Het Eiland Schiermonnikoog » Sebe Engel Brouwer (1859-1899)

Persoonlijke gegevens Sebe Engel Brouwer 

• Hij is geboren op 27 augustus 1859 in Veendam.

  Let op: Was jonger dan 16 jaar (0) toen kind (Engel Brouwer) werd geboren (2 april 1855).

• Beroep: schipper.Bron 1
• Hij is overleden maart 1899 in bij Tonningen, hij was toen 39 jaar oud.

  bij het huwelijk van Elsina (Delfzijl 1918) verklaart de bruid onder eede dat zij in de onmogelijkheid verkeert om zich eene akte van overlijden van haren vader of eene akte van bekendheid betreffende dat overlijden te veschaffen
  
  ZEETIJDINGEN.
  TONNINGEN 27 Maart. De Nederlandsche tjalk Dankbaarheid, kapt Brouwer, met dakpannen van Nederland naar Altona, is gisteren nabij Rittersgatt gezonken. Schip en lading zijn totaal verloren; de kapitein, de kok en een matroos verdronken, de stuurman is met groote moeite door de sleepboot Sophia Poulina [sic] uit den mast van het gezonken vaartuig gered [Winschoter Courant 30 maart 1899]
  
  De Ned. tjalk Dankbaarheid, schipper Brouwer, van Delfzijl naar Stade, is voor het Rittersgat gezonken en met de lading totaal verloren. De schipper, de knecht en de kok zijn verdronken, alleen de stuurman, die in de mast was geklommen, werd door een sleepboot gered [Harlinger Courant 31 maart 1899]
  
  Een Schipbreuk.
  Dezer dagen is gemeld, dat de te Veendam thuis behoorende ijzeren tjalk Dankbaarheid, kapt. Brouwer, geladen met pannen en bestemd voor Altona, bij Rittersgat was gezonken. Van de bemanning, bestaande uit den gezagvoerder Sebe Brouwer, stuurman H. Fokkens, matroos Teere de Jong en den 14-jarige kok Engel Brouwer, allen van Veendam, werd alleen de stuurman H. Fokkens gered. De anderen kwamen bij de schipbreuk in de golven om. Aan een paar brieven van den stuurman, die, half verkleumd, doror schipper Flink van de sleepboot Sophia Paulina werd gered en aan land gebracht, ontleent de Veend. Ct. de volgende regelen.
  In den eersten brief, onmiddelijk na de redding, klaarblijkelijk met groote moeite door Fokkens aan zijn ouders en zuster geschreven, leest men: "Ik vat de pen op, om u te schrijven, dat ik een groote ramp mee heb doorgestaan. Wij hebben ons schip verloren, en de grootste ramp is nog, dat Sebe, Engel en Teere er bij zijn omgekomen. Ik ben er alleen maar afgekomen, wat meer dan wonder is. Nu lig ik in Tonningen in het ziekenhuis." En wat verder: "lk heb wat in dien nacht doorgestaan. Drie te zien verdrinken dat is wat, hoor! Ik heb van 's avonds half acht tot 'a morgens vijf uur in het want gezeten,: met ee jlaars om den rechter voet en den linker bloot."
  In den brief gedateerd 31 Maart en met veel regelmatiger schrift, dan van den vorigen, zegt de schipbreukeling: "Wij zaten op strand. In de roef zouden wij droge kousen aandoen, maar toen begon het water zoo hard te wassen, dat we moesten maken dat wij er uit kwamen, anders konden wij verdrinken. Toen de laarzen maar aan en op de roef, wij met ons vieren. Maar daar konden wij niet blijven zitten. Wij moesten naar voren. Maar 't water sloeg dwars over het schip, dat kunt u denken. Toen heb ik een touw van de zeilschoot om mijn lijf gebonden. Ik wou zien, of lk in het want kon komen.
  Dat is mij, God dank geluktl Maar dan was ik er onder en dan weer boven. Ik kwam er met Inspanning van al mijn krachten. Ik was er nog maar even, toen kwam een zware zee en sloeg de heele roef weg. t Sebe, Engel en Teere te water. Ik had het touwvast gezet. Zij hielden vast en kwamen eraan spartelen. Maar halverwege was Sebe al weg, toen, dicht bij mij, Teere ook. Toen kwam Engel er nog aan. Dien heb ik nog wat bij de hand gehad maar met een groote zee was hij ook weg. Toen wist ik mij haast geen raad. In wat toestand ik toen verkeerde, laat zich beter gevoelen dan beschrijven Niet waar? Dat was een aanblik. Met mijn toestand is het op heden wel zoo goed.
  Mijn rechter hand en voet, die in dien nacht verkleumd waren, zijn weer zoo goed als klaar. Mijn linker voet betert ook al mooi, maar mijn linker Land dat wil nog niet. Die was zoo erg gekneusd bij 't heen en weer slaan van de stuurtalie. Ik ben van van [sic] harte gezond. De behandellog is bier in 't hospitaal zeer goed. 's Morgens bij de koffie krijg ik hier wittebrood met boter, om 9 uur wittebrood, ham en thee, 's middags weer goed eten met ham en zoo gaat het door.
  Mij dunkt zoo leef ik er wel bij. De Nederlandsche consul en zijn dochter hebben mij sigaren, een pond shagtabak, een chinaasappel gebracht en later bracht een dochter van den consul mij nog 3 mark, als ik nog zin aan 't een of ander had, kon ik mij daar maar laten halen. Dat was toch mooi niet waar?" [ De grondwet 25 april 1899]

• Een kind van Engel Jans Brouwer en Stijntje Jans Snijder
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 22 maart 2023.

Gezin van Sebe Engel Brouwer

(1) Hij is getrouwd met Aaltje Kuiper.

Zij zijn getrouwd op 4 juni 1884 te Veendam, hij was toen 24 jaar oud.

Kind(eren):

1. Engel Brouwer  1855-1899

(2) Hij is getrouwd met Aagtje Kuiper.

Zij zijn getrouwd op 22 september 1887 te Veendam, hij was toen 28 jaar oud.

Kind(eren):

1. Elsina Brouwer  1895-1972 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Sebe Engel Brouwer?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Sebe Engel Brouwer

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen