Jonker, D. gezagvoerder, L 99a
overgeschreven naar folio 191
ingeschreven vanuit Velsen (naar zuster Elisabeth en haar man Thomas); met hen uitgeschreven naar Amsterdam
met zuster Elisabeth en haar man Thomas ingekomen van Schiermonnikoog; uitgeschreven naar Rotterdam
ingeschreven vanuit Rotterdam; overgeschreven naar folio 99 (geen datum)
overgeschreven van folio 338
aangegeven in de week 5-11 mei
2 maart 1905 bij het korps pontonniers
9 juni 1906 met groot verlof
1 aug 1913 over bij de Landweer
31 dec 1918 ontslagen wegens geëindigden diensttijd
Hij is getrouwd met Jannette Visser.
Zij zijn getrouwd op 26 augustus 1915 te Schiermonnikoog , hij was toen 30 jaar oud.Bron 11
Kind(eren):
signalement volgens militieregister Schiermonnikoog:
1 Meter780 millim.
waarschijnlijk was hij de op Marhisdata.nl vermelde gezagvoerder van het vrachtschip "Maria", als opvolger van kapitein L. Dobbinga (eveneens van Schiermonnikoog).
Over dit schip vermeldt marhisdata:
Op reis in charter van de Britse firma Watson, Munro & Co., te Londen met een lading van ongeveer 5.000 ton tarwe van Portland, Ore. (V.S.) naar Belfast vertrok de MARIA op 20 juli 1914 van Astoria, Ore (V.S.) en op 2 september 1914 van Punta Arenas(Straat Magelhaës). Op 21 september 1914 werd zij op de Atlantische Oceaan in positie 01°49ZB en 31°50'WL aangehouden door de Duitse lichte kruiser Karlsruhe. De lading werd in verband met de bestemming contrabande verklaard, en de MARIA werd met geschutvuur tot zinken gebracht. De 26 leden der bemanning van de MARIA kwamen allen behouden te Tenerife aan. (Opm.: ofschoon door de kruiser S.M.S. Karlsruhe aangehouden, werd de MARIA in feite tot zinken gebracht met explosieven door opvarenden van het zich nabij bevindende Duitse koopvaardijschip Crefeld van de Hamburg Süd Amerikanische D.G.; de MARIA was op reis naar Belfast en Dublin.)
Het relaas van stuurman, later kapitein Jonker in zijn eigen woorden [De Graafschap-bode: nieuws- en advertentiekrant 20 november 1914]:
Een slachtoffer van de Karlsruhe"
een reis vol avonturen.
Een der slachtoffers van den Duitschen kruiser Karlsruhe", die evenals de Emden" sedert het begin van den oorlog de schrik is geweest van tal van Engelsche koopvaarders, is, zooals men reeds weet, geweest het Nederlandsche schip Maria", dat voor Engelsche charterers" op weg was van Amerika naar de lersche haven Belfast met een lading graan aan boord. De Maria" was een schroef-stoomschip van 6200 ton, toebehoorende aan den Rotterdamschen reeder Jozef de Poorter.
Hedenmiddag hadden wij het geluk, aldus het Algem. Handelsblad, te kunnen interviewen den kapitein van het gezonken schip, den heer D. Jonker, die juist enkele uren te voren van Southampton hier was aangekomen. Het reisverhaal, dat hij ons deed, is zeker een der meest avontuurlijke, dat ooit door den gezagvoerder van een Nederlandsch schip gedaan werd en wij laten het hier in al zijn bijzonderheden volgen.
Het was op 12 Januari van dit jaar," zoo ving kapiteni [sic] Jonker aan, dat ik mij naar Emden begaf, behoorende tot de equipage van het stoomschip Maria" dat daar toen lag en waarop wij vier dagen later naar Cardiff vertrokken om er een lading kolen te nemen bestemd voor Port Soudan en Safaga, beide havens gelegen aan de Roode Zee. Ik was toen eerste stuurman op dat schip; de kapitein was toen de heer L. Dobbinga en onze geheele bemanning bestond uit 29 koppen, meest Nederlanders; er waren een Griek en een Duitscher onder. Toen wij onze lading te Safaga hadden gelost, gingen wij met een lading phosphaat via Perim, Colombo en Singapore, in welke plaatsen wij koolden, naar Osaka in Japan en van daar met ballast naar de Japansche haven Muronow. Daar namen wij weder kolen in om den Stillen Oceaan over te steken naar Komosk op Van Couver-eiland, een reis die 19 dagen duurde en van daar naar Esquimalt een marinehaven in Britsch Columbïa. Daar werden wij gedroogdokt en vertrokken toen naar Portland in Oregon, om daar een lading tarwe in zakken te laden, die bestemd zou zijn voor Belfast en Dublin. Bij het laden had ons eerste avontuur plaats, want de eerste loods waaraan wij lagen te laden, geraakte in brand en die brand sloeg over naar ons schip, waardoor de zonnetenten verbrandden en wij schade kregen aan beide luiken; de brand werd door de drijvende stoomspuit gebluscht, wij hadder. toen 500 ton graan van de 5064 ton geladen doch die lading leed geen schade. Dit gebeurde in het begin van Juli. Den 20sten Juli verlieten wij Portland om via Coronel, in Chili, en St. Vincent, Kaapverdische Eilanden, waar wij kolen zouden, naar lerland te gaan.
