Kwartierstaat Johannes Gerardus Swart » Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck)

Persoonlijke gegevens Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck) 

• Een kind van Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck) en Cornelia (Nenne) Botter van Snellenberg
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 20 november 2023.

Gezin van Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck)

Hij had een relatie met Marijtje.

Notities over Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck)

Gerrit Gerritsz van Schayck. brouwer te Amersfoort. Gerrit Gerritsz was burgemeester in 1534, raad 1548, 1555 en 1562, en 1573.

In 1534 werden bij Marietje, echtgenote van de burgemeester, vijf vaten bier gekocht voor de schutters op de Kamp (bnr. 1 inv.nr. 2267: 24).

Wahrscheinlich betrieben Jacob Gerritsz und sein Bruder Gerrit Gerritsz die Brauerei gemeinsam. Dann wäre auch Marijtje, die Frau des Gerrit Gerritsz identisch mit Marijtje, der Braumeisterin des Jacob Gerritsz: Jacob kocht in 1534 voor 18 gulden 18 stuiver een lijfrente van de stad op het leven van Marietje, zijn brouwster (bnr. 1 inv.nr. 2267: 5)

Jacob Gerritsz en Gerrit Gerritsz wezen een derde deel van een huis aan het Kerkhof en van het huis in de Krommestraat met de brouwketel, waaraan Jan Verburch gerechtigd zou zijn, toe aan Bart Outenz om een schuld op te verhalen (bnr. 1 inv.nr. 6: 308 (1529)).

Johan Verburch trouwde met Cornelia, dochter van brouwer Gijsbert Hendriksz Botter x Fransje. Na overlijden van Gijsbert zouden Jan en Cornelia met Fransje de brouwerij aan de zz Kortegracht runnen. Cornelia erfde huis en brouwerij, waarin ze bleven wonen en werken. Zij kregen zes kinderen (Van Hoorn-Koster,tijdschrift Flehite, ‘Mondriaan-complex’, 35).

Gijsbert Botter was ouderman van het brouwersgilde in 1541 (bnr. 12 inv.nr. 436-3: f. 50v). In hun testament d.d. 28-1-1553 wezen Gijsbert en Fransje het huis met brouwerij aan de Kortegracht, een schuur en een huisje hierachter gelegen en een hof buiten de Sint-Andriespoort toe aan hun dochters Cornelia en Lutje. Hun zoon Hendrik zou mede-eigenaar worden van een huis in de Muurhuizen. In 1558 is het testament herroepen.
Na overlijden van Gijsbert en Fransje woonden dochter Cornelia x Johan van der Burch in het huis met brouwerij. Zij hadden hier al enkele jaren gewoond met weduwe Fransje (Van Hoorn-Koster, ‘Mondriaan-complex’, 34-35).
B Gijsbert zat tussen 1532 en 1568 herhaaldelijk in de magistraat, waarvan zevenmaal burgemeester tussen 1550 en 1565. Zijn wapen bevatte een dwarsbalk vergezeld van drie lelies.

