders van het dorp.

      Henk Beijers Archief
      RRS Resoluties Raad van State over 1648-1672
      193 / folio 139 verso 30 maart 1651
      Arien Janssen VAN HOECK schoolmeester te GERWEN en NEDERWETTEN geeft in een rekest te kennen dat de regenten van die plaats hem geen woning hebben willen aanbieden, waarom hij zijn intrek heeft moeten nemen in ‘een cappelaens off costeryehuys toebehoorende de Vrouwe vant Clooster van HOOGENDONCK’ [lees: Hooidonk] wat hij heeft moeten repareren omdat het bouwvallig was voor xxxii gulden zoals in de specificatie is aangeven. Hij verzoekt om restitutie van de voorgeschoten gelden. Vanuit de Raad worden de regenten gemaand hem een logement aan te bieden en de reparatiekosten te vergoeden, waaraan rentmeester Battem hen zal moeten houden.
      dienstjaar 1651 :

      Henk Beijers archief
      inventarisnummer 201 / folio 384 6 augustus 1659
      Rekest van het dorpsbestuur van GERWEN verklarende dat de schoolmeester en koster van hen eist voor het begraven van kinderen onder de 12 jaren stervende 5 stuivers, maar het dorpsbestuur houdt vol die niet schuldig te zijn en hij moet zich tevreden stellen met de 18 gulden per jaar die hij ontvangt. Ze worden echter gemaand de schoolmeester 36 gulden te geven voor corporele diensten, zoals dat ook in andere dorpen in de meierij gebeurt, want inclusief het begraven van kinderen beneden de 12 jaren is.

      178.203 Resoluties Raad van State (178.203)
      RvS 203 / 121 4 april 1662
      Schepenakte148 Rekest van de schepenen en regeerders van NUENEN en GERWEN waarin ze verklaren dat Johan PIECK de schoolmeester aldaar, geruime tijd absent is geweest en dat ook de supplianten uit mededogen van zijn vrouw en kinderen een brief naar OSENBRUGGE* hebben gestuurd om iets te vernemen over de oorzaak van zijn langdurige absentie. Men heeft al van diverse personen het verzoek gekregen het schoolmeesterambt te mogen hebben. Pieck schrijft terug dat hij eerstdaags te Nuenen zal terugkeren. Aan mr. Aert VAN HOECK schoolmeester te Gerwen is gevraagd om tijdens de afwezigheid van Pieck de kerkelijke dienst waar te nemen. De supplianten verzoeken de Raad niemand anders te benomen als schoolmeester te Nuenen.
      opm: * Osenbrugge schijnt een andere benaming te zijn voor Osnabrück in Duitsland.

      Henk Beijers Archief RvS
      folio 17 verso
      acta van 11 mei 1666
      folio 18
      ad art.20 raeckende de klachten van de weduwe D. EUSKERCKEN over den schoolmr. van GERWEN is goet gevonden dat D. pastor loci en D. VERMEER vicinus, den schooolmr. tot alle billickheijdt ende behoorlyckheijdt in de saecke sullen vermanen

      Henk Beijers Archief
      Resoluties Raad van State over 1648-1672
      inventarisnummer 210 / folio 547 verso 14 october 1667
      Rekest van de kerkmeesters van GERWEN inzake de verpachting van een weiveldje toebehorende aan de kerk aldaar. Men bepaalt dat schoolmeester Aert VAN HOECK zich hier verder niet mee moet bemoeien [zie ook: folio 564, 622]

      ARCHIEF VAN DE CLASSIS VAN KEMPEN- EN PEELLAND
      inventarisnummer 1/ folio 30 verso acta van 25 augustus 1667
      heeft D. DE RUIJTERE geclaeght dat sijn E. van sijn schoolmr. Aert VAN HOECK schoolmr. tot GERWEN seer schandelijck is gelastert, gescholden ende sijner vrouwen comportementen, versoeckende dat door de D.deputatis nauwe informatie werde genomen ende gestraft; is verstaen dat het selve sal in last gelaeten werden aen de vier gedeputeerden deses classis ende dat den selve naer genomen informatie tegens den genoemde schoolmr. pro re nata en classicale authorisatie sullen procederen ende in den naestcomende classe rapport doen ende indien eenige der gedeputeerden mochten absent sijn dat de oude afgegaene gedeputeerden sullen succederen
      acta van 3 januari 1668

      sijn door VAN DEN BROUCQ voorgelesen de acten gehouden in conventi deputatori tot NUENEN op den 30 augusti 1667 ende de acten ghehouden op den 15 xbris 1667 teghens mr. Aerdt VAN HOECK schoolmr. tot GERWEN waer op van de E. broederen is geoordeelt de redenen der convocatie van de E. vergaderinge suffisant te wesen doch met reserve bij wie de costen sullen gedraghen worden