Te Portland kwam ook verandering in onze equipage. Wij hadden namelijk een aantal lastige elementen aan boord, zoodat de stuurlieden den kapitein hadden moeten vragen eenigen der bemanning achter te laten, en deze ik meen vijf matrozen en vijf stokers werden dus afgemonsterd en in hun plaats gemonsterd acht Engelschen en een Amerikaan.
Tusschen 10 en11 Aug. kwam de hofmeester mij mededeelen, dat de kapitein nergens te vinden was en mijne nasporingen bleven vergeefs; vermoedelijk was hij door een noodlottig toeval onopgemerkt over boord geslagen en ik was dus als eerste stuurmanwel verplicht scheepsraad te beleggen. Gevolg daarvan was dat ik kapitein werd en ik stelde den tweeden stuurman, Van Woerden, als eersten stuurman en den lampenist Konings tijdelijk als tweeden stuurman aan.
Zoo bereikten wij Coronel, waar ik een telegram vond van de "charterers" te Londen, waarin mij gelast werd zooveel mogelijk kolen te laden en naar St. Vincent te gaan. Wij gingen door de Straat van Magellaen en ankerden te Punta Arenas, de zuidelijkste punt van Zuid-Amerika, waar ik aan land ging want aangezien ik volgens de wet niet mocht varen met eerste en tweede stuurman zonder kapiteins diploma, moest ik den Nederlandsche consul raadplegen. Deze ontving antwoord op het door mij reeds van Coronel naar Nederland gezonden telegram, waarin de Min. van Buitenlandsche Zaken mij dispensatie gaf met betrekking tot mijn stuurlieden, en zoo verlieten wij op 1 September Punta Arenas en kwamen den volgenden ochtend in den Zuid-Atlantischen Oceaan. Zoo ging de reis langs Kaap Frio bij Rio Janeiro [sic] en na eenige dagen reis langs de kust tot Pernambuco, waar in den ochtend van den 18 September onze avonturen eerst recht begonnen.
's Nachts om twee uur werden wij aangehouden door een Engelschen kruiser. Deze loste twee schoten als bevel om te stoppen; een gewapende sloep werd uitgezet en er kwamen matrozen en een officier aan boord. De officier verlangde mijn papieren te zien en alle leden der equipage en bezocht een der ruimen, en toen hij alles in orde bevonden had en gezien dat wij lading voor Engeland hadden, konden wij verder gaan. De officier raadde mij sterk aan goed uit te kijken naar Duitsche schepen, doch waar ik die verwachten kon, zeide hij niet, anders was ik desnoods wel een honderd mijl omgevaren. Van welken kruiser die bezoekers geweest zijn," zeide de kapitein Jonker tot mij, weet ik niet zeker. Ik heb er niet naar gevraagd, doch mijn mannen beweren, dat zij op de mutsen der matrozen Canopus" gelezen hebben."
Op Zondagavond 20 September, twintig minuten voor negenen, passeerden wij het eiland Fernando Noronha in Zuid-oostelijke peiling op een afstand van ongeveer zes zeemijlen en den volgenden ochtend om tien uur zagen wij een anderen kruiser, die op ons afkwam; achter hem kwamen nog een paar schepen. Tot mijn schrik zag ik dat het een Duitsche kruiser was en spoedig daarna gaf hij het sein, dat ik zou stoppen. Een gewapende sloep kwam langs zij; de officieren keken mijn papieren na en ziende dat ik tarwe voor Engeland aan boord had, kreeg ik bevel met de equipage het schip te verlaten; wij mochten onze eigen bezitting medenemen, doch niets dat tot het schip behoorde. De kruiser die ons had aangehouden was de Karlsruhe". Wij gingen in de sloep van den kruiser en in die van de Maria" naar de Nord-Deutsche boot Crefeld", een der logementschepen, die den kruiser steeds volgden, om de equipages van gezonken schepen aan boord te nemen. De bemanning der Karlsruhe" bleef voorloopig op de Maria" om maatregelen te nemen het schip te doen zinken, hetgeen gebeurde door eenige bodemplaten los te maken en voor en achter in het schip te leggen dynamietpatronen, waarvan de lont na zekeren tijd die patronen springen doet.
