in het Juliana-ziekenhuis
op de Oude begraafplaats aan de Nedereindsestraat.
Opa (overgenomen uit de rubriek 'In de kantlijn'):
Jan van Bennekom is niet meer. Op 102-jarige leeftijd heeft de Uitgeester onlangs zijn aardse leventje noodgedwongen moeten inruilen voor een hemels bestaan. Daar baalt hij zelf waarschijnlijk het stevigst van, want ik herinner me Van Bennekomals een levensgenieter op leeftijd. Zo'n man die je inspireert tot het cliché: 'Zo wil ik ook oud worden'.
Toen ik hoorde dat hij Geesterheem had verlaten en daar nooit meer terug zou keren, moest ik denken aan mijn eerste ontmoeting. Tijdens een mini-kermis voor ouderen in het dienstencentrum. Zijn prachtige anekdotes en wijze levenslessen, gebrachtmet een niet aflatend enthousiasme, slurpte ik gretig in mij op.
"Hoe oud denk je dat ik ben", vroeg hij me.
"Achter in de tachtig" antwoordde ik gelijk mijn vermoeden.
"Ik mag jou wel" zei hij lachend: "Ik ben namelijk al 98". Zijn blik was veelbetekenend. Hij was trots op zijn leeftijd. En op het feit dat zo'n jonkie als ik hem jonger inschatte dan hij was. "Over twee jaar groot feest dus. Want U gaat voor dehonderd?" Er verscheen een grijns op zijn gezicht. "Reken maar. De burgemeester heeft me namelijk beloofd dat hij langskomt met een fles drank als ik honderd word. En al is het alleen maar om hem te pesten, ik word honderd". Hij werd 102.
Door zijn dood moest ik opeens denken aan mijn Opa Vermeer. Hoewel hij was niet eens mijn opa. Hij was de overgrootvader die mijn broertje en ik er gratis bijkregen toen mijn moeder hertrouwde. Wonend in een oude boerderij in de Betuwe wist dekrasse knar uit Kesteren mijn hart te stelen. Toen hij hoorde dat een van zijn kleinkinderen ging trouwen met een vrouw met twee kinderen luidde zijn respons: "Mooi kjel, dan heb ik er weer twee achterkleinkinderen bij". Negentig jaar oud, maarmet modernere opvattingen gezegend dan de rest van de familie.
Ooit liep hij na een toiletbezoek eens de kamer binnen. Met zijn gulp nog open. Mijn moeder maakte hem daarop attent. "Ach wijffie, heb maar geen schrik. Hij is er nog wel, maar hij weet niet meer dat ie leeft", stelde hij haar gerust.
De verhalen over hem zijn talrijk. Ik weet niet hoe hoog het waarheidsgehalte daarvan is, maar dat doet er ook niet toe. De anekdotes zijn nu dusdanig mooi, dat ik ze me in de huidige varianten wil blijven herinneren. Zoals die keer dat hij, verin de zeventig, zijn bejaarde huishoudster nog tevergeefs had geprobeerd te versieren. Want een charmeur was het. En hoe hij op 93-jarige leeftijd vanuit zijn rolstoel andere rolstoelgebruikers gedag zwaaide. Alsof het om motorrijders op eensnelweg ging. En hij hield van een borreltje. Omdat er op zondag niet in het dorp gevoetbald mocht worden, ging hij zaterdagsmiddags altijd even naar de kantine. Wetende dat hij, inmiddels in de negentig, na een hartoperatie niet meer dan tweeglaasjes mocht hebben. Maar de ouwe snoeper wilde dat nog wel eens vergeten en nuttigde dan meerdere borreltjes. Die hem overigens allemaal werden aangeboden. Dat resulteerde dan weer in een piepende pace-maker, een kantine in paniek en iemanddie hem razendsnel terugrolde naar het huis van zijn dochter aan de overkant. Alwaar hij dan als een klein kind verbaal terecht werd gesteld.
Hij werd 'slechts' 96. Ligt inmiddels aan de verkeerde kant van het gras. Na een indrukwekkende begrafenis. Vanuit de boerderij werd zijn kist naar de begraafplaats gebracht. Daarachter, niet in volgwagens maar lopend, op leeftijd geselecteerd,zijn zonen, dan zijn dochters, kleinzonen, kleindochters, enzovoort. De stoet voerde dwars door het dorp, daarbij nog eenmaal alle aandacht op hem gericht. Een stunt die ik later alleen Manfred Langer nog heb zien uithalen.
Het lijkt me zalig om oud te worden op de wijze van Opa Vermeer. Maar begraven worden zoals hij, dat lijkt me pas echt het einde.
Tekst: Michèl Vermeer; Noordhollands Dagblad.
Hij is getrouwd met Elisabeth Doets.
Zij zijn getrouwd op 17 januari 1917 te Amsterdam , hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):