geboorteactes op 11 februari, 29 april en 1 augustus 1814
overlijdensactes op 30 juni 29 juli, en 22 september 1814
(alle te Schiermonnikoog)
F.P. Röpcke doet op 10 juli 1813 belijdenis
Hij is getrouwd met Henriëtta Gezina Meijer.
Toestemming voor het huwelijk is 8 december 1797 verkregen te Amsterdam.
Frederik Philip Röpcke van Amst Luthers oud 21 jaren in de Warmoes str bij de Oudekerk steeg gead: met zijn vader Coenraad Willem Röpcke woont als boven
en
Henrietta Meijer van Amst Luthers oud 20 Jaar op de Baangragt gead: met haar vader Hendrik Christiaan Meijer woont als boven
Kind(eren):
opgegeven leeftijd bij overlijden 59 jaar - als getuige bij het huwelijk van Eltje Cornelis Vil en Wiegeltje Donema (1814) is hij blijkbaar 37 jaar.
Blijkbaar was F.P. Röpcke gelegenheidsdichter; uit de Amsterdamsche Mercurius inhoudende de voornaamste staatsberigten ... (enz)
uitgegeven te Amsterdam bij JAN RUYSENDAAL, 1807 :
Den mensch alleen, niet d' a a p is 't SPRAAK-gebruik gegeven,
Hoezeer ook de a a p veelzins den mensch gelijken moog.
De k a a r bewaart den visch en houdt dien in het leven,
Geurt met haar zondags- k a p verrukt het boerenoog.
De r a s p ligt steeds gereed om harde k a a s te schrapen;
Of soms ook den muscaat, zoo smaaklijk op den r a a p.
Vlieg naar de r a, matroos! zie uit naar reê of k a a p;
'T verveelt mij in deze a a k in 't zeemanspak te slapen.
(blijkbaar was de opgave zoveel mogelijk woorden te vormen uit de letters van het woord 'spraak'. )
in 1795 werd bij C W Röpcke het boekje 'Nationaale volks-liedjes, tot nut der burgery ' uitgegeven (gedateerd op 11 Pluviose, oude stijl 30 Jan. 1795) waarin F.P Röpcke liedjes heeft opgenomen voor 'die op een edele wijze uwe vreugd, uwe blydschap over het herstel van Vrijheid en Rechten aan den dag wilt leggen, deeze Liedjes zijn voor U gemaakt.'
o.a. is opgenomen een versie in het Nederlands van de Marseillaise (MARSCH der MARSEILLAANEN):
Welaan! Rechtschaapen Vaderlanders!
De Dag van Roem en Eer breekt aan;
De vuige Heerszucht plat heur flanders,
Zy zwaait haar bloedige Oorlogs Vaan: (bis)
Hoort gy, in de aangelegen Orden,
Niet reeds 't geloei van 't Oorlogs-Volk?
Tot in uw arm dreigt zelfs hun dolk,
Uw Vrouwen en uw Kroost te moorden.
Te Wapen, Burgery! - dat elk zig strydwaard spoei!
Rukt aan! rukt aan! dat heilloos Bloed... uw vryën grond besproei.
Fredrik Philip Röpcke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Henriëtta Gezina Meijer |