Hij is getrouwd met Maria van Giersbergen.
Zij zijn getrouwd op 8 mei 1796 te Baardwijk, hij was toen 24 jaar oud.
Kind(eren):
Een tweede molen , gebouwd in 1765 en in 1830 verbrand stond aan de Hoogheide.
Functie was korenmolen.
Geschiedenis:
De molen werd gepacht door Hendrik van der Krabben. Tijdens de periode dat hij de molen pachtte, is de molen verplaatst naar het Hoogeinde, i.v.m. de aanleg van Overlaat in 1765. Toen Hendrik overleed volgde zijn zoon Jan hem op.
Toen in 1822 Hendrik stierf werd een taxatie en boedelscheiding opgemaakt.
Daaruit bleek dat de roerende goederen, waaronder dieren die zich in en om het molenhuis bevonden, op ruim f 1.200,- waren gewaardeerd. Daartoe behoorden niet alleen de zeilen van de molen, scherp- en molenlampen en touwwerk, maar ook een tweetal paarden, enkele koeien en kalveren, drie hokkelingen en mestvarkens. Daarnaast werd een voorraad sterke drank, waaronder jenever, getaxeerd. Een en ander betekende dat de molenaar ook als landbouwer en herbergier de kost verdiende.
Van de onroerende goederen werden het molenhuis op f 2.800,- gewaardeerd en de molen met molenwerf op f 5.200,-. De familie bezat ook nog zaai- en weiland. Naast schuldvordering waren er ook schulden. Van d'Overschie (Heer van Baardwijk) stond er nog een hypotheek van f 1.500,- en dominee Koekoek uit Dussen had f 2.500,- te vorderen. Interessant was ook nog een te betalen bedrag van f 130,- aan een Schiedammer die brandewijn had geleverd.[2] De minderjarige kinderen van Hendrik, waaronder Hendrik jr., werden aan de voogd toevertrouwd. Voorlopig (!) geen opvolger dus. Nauwelijks een maand later werd de molen verkocht. Hendrik de Weert (ook genoemd De Wert), neef van de familie, was de koper. Hij kocht niet alleen de molen, het molenhuis en erf, maar ook een huiserf met hof aan de zuidkant van de straat. Voor de molen cum annex betaalde hij f 5.500,-. Maar evenals Hendrik van der Krabben lukte hem dat niet zonder leningen. De eerder genoemde hypotheekverstrekkers stonden hem daarin bij. De Brandwaarborg Maatschappij Rotterdam nam de molen tegen de koopsom in verzekering.
Tijdens de Bataafse-Franse tijd werden de heerlijke rechten afgeschaft. De Heer van Baardwijk verkocht in 1805 de molen voor âí 4000 aan Jan van der Krabben. In 1822 verliet de laatste Van der Krabben (Hendrikus) de molen. Zijn neef Hendrikus de Wert/Weert, molenaarszoon uit Kaatsheuvel, werd toen eigenaar van de standaardmolen. Al kort daarna stierf Hendrikus, waarna zijn weduwe Justina K√∂rvers in 1827 hertrouwde met de molenaarsgezel Petrus Bruls.
Het noodlot sloeg weer toe, in 1830 werd de molen verwoest door brand.
Bron: DE KLOPKEI, tijdschrift voor de Heemk. Kring de ERSTELINGHE te WAALWIJK, 1995. Verzameling Henk van der Kaay.
Hendrik woonde op of aan de Overlaatse dijk te Baardwijk waar hij een huis mt een herberg had (Baardwijk R46).
De toegang tot de afbeeldingen van de publicatie is door de auteur beperkt.
Als u bent uitgenodigd door de auteur dan kunt u inloggen en het besloten deel inzien.
Henricus van der Krabben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1796 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria van Giersbergen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.