      is mr. Aerdt VAN HOECK schoolmr. tot GERWEN binnen ghestaen ende is hem door D. praesidem afghevraeght ofte hij bij hem hadde de verandtwoordinghe teghen de beschuldinghe tegen hem van D. DE RUIJTER ingebracht, daer op heeft hij gheandtwoordt D. de Ruijter de vrede noch aen te bieden, doch met behoudinge van sijn eere, naem ende faem ende soo het selve niet en can gheschieden, sal als dan de selve stucken overleveren ende soo hij ietwes heeft misdaen, soo will hij hem seer gheerne de kerckelijcke discipline onderwerpen, seijdt onder anderen oock mede, dat D. de Ruijter dien man sal wesen, waer voor D. de Ruijter hem is houdende
      dewijle dat dese schriften seer langh sijn om te lesen, soo is goedtgevonden van de E. broederen dat dese stucken van wedersijts sullen overgelevert worden die in handen van de vier gedeputeerden van Peel ende Kempelandt enden effens de selven sijn oock van de E. classe daer toe ghecommitteerdt ende gheauthoriseert dese vier broederen D. Cornelius COSTIUS v.d.m. tot HELMONT

      folio 39
      de saecke van mr. Aerdt VAN HOECK schoolmr. tot GERWEN, heeft nae voorgaende debatten bevonden de bschuldinghe bij D. DE RUIJTER teghens hem ingebracht voor het meeste ghedeelte volkomentlijck geverifieert te sijn ende in tegendeel de recrimuatien (?) van den selfden van Hoeck tegen D. de Ruijter sonder eenigh bewijs end eis oversulcx bij den E. classe gheresolveert ende goedtgevonden dat den voorschreven Aerdt van Hoeck tot straffe van sijne begaene misdaden sal verplaetst werden ende dat den selfden van Hoeck sal hebben te teeckenen een acte, dat soo wanneer hij met eenighe onbehoorlijckheden van die natuyre sinde ofte andersints sich sal komen te misgaen als nu voor alsdan ende dan voor als nu sal sijn en blijve ghedeporteert
      mr. Aerdt van Hoeck heeft desen artic. in bedenckinghe ghenomen ende is hem volgens ordre copije vergundt is hem uijt puere gunst hen toeghestaen tot den tijdt van paeschen om om te sien naer verwisselinghe van plaetsche ofte sal andersints bij den E. classe werden ghedaen

      348
      http://www.cubra.nl/antonroothaert/antonroothaerthoofdstuk37.htm
      Mr. A. Roothaert
      Die Verkeerde Weereldt - 37 (van 42)
      "Maar hij heeft één uitverkoren zondebok en dit slachtoffer kan zijn
      lach wel houden. Deze rode lap is de nieuwe geuzenschoolmeester.
      Jan Stoffels Provestingh is vertrokken. In het jaar '65 heeft hij
      eindelijk zijn zin gekregen, een splinternieuw schoolhuis. En hier-
      mee scheen hij zijn levensdoel te hebben bereikt. Nu voelde hij
      de leegte van zijn school des te pijnlijker. Na twintig jaar smachten
      345
      en wachten had hij opeens geen aard meer in Deurne. Hij ruilde
      met zijn collega, Meester Aert van Hoeck, en trok naar het weinig
      aanzienlijke Gerwen, waar hij eindelijk weer werk vond.
      De classis had op deze ruil aangedrongen, want in Gerwen moest
      gauw verandering komen. Van Hoeck had daar met al wat predi-
      kant en regent was overhoop gelegen, had op verrassende manier
      in Den Haag dure processen gewonnen tegen de gemeente, had
      zelfs een keer geweigerd de kerk te openen en op allerlei wijzen
      de magistraat van Gerwen „geturbeert".
      Dat hadt ge nooit gezocht achter zo'n zacht kosterken! Zo gedwee
      en zo toegeeflijk... En zo stiekem halsstarrig! Bij alle donderende
      bevelen en rappelementen van de drost zal hij ijverig ja-knikken
      en dan precies zijn eigen zinnetje doen. Dit zijn wezens, die door
      een stoere Winteroy ferm worden aangepakt. Hij neemt zo'n slap
      neetoorken stevig in de hand, maar het wezen smelt tussen zijn
      vingers door als een zacht en kleverig artikel van de spekslager.
      Dat is mordiou voor een overbloedige soldaat om razend te worden!
      In de christelijke gemeente was de „eendragticheyt" al dadelijk
      zoek. Van meet af aan zat de officier de weerspannige soldaat
      genadeloos achter de veren. Als ouderling speelde Winteroy haast
      zelf voor koster, vitte en raasde bij elke ongepoetste knoop, bij elke
      halve minuut vertraging.
      ,,Ghij seght, dat ick teghen u ben ofte haet, maer ick sall u teghen
      syn ende haeten zoo langh als ick leeff!"
      Dit is nog maar luchtige kout. Luister:
      „Ghij fielt, ghij schelm, dat u der Duyvel haele; ick bruij u lichte-
      lyck onder myn voeten neer! Ick weet raet met u, ick sall u leren!"
      Zelfs in de kerk barsten zulke scheldpartijen los, dat de vrome
      Jacob Goorts ervan ontdaan is en fluistert: „Mijn Heer Drossaert
      swijcht doch stille; 't is sonde en schande in de kercke soo een
      rumoer te maeken."
      Deze haarplukkerij groeit de predikant weldra boven het hoofd.
      De schoolmeester stapt van de ene calange in de andere. In de kleine
      gereformeerde gemeente vormen zich twee partijen...
      W aa r heeft onze roemruchte reformatie de vloek opgedaan, dat
      zij eeuwig zal te kampen hebben met onderlinge ruzie? Heeft zij
      met haar grotere vrijheid van denken de bandeloosheid binnen-
      gehaald? Of zijn het slechts organisatie-fouten? Bij onze papisten
      346

