Heden, den tienden Januari negentien honderd vijf en twintig, heb ik JACOB OOSTERWERFF. deurwaard r bij de Arrondissements-Rechtbank te Leeuwarden, wonende aldaar.
Ten verzoeke van METJE SPLEET, zonder beroep, wonende te Leeuwarden, ten dezen domicilie hebbende ten kantore van den procureur Mr. C. H. BEEKHUIS Jr. aan de Ossekop no. 13 te Leeuwarden, die in dez^n door haar tot procureur wordt gesteld en alszoodanig voor haar za! occupeeren;
ten eersten male GEDAGVAARD: HENDRIK SPARRIUS, laatst gewoond hebbende te Hollum op Ameland, doch thans afwezig, mijn exploit doende door aanplakking van één afschrift dezes aan de voorname deur van het Paleis van Justitie te Leeuwarden, terwijl ik een afschrift van hetzelve, alsmede afschrift van het introductief request en van de daarop gegeven beschikking der Arrondissements-Rechtbank te Leeuwarden van den vier en twintigsten December 1900 vier en twintig, houdende verlof tot het doen dezer eerste openbare dagvaarding, heb overgegeven aan den EdelAchtbaren Heer Officier van Justitie bij genoemde Rochtbank, die het origineel exploit met GEZIEN" heeft geteekend, zullende hetzelve voorts in de Leeuwarder Courant" worden geplaatst, terwijl verder een afschrift van dit exploit binnen den bepaalden termijn zal worden aangeplakt aan het huis der gemeente Ameland:
OM
na verloop van drie maanden en wel op Donderdag, den drie en twintigsten April negentien honderd vijf en twintig. des voormiddags te tien een tweede uur te verschijnen ter openbare terechtzitting van de Arrondissements-Rechtbank te Leeuwarden, gehouden wordende in het PALEIS VAN JUSTITIE aan het Wilhelminaplein aldaar;
TEN EINDE:
aangezien eischeresse's echtgenoot HENDRIK SPARRIUS laatst gewoond hebbende te Hollum op Ameland,met wien zij in algeheele gemeenschap van goederen is gehuwd, als kapitein op het Nederlandsche Fregatschip ..Nederland" in het najaar van 1908 van Amsterdam naar Australië Is vertrokken, zonder orde op zijn zaken gesteld of volmacht tot het waarnemen daarvan gegeven te hebben;
aangezien gedaagde met dit schip op 22 Maart 1909 van Melbourne naar Falmouth is vertrokken en gedurende die reis ten aanschouwe van een deel der bemanning van het schip, op den drie en twintigsten Juni 1900 negen in volle zee bij een storm overboord is geslagen zonder dat hij gered is kunnen worden en hij sedert deze noodlottige gebeurtenis is vermist, terwijl er sedert dien tijd geen bericht is ingekomen waaruit van zijn afwezen of overlijden blijkt; aangezien bij vonnis dato 10 Februari 1916 door Uwe Rechtbank is verklaard dat er rechtsvermoeden bestaat van het overlijden van HENDRIK SPARRIUS, voornoemd, sedert 24 Juni 1909. Aangezien er alzoo thans ingevolge aitikel 1 der Wet van 26 Maart 1920 (Stbl. no. 148) verbeterd bijde Wet van 4 December 1920 (Stbl. no. 864) termen bestaan om aan eischeresse te vergunnen een ander huwelijk aan te gaan.
MITSDIEN:
aangemelde Rechtbank, hetzij in persoon, hetzij door iemand van zijnentwege van zijn aanwezen te doen blijken, met aanzegging dat ingeval niet behoorlijk van zijn aanwezen mocht blijken, door de eischeresse zal worden geconcludeerd dat de Rechtbank toestemming zal geven tot het doen van een tweede dergelijke dagvaarding tot hetzelfde einde, zullende bij de tweede dagvaarding worden gevraagd, dat bij vonnis der Rechtbank aan eischeresse verlof zal worden verleend een ander huwelijk aan te gaan,kosten rechtens.
De kosten dezes zijn buiten dien van procureur 12,40
Hij is getrouwd met Metje Spleet.
Zij zijn getrouwd op 17 april 1895 te Ameland, hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):
Hendrik Sparrius | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1895 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Metje Spleet |