Hij is getrouwd met Feije van den Vene.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
In 1263 werd door de kerk een stuk land uitgegeven aan Willem Overdamme. Het land ligt vanuit Loerik gezien aan de andere kant van de Rietsloot. Om daar te komen moesten de inwoners van Loerik over een dam. Het land krijgt de naam 'Overdam'.Willem bouwt er een boerderij en exploiteert het land. Het is een van de vroegste lokaties in de regio waar lijfpacht plaatsvindt.
Deze boerderij komt op 14 november 1357 voor het eerst in de documenten voor, als deze wordt doorverkocht aan ene Rumer, die een bastaardzoon is uit het geslacht Van Goye.
Het Utrechts kapittel van Oudmunster (geestelijken die hiërarchisch direct onder de bisschop vielen) wordt in 1418 eigenaar van Overdam. Een boer pachtte de boerderij en het land. Het kapittel van Oudmunster had in de boerderij wel één kamer gereserveerd voor vergaderingen en om de pacht te ontvangen van andere Houtense boeren.
[http://www.oudhouten.nl/content/artikelen/middeleeuwenlaat/1263boerderijoverdam.html]
Het geslacht Van Goye was een machtige familie uit de periode 944 tot en met 1350. De familie is het nageslacht van de Hollandse graaf Gerulf, waarvan zijn zoon Waldger III tot het jaar 936/939 eigenaar was van deze regio. Waldger wordt de eerste Graaf van Goye genoemd (bron), die het kasteel Ten Goye bouwde. Daarbij was hun belangrijkste rol burggraaf voor de Utrechtse bisschop. Met een leger soldaten vormden ze in feite de militaire macht van de bisschop.
Daarna duikt de familie op als machthebbers in de graafschappen Opgooi, Utrecht en Lek en IJssel. Maar na 1277 alleen nog over Opgooi. Het blijft een haat-liefdeverhouding met de bisschop van Utrecht. Storend vinden ze vooral de afnemende macht, die geleidelijk wordt overgeheveld naar de bisschop van Utrecht. Regelmatig komen ze in opstand. Ook plunderen de Heren van Goye soms. Maar de bisschop en de geestelijke leiders weten keer op keer het geslacht Van Goye in bedwang te houden. Uiteindelijk vervallen de drie graafschappen aan het bisdom.
Bij het vormen van de graafschappen rond 1027, is Rodbert (Robertus, Rutbert) van Goye burggraaf. Op deze manier is de Bisschop verzekerd van militaire steun. In het jaar 1122 gaat het fout. De soldaten van Willem III van Goye raken slaags met de soldaten van Keizer Hendrik V die op bezoek is in Utrecht. Willem III wordt in de gevangenis gezet en ontheven uit zijn grafelijke macht. Na de dood van Keizer Hendrik V wordt in 1126 Willem IV van Goye graaf van Lek-en-IJssel, Opgooi en Utrecht. Vanaf 1132 hoeft hij niet meer actief te zijn in het graafschap Utrecht en neemt het geslacht Van Cuijk het graafschap Utrecht over.
Daarna lijkt het een tijdje rustig, maar de machtstrijd tussen de bisschop in Utrecht en de familie van Goye blijft aanwezig. De functie van graaf vervalt. Tussen 1224 en 1265 hoeft de familie geen taken uit te voeren voor de bisschop. Wel heeft defamilie van Goye grond in het bezit. Daarbij ontstaat er in 1227 een geschil tussen het kapittel van St. Marie te Utrecht en Walter van Goye. Die had te weinig tienden afgedragen. Ook zijn zoon en kleinkind blijven onenigheid houden met het kapittel.
Zoon Dominicus Ghiselbertus Uten Goye staat bekend onder zijn openlijke stille strijd tegen de bisschop. Hij kiest de kant van de Hollandse koning en dat blijkt een verkeerde keuze. Toch wordt hij in 1265 op hogere leeftijd de eerste Maarschalk vanHet Nedersticht. Lang blijft hij dit niet, want drie jaar later wordt hij broeder frater Ghiselbertus quondam Dominus de Goye. De rest van de familie huist dan in kasteel Ten Goye en slot Hagestein. In 1277 wordt het graafschap Lek en IJssel verkocht en wordt alleen nog maar macht uitgeoefend over Houten, 't Goy en Hagestein.