      spreekt de pastoor het allerlaatste woord, bij voorkeur in het latijn,
      of wat erop lijkt. Dan trekken wij een verstandig gezicht en zeggen,
      dat mijn Heer Pastoor het van eigens beter zal weten. Maar met
      alle staatsmacht en plakkaten achter zich, kan de arme predikant
      het flauwste gekibbel in zijn kinderkamer niet baas worden.
      Ook wanneer Leefdael, die zijn schoolmeester aanvankelijk niet
      kwaad gezind is, het manneken in bescherming wil nemen, wordt
      hij zeer onzacht op zijn plaats gezet. Bij zijn eerste poging krijgt
      hij van zijn geweldige drost een brief, waarvoor men respect zou
      hebben, als het een betere zaak gold. Op zeer hoge toon vraagt
      Winteroy, of zijn hoogedelgeborene misschien de „dispositie van
      de ordinaire justicie" aan zichzelf wenst te trekken, iets wat de
      Hertog van Brabant, van wie „alle jurisdictie originelyck deflueert",
      zich niet eens aanmatigt! En onze gevreesde Zot kruipt verschrikt
      in zijn schulp, schrijft een poeslief minnebriefje om het goed te
      maken...
      Toch heeft Aert van Hoeck in vele opzichten gelijk. En hij staat
      nogal sterk, doordat de verlaten geuzenschool zich dadelijk na zijn
      komst weer begon te vullen. Spoedig kon hij aan de heer schrijven,
      „dat door Godes ghenaden de schoole door merckelijck getall is
      comen aen te wassen" en er dagelijks nieuwe paapsgezinde scho-
      lieren bijkomen.
      Want Aert is Peellander van geboorte, hij kan met onze mensen
      overweg en is zeer goed gezien. In de klas blijft hij strikt neutraal,
      zodat Geraerd is teruggekeerd tot zijn oude tactiek: de school als
      middel om paapse vrijheden af te persen.
      Maar van de andere kant bederft Meester Aert zijn zaak zo gron-
      dig, dat de predikant hem niet kan steunen. Nauwelijk in Deurne
      geïnstalleerd, zag de koster uit naar bijverdienste. In zijn achter-
      huis plaatste hij een ketel en begon jenever te stoken, die hij met
      grote en kleine maat verkocht. De zaak nam goed op en weldra
      was het gereformeerde schoolhuis niet alleen herberg, maar ook
      danszaal.
      Stel u dat voor. Op de rustdag des Heren vindt ge ten huize van
      de geuzenkoster een voor Deurne ongekend jolijt. Er worden wulpse
      dansen uitgevoerd, er is een orkest van doedelzak, vedel, fluit en
      trom. (Bij die oude contradansen bestaat de wulpsheid hierin, dat
      jongens en meisjes bevallig op elkaar toehuppelen, terugwijken en
      347

      allerlei simpele figuren maken, waarbij alleen de handen elkaar
      raken. Al deze figuren zijn nauwkeurig te volgen op een schilderij
      van Peer den Drol in het Antwerps museum. Hij was ook een
      boerenjongen van Peelland, uit Breugel vandaan, dus hij kon het
      weten.) De koningin van het bal is de oudste dochter Marie, een
      vranke, vrolijke Brabantse meid, waarvan ge met geen honderd
      reformaties een Hollandse deern maakt. Zij is zelfs een alom-
      bekende attractie voor de „paepsche jonghmans". En tot overmaat
      van wulpsheid wordt er met de kaart gespeeld. Nu vraag ik u!
      Leefdael's ijver voor Godts Kercke is beloond in den jare '66, toen
      hij werd benoemd tot Rentmeester-Generaal der Geestelijke Goede-
      ren. Hij is nu een groot man in Den Bosch en laat zich maar zelden
      in Deurne zien. De drost kijkt niet verder dan zijn taai, glibberig
      slachtoffer. De predikant heeft de handen vol aan zijn eigen kudde-
      ken, zo klein als het is. Het Rooms gespuis ziet verheugd toe en
      geniet een ouderwetse rust. Maar zulk een zoete rust is het uitgezocht
      moment voor een ontstellende gebeurtenis. Voor de zoveelste
      maal:
      Op de requeste van Gerardus Jacops, werlyck priester, geboortich
      tot Doerne, versoeckende verloff voor den tijt van ses maenden,
      omme inne de Meyerye van Hertoghenbos te mogen comen tot ver-
      vorderinge van synne particuliere affairen;
      Is naer deliberatie goetgevonden ende verstaen, dat in het voors.
      versueck niet en can worden getreden.
      En zo staat Jenneken als van ouds achter de heg, wanneer anno
      zeventig het grote drama van Deurne zich afspeelt.
      348"

