Hij had een relatie met Dochter van Lotharius II van Walbeck.
Kind(eren):
Diederik van Haldensleben ook genaamd Theoderich van Haldensleben was Markgraaf van Brandenburg (965-983) en Markgraaf van de Noordmark (965-983). Hij werd geboren rond 930 en overleed te Maagdenburg (Saksen Anhalt) (Dld) op 25 augustus 985, ongeveer 55 jaar oud.
Diederik van Haldensleben was een vooraanstaand Saksisch edelman en Markgraaf van de Noordmark. Hij was tevens Graaf van de Nordthüringgau, Balsamgau, Derlingau, Hassengau, Zwabengau, Osterwald, Hevellingen en de Morazini. Verder was hij nog Voogd van de Abdij van Helmstedt (Nedersaksen) en stichter van de Abdij van Köningslutter am Elm (Nedersaksen). In 953 was Diederik één van de aanvoerders van Otto I de Grote tijdens de opstand van diens zoon Liudolf van Zwaben. Na de dood van Markgraaf Gero verwierf hij in 965 de Noordmark. Diederik voerde meerdere militaire acties tegen de Slaven uit en bouwde versterkingen bij de oversteekplaatsen van de Elbe. In 979 liet hij samen met de Aartsbisschop van Maagdenburg, Graaf Gero van Alsleben (een politieke tegenstander) onthoofden. De Slaven, die inmiddels gekerstend waren, kwamen onder leiding van hun vorst, Mistivoj, in opstand. Tijdens de grote opstand van 983 namen zij Hamburg, Havelberg en Maagdenburg in, verbrandden daar de kerken en keerden terug naar het heidendom. Volgens zijn tegenstanders was het hoogmoedige en nalatige beleid van Diederik de oorzaak van deze opstand, maar ook het nieuws van de verloren slag bij Crotone zal hierbij een rol gespeeld hebben. Otto II herstelde de orde, maar Diederik werd in 983 afgezet als markgraaf. Diederik behield echter een belangrijke positie want hij steunde Otto III nog in de troonstrijd tegen Hertog Hendrik II van Beieren (Bron: Wikipedia).
Hij was gehuwd met een dochter van Lotharius II van Walbeck. Beiden zijn in deze kwartierstaat niet geheel zeker.
Diederik van Haldensleben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dochter van Lotharius II van Walbeck |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.