Let op: Was jonger dan 16 jaar (15) toen kind (Stijncken Stevens) werd geboren (??-??-1650).
Hij is getrouwd met Willemken Wouters.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Vermeld als NG lidmaat te Oosterbeek in 1649, wonend te Dreijen [Gelders Archief, p. 8/86]
Vermeld op 15-1-1656 bij de uitgaven van de diaconie f 3:-:- (mogelijk begraven van zijn vrouw Willemken? [Gelders Archief, p. 80/86]
"De naam Dreyden komen we voor het eerst tegen rond 1300 als een gebied tussen Mariëndaal en de Sonnenberg. Naar het noorden strekte het zich uit tot voorbij de huidige Amsterdamseweg. Het behoort in die tijd tot de landerijen van de Commanderij van St. Jan uit Arnhem.
De in 1387 ontstane, eveneens Arnhemse, St. Nicolaas Broederschap krijgt het, na zich enige decennia in de armenzorg te hebben onderscheiden, geschonken. Gedurende de volgende vier eeuwen zou deze broederschap haar bezit, waaronder dat in Oosterbeek, steeds verder vergroten. Ook na de Hervorming kon de van huis uit Roomse Broederschap haar charitatieve werk voortzetten."
[http://www.heemkunderenkum.nl/hoe-oosterbeek-groeide-van-een-geringe-vlek-ofte-bouwerschap-tot/]
"Reeds in 1305 behoorde Dreyen aan de Commanderij van St. Jan te Arnhem. Het gebied lag ten noorden van de Utrechtseweg en ten westen van Mariëndaal. In die tijd wordt van Dreden of Dreyden gesproken en later komen we ook nog de naam Drijden tegen. In het Gemeente Archief in Arnhem komt de naam Dreyden voor in de Schepenkist Oorkonde van 12 november 1311:
“Dat Jacobus Mauricus’zoon en Aleydus, zijn vrouw, verpacht hebben voor de duur van 15 jaren aan Hermanus de Dreyden en aan Aleydus, diens vrouw, al hun goederen in Dreyden gelegen, welke Hermanus en Aleydus thans bebouwen, maar uit die goederen moeten betalen aan Theodoricus Winandus’zoon een jaarcijns van 6 pond te Arnhem en aan de heer van Bare of diens ambtenaar een jaarcijns van 7 solidi en 6 dennarii te Oysterbeke [...] Dato Anno Anativitate Domini MCCC undecimo feria post fustum beati Martini hyemalis”.
Hieruit kunnen we concluderen, dat Dreyen op Arnhems en Oosterbeeks grondgebied lag. Het goed te Dreyen is later overgegaan naar de St. Nicolai Broederschap te Arnhem.
Deze Broederschap had vele bezittingen onder Arnhem en Oosterbeek. Eind 15e eeuw heeft de St. Nicolai Broederschap één boerderij in bezit en wel het goed te Dreyen, een akkerbouwbedrijf met schapenhouderij. Op 1 maart 1526 worden een huis en erf in de Grote en Kleine Camp in de buurschap Dreyen, kerspel Oesterbeeck, overgedragen aan Jacob van Manen, huismeester van de St. Nicolai Broederschap. Dit huis wordt in het oosten begrensd door het land van Evert van Dreyen, in het zuiden door het bos van de Broederschap, in het westen door het land van Arnt Yeger, in het noorden door de openbare weg.
De pachtsom van het goed te Dreyen was in 1611 negen molder rogge, twee molder boekweit en een paar hoenders voor de huismeester van het hospitaal van de broeders in Arnhem. Omstreeks 1650 was dit bezit van de Broederschap onder Oosterbeek, het goed te Dreyen, de enige boerderij boven aan de hoge stuwwal van de Veluwezoom. Het akkerbouwbedrijf in deze desolate hoek onderging geen uitbreidingen door aankoop. Ontginningen van kleine stukjes heide zorgden voor enige vergroting van het cultuurlandschap. De Broederschap gaf de grond tegen cijns uit, terwijl de Rekenkamer als tiendheffer de ondernemende boer 24 jaar tiendvrijheid verleende.
Om schade door schapen en wild tegen te gaan, werden eind 17e eeuw wallen, sloten, bosschages en een wiltgraf aangelegd. Dankzij deelpachten weten we wat er begin 17e eeuw op de velden stond. Op de Veluwe, waar het goed Dreyen tegen de derde of vierde garve was uitgegeven, wilde niet meer groeien dan rogge afgewisseld met boekweit. In 1725 noemt Demoed de hoeve te Dreyen; deze hoeve bestond uit bouwland met een huis en schaapskot, bos, kreupelhout, heetvelden, wegen, schaapsdrift en paggenveld. Het bouwland lag ten noorden van de hoeve. Het betekent dat de landerijen onder de tegenwoordige Johanna-Hoeve en Lichtenbeek lagen, dus ten noorden van de spoorbaan en oost en west van de Dreyenseweg. Zoals uit bovenstaande blijkt was de boerderij Dreyen lange tijd de enige boerderij boven Oosterbeek in een zeer onvruchtbaar gebied met veel heidevelden en pas rond 1800 werd begonnen met grotere ontginningen.
[https://klaver-arnhem.nl/component/content/article/106-papendal/401-historie-johanna-hoeve.html?showall=1&limitstart=]
Steven Roelofsen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willemken Wouters |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.