      "ONENIGHEID DOMINEE EN SCHOOLMEESTER Intussen boterde het in Gerwen niet tussen dominee De Ruyter en schoolmeester-koster Aert van Hoeck. Na klachten van De Ruyter bij de gecommitteerden van de Raad van State werd Aert van Hoeck overgeplaatst naar Wintelre. Dit zinde Aert niet en hij trad in september 1668 als schoolmeester-koster in functie in Deurne 17. Hij ruilde met Jan Christoffels, alias Jan Stoffels, die in 1648 voor de functie van schoolmeester in Nuenen werd gepasseerd en nu in september 1668 schoolmeester-koster werd in Gerwen. In 1679 was er weer wisseling van de wacht op de school in Gerwen. Vermoedelijk overleed Jan Christoffels in het voorjaar van dat jaar. Hij werd opgevolgd door schoolmeester Gerrit du Feu die gehuwd was met Anna Vos. "
      http://docplayer.nl/46712964-De-drijehornick-de-drijehornickels-ons-tijdschrift-heemkundekring.html

      463 Aert van Hoeck, schoolmeester en koster te Gerwen,
      contra jonker Euskercken ter zake van een schuld van f 10-17-8, 1668
      http://www.geschiedeniseindhoven.nl/zoek-resultaat/oai_ead/10201/1366
    • voor 1669 vorster in Deurne, Noord-Brabant, Nederland.Bron 2
    • tussen januari 1669 en 1671 schoolmeester Liessel 00 in Liessel, Noord-Brabant, Nederland.Bron 2
    • tussen 27 september 1668 en 22 juli 1676 schoolmeester Deurne 3 tevens herbergier en vorster ; goed voorbeeld van inheems mr's geslacht in Deurne, Noord-Brabant, Nederland.Bronnen 3, 4
      H.Roosenboom, 'Aert van Hoeck ( -1676) dorpsschoolmeester' http://www.thuisinbrabant.nl/personen/h/hoeck,-aert-van: wisselde van plaats met Jan Stoffels Provestinngh na conflict met predikant te Gerwen.
      "Aert Janssen van Hoeck was koster en schoolmeester in Deurne.

      Afkomst

      Aert Janssen van Hoeck is waarschijnlijk geboren in Tongelre. Hij is daar katholiek gedoopt maar rond 1648 is hij overgegaan tot het protestantisme. Zijn zoon Abraham was ook schoolmeester en stond in Liessel voor de klas.

      Aanstelling

      Aert van Hoeck kwam op 27 september 1668 als opvolger van schoolmeester Jan Stoffels vanuit Gerwen en Nederwetten naar Deurne. Van Hoeck had flinke meningsverschillen met de regenten aldaar, die zelfs tot aan de Staten-Generaal in Den Haag moesten worden uitgevochten, vandaar dat men hem daar liever kwijt dan rijk was. Stoffels nam zijn plaats in Gerwen in. De verhuizing over en weer gebeurde op kosten van de gemeente Deurne.

      Slecht schoolgebouw

      Hij meldde hier al in zijn eerste jaar aan de heer van Deurne dat door Godes ghenaden de schoole door merckelyck ghetal is komen aen te wassen ende apparent is, dat noch dagelijckx meer ende meer in aental van schoolkinderen sal toenemen ende aengroeyen.
      Maar in dat schrijven beschreef hij ook de toenmalige toestand van het schoolgebouw als synde voornoemde schoole noch dack- noch glaesdicht, en de vloer niet sonder cuylen, bovendien ontbraken er banken voor de leerlingen en was de bank van de meester zelf veel te groot nae proportie van de schoole, te meer dewijle deselve uyt de kercke daerin was gebracht.

      Herberg en jeneverstokerij

      Blijkbaar groeide het aantal kinderen in zijn school toch onvoldoende om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien en opende hij een herberg. Ook ging hij in zijn achterhuis jeneverstoken.[1] 's Zondags werd er in zijn herberg lustig gedanst, waaraan ook zijn dochter Marie deelnam. De heer van Deurne, die dit alles ter ore kwam, gaf twee schepenen opdracht om te gaan kijken of Van Hoeck nog steeds jenever stookte en ook om dan te inspecteren of die schoorsteen ook voldoende boven het dak uitstak om brandgevaar te voorkomen.
      Drossaard jonker Hendrik van Wintelroij probeerde de schoolmeester in het gareel te krijgen. Dat lukt hem niet daardat deze bescherming kreeg van de heer van Deurne. Maar een klacht in Den Haag bij de Staten Generaal zorgde er uiteindelijk voor dat Aert van Hoeck, vanwege zijn goddeloos en ergerlijk gedrag, per 1 juli 1676 uit al zijn ambten werd ontzet.

      Sint-Thomasviering

      Op 21 december 1670 vond onder Aert Janssen van Hoeck voor het eerste na 1648 opnieuw de aloude rebelse Sint-Thomasviering door de schooljeugd plaats.
      In 1673[2] wordt Aert van Hoeck ook genoemd als schepen van Deurne.
      Rond 1 november 1676 overleed Aert van Hoeck en inmiddels was hij hier in dat jaar al opgevolgd als schoolmeester door Willem van Esch uit 's-Hertogenbosch.
      Literatuur
      H.N. Ouwerling - De schoolmeesters van Deurne In: Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken 1887 blz. 26 t/m 53
      H.N. Ouwerling - Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden blz. 566-573, 581.

      Referenties
      ↑ Het idee om als bijverdienste een herberg te openen en jenever te stoken werd ruim dertig jaar later overgenomen door de Vlierdense schoolmeester Daniël van Esch.
      ↑ 1666 Recht. arch. Deurne inv.nr. 182. Voogdij- en boedelrekeningen, 1666-1688"

      Bron: http://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Aert_Janssen_van_Hoeck

      http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=48&miaet=1&micode=13181&minr=2447936&miview=inv2:"13181 Gemeentebestuur Deurne
      Stukken en series van bijzondere aard
      VIII Onderwijs en officiele gebeurtenissen
      2 Leerkrachten
      Bookmark Delen Reageren Print knop Archiefdienst aanvragen
      1574Stukken betreffende de koster-schoolmeester A. van Hoeck (w.o. geschillen t.a.v. zijn taakvervulling), met de drost van Deurne, 1668-1676, 1677
      Datering:
      1668-1676, 1677
      Uiterlijke vorm:
      1 omslag
      Oud nummer:
      (1496). (1493). XXXIX/1/1.
      Vindplaats:
      Regionaal Historisch Centrum Eindhoven"

      200 Rekest van Willem Esch schoolmeester te Giessen die men een schoolmeestersplaats wil geven in Deurne in plaats van Aert van Houck en men zal hem zijn akte van commissie geven.
      Datering:
      woensdag 22 juli 1676
      Pagina:
      301
      Plaats:
      Deurne
      Toegangsnummer:
      178
      Inventarisnummer:
      220
      Bron:
      Raad van State
      https://deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Openbaar_lager_onderwijs_in_Liessel#Bastiaan_van_Vorssel
      "Deze, Meijerijenaar van geboorte, kende het volk tusschen hetwelk hij moest leven, op zijn duimpje; ook was hij niet bijzonder fijn uitgevallen en verstond hij de groote kunst om van alle hout pijlen te kunnen maken. Hij meldt dan ook in een schrijven aan zijn heer, dat door "Godes ghenaden de schoole door merckelijck ghetal is komen aen te wassen ende apparent is, dat noch dagelijcksmeer ende meer in aental van schoolkinderen sal toenemen ende aengroeyen"
      Ouwerling, HN 1887:p.30
      Zie ook: 'Aert van Hoeck (-1676) - Dorpsschoolmeester 'in: Thuis in Brabant http://www.thuisinbrabant.nl/personen/h/hoeck,-aert-van
    • in het jaar 1673 Schepen in Deurne, Noord-Brabant, Nederland.
  • Feit: (Gramps IDs samenvoegen) I0383.
  • Geloof: rond 1648 NG.
    http://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Aert_Janssen_van_Hoeck
  • Woonachtig:
  • (Erfdeling) op 11 november 1676 in Deurne, Noord-Brabant, Nederland: Openbare verkoop meubelen door zoon Abraham van Hoeck.
  • Hij is overleden (Deurne?) rond 1 november 1676.
    H.Roosenboom, 'Aert van Hoeck ( -1676) dorpsschoolmeester'

    https://www.brabantserfgoed.nl/personen/h/hoeck-aert-van
  • De biologische ouders zijn Jan van Hoeck en Adriaentken ...
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 13 februari 2023.

Gezin van Mr Aert Jansen van Hoeck

Hij heeft/had een relatie met Frensken Martens.Bron 5


Kind(eren):

  1. Abraham Aerts van Hoeck  ± 1649-1738 
  2. Marie Aerts van Hoeck  ????-> 1675
  3. Martinus Aerts ? van Hoeck  ± 1662-> 1696


Notities over Mr Aert Jansen van Hoeck

http://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Aert_Janssen_van_Hoeck:"
Aert Janssen van Hoeck was koster en schoolmeester in Deurne.

Inhoud
1 Afkomst
2 Aanstelling
3 Slecht schoolgebouw
4 Herberg en jeneverstokerij
5 Sint-Thomasviering
Afkomst

Aert Janssen van Hoeck is waarschijnlijk geboren in Tongelre. Hij is daar katholiek gedoopt maar rond 1648 is hij overgegaan tot het protestantisme. Zijn zoon Abraham was ook schoolmeester en stond in Liessel voor de klas.

Aanstelling
Aert van Hoeck kwam op 27 september 1668 als opvolger van schoolmeester Jan Stoffels vanuit Gerwen en Nederwetten naar Deurne. Van Hoeck had flinke meningsverschillen met de regenten aldaar, die zelfs tot aan de Staten-Generaal in Den Haag moesten worden uitgevochten, vandaar dat men hem daar liever kwijt dan rijk was. Stoffels nam zijn plaats in Gerwen in. De verhuizing over en weer gebeurde op kosten van de gemeente Deurne.

