geboren ter hoogte van Mauritius op 28º 36' zuiderbreedte en 61º 50' Oosterlengte
A.b. Urania, 4 maart 1848
Den 4e maart werden wij alleraangenaamst verrast. Wij zaten op dek te eten, moeder was beneden een weinig ongesteld, terwijl vader haar gezelschap hield.
Op eens schelde vader en de stuurman onze neef ging naar beneden en kwam een half uur daarna weder boven met het blijde nieuws dat wij een broertje gekregen hadden. Wij konden dit naauwelijks gelooven en ook niet begrijpen waar dit broertje van daan gekomen was.
Doch toen neef het ons stellig verzekerde, en ons vertelde dat hij met een schuitje aan boord gebragt en door de kajuitsglazen aan vader aangegeven was, toen geloofden wij dit.
Een uur daarna mogten wij hem eens even zien. Het was een kleine, kleine, o! zon kleine lieve jongen; hij lag op een kussen in vaders scheepskist. Moeder was nog niet beter, maar bleef nog een paar dagen in bed en na verloop van drie weken kwam zij van tijd tot tijd eens op.
Wij hadden nu eene uitspanning te meer, daar wij van tijd tot tijd om beurten op ons broertje passen moesten, en Catharina waschte alle dagen zijn luijers. Het ergste was dat er voor ons broertje geen kleederen waren, gelukkig dat het niet erg koud was.
De timmerman maakte een klein ledikantje voor hem en hij werd Theodorus genaamd.
Anna Abrahamsz (1837-1908), dochter van een koopvaardijkapitein. Ingekort fragment uit Journaal eener Oostindiesche Reis
Theodorus Abrahamsz |