Gerrit van Schaik x 1. Nenne, 2. Bertraat
A Gerrit en Bertraat droegen twee brouwketels waar men hopbier in brouwde, over aan Amelrik Evertsz x Margriet (bnr. 12 inv.nr. 273 (13-8-1493)).
Gerrit verhuurde aan Peter Bot Andriesz een brouwketel voor een periode van vier jaar, ingaande met Sint-Jan (24 juni), voor een huur van 5 courante Rijnse gulden per jaar (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 275v (19-11-1493)).
B Gerrit was schepen in 1477 (+ lid van de vijf), 1489, 1493, 1497, 1501, 1504 en 1509, burgemeester in 1491 en 1499, substituut-schout in 1509;
zijn wapen bevatte in het midden een ring met drie lelies (1504) en boven een ossenkop (1489)? Gerrit was tevens kerkmeester van de OLV-kapel in 1480, 1489 (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 199v), 1493 en 1494 (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 286v).
Gerrit en Bertraat bewoonden een huis met doorgaande hofstede zz Langegracht, dat in 1487 door de erven [brouwer] Rutger Jacob Gerritsz in eigendom werd overgedragen op heer Jacob van den Berge, priester van de door Rutger gestichte vicarie onder het Bruine Kruis in de Sint-Joriskerk, ez Peter Bot Volkensz, az Geertruid, weduwe van Herman
Evertsz. In 1495 kregen ze deze hofstede van heer Jacob van den Berge in eeuwigdurende erfpacht voor 4 Rijnse gulden per jaar (bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 175v (1487), 246 (1491), 304v, 306 (1495), 313 (1496)).
Gerrit bezat tevens een huis met hofstede op de Kamp (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f.148 (1486)).
In 1496 hadden Gerrit en Bertraat een huis zz Kortegracht, ez Willem Aartsz x Deliana, az gemene steeg, achter Luther Hendriks en de erven Peter Aartsz (bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 315-315v, 351v (1498)).
Albertien, weduwe van Willem van Zuilen, en haar zoon Jan van Zuilen droegen aan Gerrit en Bertraat een hof in de Horseweide over (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 141 (1485)).
Hij was landgenoot te Leusden (AP bnr. 100 inv.nrs. 1099 (1478; zegel oorkonde hetzelfde wapen), 771, 1100 (1482), 1031 (1484), 766 (1488)).
In 1488 was Gerrit als leenman van Steven van Zuilen van Nijveld aanwezig bij een financiële transactie inzake het goed Ten Broek of Groot Daatselaar (PG bnr. 99 m. 120b).
Hij verkocht Gerrit aan Egbert de Beer de helft van 3 dammaat land in de Nieuwe Slaag, die hij in gedeeld eigendom had met Egbert (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 194 (1488)).
Fie, weduwe van Jan van Bilaar, vestigde een rente van 7 Rijnse gulden tbv Gerrit en Bertraat op haar goederen (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f.141 182 (1488)).
Gerrit bracht zijn goederen in de gemeenschap van goederen met Bertraat. Beiden benoemden hun gezamenlijke kinderen en de voorzoon van Gerrit tot hun erfgenamen voor een gelijk deel (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 277 (1493)).
C Gerrit van Schaik Gerritsz, voorzoon, deed tbv zijn vader afstand van de erfenis van zijn moeder Nenne, behalve van de renten uit het huis op de Kamp waar Dirk Theeusz in woonde. Zou zoon Gerrit zijn vader of diens vrouw Bertraat in woorden of daden overlast bezorgen, wat iemand van de buren zou opmerken, dan zou vader Gerrit hem onterven (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 145 (1486)). Zoon Gerrit droeg de helft van het huis met de erfpacht van de hofstede op de Kamp over aan Dirk Theeusz x Agnes, ez Evert Egbertsz, az Hendrik van Zijl, voor en achter een gemene straat (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 161v (1486)).
De Jonge Gerrit van Schaik ontving van heer Filips Botter - priester, want met voogd - een kamer met hofstede in de wijk Breul bij de Kortegracht, achter het huis met hofstede dat van Frank van Bemmel was geweest, ez Goort Lambertsz, az gemene steeg (bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 230v (1491)).

Object: de helft van huis, hof en hofstede op de Kortegracht, waarvan de andere helft de koper reeds toebehoort
Verkopende partij: Jan Harmensz en zijn vrouw Jacopgen van Westhreenen
Kopende partij: Joffrouw Cornelia Botters van Snellenberch, vrouw van Johan vander Burch
Aktedatum: 01-10-1571
Belendingen 1: Gerrijt van Schaijck
Belendingen 2: Cornelia Botters zelf
Opmerkingen: Op last van 15 stuivers erfpacht per jaar
Bladzijdenummer: 46 verso
Toegangsnummer: 0012 Stadsgerecht Amersfoort, 1435-1811
Inventarisnummer: 436-7

Mooierstraat Gemene steeg bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 281 (1494) (*Huisnr. 19; Slits nrs. 2110-2113)Frank van Bemmel x MechteldLuther Hendriksz x PetertjeJonge Gerrit van Schaik bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 303v (1495) Gerrit van Schaik x Bertraat (Gerrit en Bertraat brouwden tot 1496 aan de zz Langegracht huisnr. 32) bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 315-315v (1496)Achter: lege hofstede van Philips Botter, priesterJacob Aartsz x Hildegond bezaten de verbeterschap van dit huis.Achter: kamer met hofstede die Jonge Gerrit van Schaik had ontvangen van heer Philips Botter
Ontvangen van het Sint-Barbaraklooster.Achter: Luther Hendriksz en erven Peter Aartszbnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 9-9v (1479), 85 (1482)bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 230v (1491)bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 296v (1495)bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 303v (1495)bnr. 12 inv.nr. 436-1: ff. 315-315v (1496)bnr. 12 inv.nr. 436-1: f. 351v (1498)

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Gerrit Gerritsz van Schayck (Schadyck)?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!