Slecht schoolgebouw

Hij meldde hier al in zijn eerste jaar aan de heer van Deurne dat door Godes ghenaden de schoole door merckelyck ghetal is komen aen te wassen ende apparent is, dat noch dagelijckx meer ende meer in aental van schoolkinderen sal toenemen ende aengroeyen.
Maar in dat schrijven beschreef hij ook de toenmalige toestand van het schoolgebouw als synde voornoemde schoole noch dack- noch glaesdicht, en de vloer niet sonder cuylen, bovendien ontbraken er banken voor de leerlingen en was de bank van de meester zelf veel te groot nae proportie van de schoole, te meer dewijle deselve uyt de kercke daerin was gebracht.

Herberg en jeneverstokerij

Blijkbaar groeide het aantal kinderen in zijn school toch onvoldoende om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien en opende hij een herberg. Ook ging hij in zijn achterhuis jeneverstoken.[1] 's Zondags werd er in zijn herberg lustig gedanst, waaraan ook zijn dochter Marie deelnam. De heer van Deurne, die dit alles ter ore kwam, gaf twee schepenen opdracht om te gaan kijken of Van Hoeck nog steeds jenever stookte en ook om dan te inspecteren of die schoorsteen ook voldoende boven het dak uitstak om brandgevaar te voorkomen.
Drossaard jonker Hendrik van Wintelroij probeerde de schoolmeester in het gareel te krijgen. Dat lukt hem niet daardat deze bescherming kreeg van de heer van Deurne. Maar een klacht in Den Haag bij de Staten Generaal zorgde er uiteindelijk voor dat Aert van Hoeck, vanwege zijn goddeloos en ergerlijk gedrag, per 1 juli 1676 uit al zijn ambten werd ontzet.

Sint-Thomasviering
Op 21 december 1670 vond onder Aert Janssen van Hoeck voor het eerste na 1648 opnieuw de aloude rebelse Sint-Thomasviering door de schooljeugd plaats.
In 1673[2] wordt Aert van Hoeck ook genoemd als schepen van Deurne.
Rond 1 november 1676 overleed Aert van Hoeck en inmiddels was hij hier in dat jaar al opgevolgd als schoolmeester door Willem van Esch uit 's-Hertogenbosch.
Literatuur
H.N. Ouwerling - De schoolmeesters van Deurne In: Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken 1887 blz. 26 t/m 53
H.N. Ouwerling - Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden blz. 566-573, 581.

Referenties
* Het idee om als bijverdienste een herberg te openen en jenever te stoken werd ruim dertig jaar later overgenomen door de Vlierdense schoolmeester Daniël van Esch.
** 1666 Recht. arch. Deurne inv.nr. 182. Voogdij- en boedelrekeningen, 1666-1688"

http://www.thuisinbrabant.nl/personen/h/hoeck,-aert-van:"
Aert van Hoeck (-1676) dorpsschoolmeester
Aert van Hoeck werd geboren in Tongelre als zoon van Jan en Adriaentken van Hoeck. Hij was getrouwd en had een zoon, Abraham, en een dochter, Marie. Hij overleed in 1676.