En dan in 1284 wordt het ingewikkeld. De ene Ten Goye krijgt deels de hogere rechtsmacht over onze regio en de andere Ten Goye de lagere rechtsmacht. Bovendien heten ze allemaal Giselbertus en hun opvolger soms ook. Ghisebrecht (Giselbertus) Utengoye was sinds 1315 tweede burggraaf van Utrecht. Toen de bisschop Gwijde van Avesnes buiten Het Sticht was, ondernam Ghisebrecht rooftochten door Het Sticht. Mogelijke aanleiding is de grote hongersnood die deze jaren heerste in delen van Europa. Bovendien had Ghisebrecht de onafhankelijkheid uitgeroepen over het graafschap Opgooi en de omgeving. Mogelijk was Ghisebrecht geïnspireerd door de naastgelegen vrijstaat Culemborg. Nadat de bisschop was teruggekeerd, mocht Ghisebrecht een verklaring afleggen en werd hij onthoofd.
De bisschop wilde vervolgens ook het kasteel tot zijn bezit innemen en in 1317 vond belegering plaats. Maar de voogden van de minderjarige zoon van Ghisebrecht boden weerstand. Met de zwaarste wapens van die tijd, werd het kasteel overwonnen. Lang profiteerde de bisschop er niet van. 's Nachts na de overwinning stierf de bisschop. De voogden wisten het kasteel terug te bemachtigen. Zoon Ghisebrecht krijgt later de hogere rechten van Houten en 't Goy en kiest de kant van de graaf van Holland.Zijn zoon overlijdt kinderloos en het geslacht Ten Goye sterft daarmee halverwege de 14e eeuw uit.
In 1322 krijgt Margriet van Goye de macht in een aantal gerechten. Via haar komt het gebied van de familie terecht bij het geslacht Van Vianen.
[http://www.oudhouten.nl/content/artikelen/middeleeuwenlaat/familievangoye.html]
Rumer uten Goye, vermeld 1392 en 1394, overl. tussen 24 februari 1397 en 26 maart
1398, tr. Sophia (Fye) van den Veen, overl. na 13 januari 1401, dr. van Gerard van den
Veen en (...) van Hemert.
Op 31 juli 1392 werd Ernst Jansz. beleend met een hofstede, genaamd Tielland, en 1
morgen land daarnaast, gelegen in Houten, te komen op zijn kinderen bij Arnout (Aerntgen), dochter van Rumer van den Vene, nicht van de leenheer. Uit dit echtpaar
stamt nageslacht. Op 5 februari 1394 werd Rumer uten Goye genoemd als belender
van een hoeve land, gelegen in Houten. Vervolgens draagt hij op 24 februari 1397 al
zijn goederen, gelegen in Overdam, over aan zijn zoon Gerrit van den Veen, getr. met
Margriet van Cathwijc.Niet lang daarna is hij overleden, want op 26 maart 1398
dragen Fye, weduwe van Rumer uten Goye, en haar zoons Ernst en Ghye, al hun
‘besterfte ende erfnisse’ bij dode van Rumer uten Goye over aan hun broer Gherrit van
den Veen Rumersz Op 13 januari 1401 verkoopt ‘Fye vanden Veen Rumers wijf
was’, geassisteerd met Gherrit van den Veen, haar zoon, een viertel land en twee
morgen, waaraan zij haar lijftocht had, gelegen in Overdam, aan Hendrick van
Rijsenburg.
Uit dit huwelijk:
1. Aerntgen van den Vene, tr. Ernst Johansz.
2. Gerard van den Veen, tr. Margriet van Cathwijc.
3. Ernst uten Goye.
4. Ghye uten Goye, tr. Oedel.
5. Otto uten Goye, tr. Hadewich Willemsdr van Groenewoude.
6. Johan uten Goye.
7. Aetsaert uten Goye
[B. de Keijzer, Uten Goye (Van Langerak), [Hogenda, pp. 55-56]]
Rumer Edzardsz uten Goye | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Feije van den Vene | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.