Conversie
Aert van Hoeck, een geboren Peellander en afkomstig uit de Helmondse kooplieden- en regentenfamilie Van Hoeck, werd waarschijnlijk pas kort na de Vrede van Munster in 1648 protestant. Hoewel niet bekend is wat zijn motivatie voor deze stap is geweest, mag men aannemen dat enig opportunisme hieraan niet vreemd is geweest. In 1648 werd Noord-Brabant immers definitief ingelijfd bij de Republiek der Verenigde Nederlanden en als Generaliteitsland onder het bestuur van de Staten-Generaal en de Raad van State gebracht. Dit had tot gevolg dat alle openbare functies, waaronder ook het koster- en schoolmeesterambt, in principe werden voorbehouden aan protestanten, aanhangers van de 'ware gereformeerde religie', zoals de hervormde geloofsleer toen werd genoemd. Tengevolge van de opstand tegen Spanje was deze de officiële godsdienst geworden in de Republiek. Dat betekende overigens niet dat andere religies verboden werden, wél dat wie een min of meer openbaar ambt wilde bekleden, lid moest zijn van de officiële Kerk.
Inderdaad werd Aert in 1649 aangesteld tot koster-schoolmeester in Gerwen. Deze combinatie van koster- en schoolmeestersambt was in de zeventiende en achttiende eeuw normaal. Hij maakte zelfs carrière, want in 1659 werd hij ook armmeester in dit dorp. Aan deze succesvolle loopbaan kwam in 1666 een tamelijk abrupt einde. Een jaar eerder was er een nieuwe predikant gekomen in Gerwen, met wie hij het niet goed kon vinden. De koster-schoolmeester, die tot dan betrekkelijk zelfstandig zijn functie had kunnen uitoefenen, werd nu geconfronteerd met een zielenherder die - zeker van de koster - vóór alles gehoorzaamheid eiste. Van Hoeck accepteerde dit niet met als gevolg dat de verhouding met de predikant danig verstoord raakte. De situatie werd helemaal onhoudbaar toen daar in 1668 nog een conflict met het dorpsbestuur bij kwam over een stukje grond, dat Aert huurde van de kerk. Het begon toen de kerkmeesters om een of andere reden het bewuste perceeltje aan een ander verhuurden. De schoolmeester weigerde zich hierbij neer te leggen en begon een gerechtelijke procedure tegen de dorpsbestuurders. De zaak werd hetzelfde jaar nog voorgelegd aan de gedeputeerden van de Raad van State, die besloten dat het gezien de verstoorde verhoudingen beter was dat Aert van Hoeck van standplaats ruilde met een andere schoolmeester in Peelland. Na enig overleg werd dit Jan Stoffels Provestingh, die op dat moment met weinig succes koster-schoolmeester was in Deurne.
Van Hoeck deed het goed in dit Peeldorp. Waar zijn voorganger voor een leeg klaslokaal stond, omdat de katholieke dorpsbewoners weigerden hun kinderen naar de protestantse schoolmeester te sturen, meldde Aert al in 1668 dat 'de schoole door merckelijck ghetal is komen aan te wassen van scholieren' en dat dit aantal nog dagelijks toenam. Tegelijkertijd moest hij echter constateren dat de ruimte waarin hij de Deurnese kinderen moest onderwijzen aan geen enkele eis voldeed: het dak lekte, de ruiten waren kapot, de vloer bevatte een groot aantal kuilen en schrijftafels ontbraken. Verder had men er wegens het ontbreken van een lessenaar maar een kerkbank in gezet als stoel voor de schoolmeester. Maar ook hier boekte hij succes: na enig aandringen besloot het dorpsbestuur het gebouw van binnen en van buiten op te knappen.
Als geboren Peellander voelde Van Hoeck haarfijn aan hoe hij met zijn dorpsgenoten moest omgaan. Hoewel hij protestant was, trok hij vriendschappelijk en als gelijke met hen op. Zo begon hij - tot ergernis van de predikant - een herberg en schonk daar zelfgestookte jenever en brandewijn. Behalve Aert zelf stonden ook zijn vrouw en zijn dochter regelmatig achter de tapkast, niet alleen 's avonds, maar ook op de 'rustdagen des Heeren', zoals de verontruste Deurnese predikant Plaan liet optekenen in het kerkenraadboek.
Ernstiger was dat Aert van Hoeck het al snel na zijn komst aan de stok kreeg met de drossaard van Deurne, Hendrik van Winteroy, een oud-officier met autoritaire neigingen. Vooral in zijn hoedanigheid van ouderling maakte Van Winteroy het Van Hoeck, die naast schoolmeester immers ook koster was, danig lastig. Vaak ging het daarbij om ogenschijnlijk kleine dingen. Zo maakte de drossaard zich eens zeer boos op de schoolmeester, toen deze in de kerk catechese gaf aan de kinderen. Dat diende volgens de drossaard in de school te gebeuren. Een ander typerend incident ging over het opslaan van turf door de schoolmeester in een ruimte onder de kerktoren. Aert had hiervoor toestemming gevraagd en gekregen van de predikant. Van Winteroy kwam daar achter en eiste op hoge toon van de schoolmeester dat hij de turf zou weghalen. In het bijzonder zat het hem dwars dat Van Hoeck aan de predikant toestemming had gevraagd en niet aan hem, terwijl hij toch ouderling was.
Een gebeurtenis van veel groter importantie, waarbij de drossaard een voor Aert van Hoeck kwalijke rol speelde, was de Sint Thomas kinderopstand in 1670. Van oudsher was in Brabant het gebruik op 21 december, de feestdag van Sint Thomas, de meester buiten de school te houden. Als de schoolmeester dan aan de deur kwam, deden de kinderen alsof zij hem niet kenden, totdat hij hen beloofde te trakteren. In 1670 viel Sint Thomas op een zondag en dus was er die dag geen school. Van Hoeck weigerde dan ook de kinderen die dag een traktatie te geven. Het gevolg was een heuse kinderopstand, waarbij de schoolmeester in het bijzijn van de drossaard en de leden van de kerkenraad lastig gevallen werd door troepen kinderen die hem verhinderden zijn werk als koster te doen. Toen Aert bleef weigeren te trakteren, ruïneerde een aantal kinderen zijn tuin met wintergroenten en bekrasten ze de muren en ramen van zijn huis. De volgende dag ging het geweld tegen de meester door en werd onder het goedkeurend oog van de drossaard het schoolhuis geplunderd, werden de ruiten ingegooid, de muren nogmaals bekrast en werd het schoolmeubilair vernield. Pas dagen daarna werd het weer rustig.
De ervaringen van Van Hoeck kunnen in veel opzichten representatief genoemd worden voor wat de meesten van zijn collega's in Noord-Brabant tijdens de periode 1648 tot 1795 ondervonden. Overal was de schoolmeester als protestant als het ware ingeklemd tussen de katholieke dorpsbevolking en het in meerderheid gereformeerde dorpsbestuur. Als koster was hij bovendien gehoorzaamheid verschuldigd aan de predikant die vaak weinig gevoel had voor de delicate verhoudingen binnen de dorpsgemeenschap. De predikant eiste van hem loyaliteit aan de gereformeerde kerk, en verwachtte van hem dat hij onderwijs in gereformeerde zin gaf; de dorpsbewoners daarentegen waren gemakkelijker ertoe te bewegen hun kinderen naar school te sturen als de school een minder duidelijk protestants stempel droeg. Voor de schoolmeester was het daarom van het grootste belang dat hij het vertrouwen won van zijn katholieke dorpsgenoten.
De strategie die Van Hoeck hierbij koos - en met hem vele anderen - was dat hij van harte deelnam aan het sociale leven in het dorp. Het houden van een eigen herberg was hierbij een belangrijk aspect. Dit werd overigens absoluut niet als iets minderwaardigs beschouwd. Het hele sociale leven op het platteland speelde zich immers in die tijd voornamelijk af in de herbergen en dranklokalen. Ook het dorpsbestuur vergaderde in de gelagkamer van de dorpsherberg. In de ogen van de protestanten waren herbergen echter poelen van verderf waar schoolmeesters, die het voorbeeld voor de dorpsjeugd moesten zijn, zich verre van moesten houden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Van Hoeck daardoor - en wederom met velen van zijn collega's - in conflict met de predikant en de kerkenraad geraakte.
Daarnaast was Aert van Hoeck waarschijnlijk geen gemakkelijk mens. Zijn verwantschap met het aanzienlijke Helmondse kooplieden- en regentengeslacht Van Hoeck, een familie die al generaties lang in Peelland woonde en in verschillende plaatsen een vooraanstaande positie had opgebouwd, zal er mede toe bijgedragen hebben dat Aert niet geneigd was snel het hoofd te buigen voor nieuwkomers in de streek. In Deurne had hij de pech tegen een wel zeer autoritair opererende drossaard aan te lopen, die niet naliet om te laten merken wie het voor het zeggen had in het dorp en in de kerk.
In 1675 barstte de bom. Omdat Van Hoeck en zijn gezin weigerden op te houden met hun herberg, zoals de predikant herhaaldelijk had geëist, werden zij in eerste instantie geschorst van het bijwonen van de Avondmaalviering. Dit is voor protestanten een zeer zware straf omdat zij hiermee buiten de kerkelijke gemeenschap worden gesloten. Tegelijkertijd begon de drossaard een gerechtelijke procedure tegen de koster-schoolmeester. Toen de heer van Deurne, Rogier van Leefdael, het opnam voor Van Hoeck, wendde Van Winteroy zich tot de Raad van State. Deze gaf de klacht in handen van hun gedeputeerden die in 1676 een rondgang maakten door Staats-Brabant. In juli besloten deze dat meester Aert ontslagen moest worden uit zijn ambt, hetgeen dan ook gebeurde.
De schoolmeester heeft zijn ontslag niet lang overleefd. Omstreeks 1 november 1676 stierven Aert van Hoeck en zijn vrouw aan wat destijds 'roode loop' werd genoemd en wat nu bekend staat als dysenterie. Op 11 november werden zijn meubelen door zijn zoon Abraham, die vorster - nu zouden we zeggen gerechtsdeurwaarder - was, publiekelijk verkocht.

Bronnen
• H.N. Ouwerling, Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, Deurne, z.p. [1933]
• A.M. Frenken, Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten, 's-Hertogenbosch 1948
• H.Th.M. Roosenboom, De dorpsschool in de Meierij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1795, Tilburg 1997

Dit artikel verscheen eerder in: J. Brouwers e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders. Deel 6 (Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, 's-Hertogenbosch 2003)."
ook in https://www.brabantserfgoed.nl/personen/h/hoeck-aert-van

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Mr Aert Jansen van Hoeck?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Mr Aert Jansen van Hoeck

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Aert Jansen van Hoeck

Aert Jansen van Hoeck
< 1630-± 1676


Frensken Martens
????-± 1676


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, Ouwerling, Hendrik Nicolaas, pp. 557-573
  2. Openbaar lager onderwijs in Liessel, Heemkundekring H.N.Ouwerling, Abraham van Hoeck
  3. Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, Ouwerling, Hendrik Nicolaas, 557
  4. Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders.Deel 6, Brouwers J. ,e.a. (red.), H.Roosenboom - Aert Jansen van Hoeck
  5. NG Lidmatenregister 1665-1754, Arch. 10225, Nuenen, 30.09 / p.1 [beeld 3/14; ID: 00003_D_Nuenen_0009_0001.jp2], 8 november 1665
  6. ..Schepenbank 1509-1810, arch. 10201, Eindhoven, 1595 / 170v, 1670

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Over de familienaam Van Hoeck


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Louk Box, "Schoolmeesters in de Meierij van 's-Hertogenbosch 1648-1795", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/schoolmeesters-in-de-meierij/I0227.php : benaderd 1 mei 2024), "Mr Aert Jansen van Hoeck (< 1630-± 1676)".