De Karlsruhe" zelf was onderwijl op jacht op een ander schip, een Engelsch schip, dat ondertusschen was komen opdagen, om dat ook even te nemen.
Ik heb de Maria" niet zien zinken, doch wel van de Crefeld" kunnen opmerken, dat het schip hoe langer hoe dieper wegzonk.
Toen wij aan boord der Crefeld" kwamen, vonden wij daar reeds de equipages van vier Engelsche schepen, die door die Karlsruhe" tot zinken gebracht waren, ongeveer 120 man. Wij werden aan boord zeer goed, uitstekend zelfs, behandeld; met nog drie kapiteins deelde ik een hut eerste klasse. De Engelschen moesten allen parool geven dat zij geen wapens zouden opnemen tegen Duitschers of Oostenrijkers; van ons Nederlanders werd als neutralen zooiets natuurlijk niet gevraagd.
Gedurende 32 dagen," vervolgde kapitein Jonker zijn verhaal, zijn wij aan boord van de Crefeld" geweest. Steeds hadden wij mooi weer en wij bleven naar ik geloof, altijd zoowat op een, twee graden zuiderbreedte. Tijdens ons verblijf aan boord heeft die Karlsruhe" heel wat schepen gepakt en ik heb er menigeen zien zinken. Dikwerf duurde het geruimen tijd vóór zoo'n schip wegzonk en somtijds nam het allerzonderlingste houdingen aan, voor het voorgoed in de diepte verdween.
Toen wij aan boord der Crefeld" kwamen had de Karlsruhe" reeds te pakken genomen de Powis Castle", de Strathroy", de Maple Branch", de Highland Hope" en de Indrani". Op denzelfden dag dat wij gepakt waren, werd ook de Carnish City" slachtoffer, en daarna volgde later nog de Rio Aguasa", de Farn", de Niaba de Larinaga", de Lynrowan", de Cervantes", de Pruth" en de Condor".
De Karlsruhe" approviandeerde zich uit al die slachtoffers voedingsmiddelen, o.a. kisten gecondenseerde melk, whisky, enz. werden buit gemaakt. De Indrani" liet men niet zinken die had een lading beste Engelsche kolen aan boord en werd medegenomen om daaruit de ,Karlsruhe" te kolen; hetzelfde had plaats met de Farn". De equipage der Powis Castle" werd op een Duitsch zeilschip overgebracht, doch de bemanning der overige schepen kwam aan boord der Crefeld" of aan boord der Rio Negro" van Hamburg en de Assumtion" van dezelfde plaats, die ook als logementschepen dienst deden, toen de Crefeld" vol was. Van de Lynrowan" kregen wij twee dames aan boord, zijnde de vrouw en de schoonmoeder den kapitein, van de Cervantes" drie, van de Maple" een passagier.
Het was soms grappig al die menschen aan boord der Crefeld" te zien komen; zij hadden soms de zonderlingste costuums aangetrokken, als zij haastig hun schip hadden moeten verlaten; er waren er b.v. die bij hun winterjas een stroohoed of witten helmhoed droegen en een parapluie bij zich hadden, en zoo meer, en bovendien hadden wij nog een incident met een dronken matroos van de Cervantes". Toen die aan boord der Crefeld" kwam, wilde hij met alle geweld nog wat whisky van zijn schip halen.Opeens sprong hij met dat doel over boord en giing waarachtig naar de Cervantes" zwemmen. Hij werd, wonder boven wonder, door de Duitsche sloep nog levend opgepikt, het wemelde om het schip van haaien hoe de kerel aan die zeemonsters ontsnapt is wij hebben er later wel een stuk of zes gevangen begrijp ik nog niet.
Zoo bleven wij in den Atlantischen Oceaan in de nabijheid der Karlsruhe" varen. Telkens heette het dat wij ergens aan land zouden worden gezet; als er muziek gemaakt werd aan boord, heette het steeds dat die gespeeld werd als afscheid, want dat wij den volgenden dag aan wal zouden gaan, doch het is 22 Oct. geworden voor de Crefeld" binnenliep in de Spaansche haven Santa Cruz de Teneriffe op de Kanarische eilanden wij hadden toen 439 man aan boord.
Daar begaf ik mij met mijn mannen naar den Nederlandschen consul een Franschman door wiens bemiddeling wij onderdak kregen; de officieren kregen logies in het Hotel Rossi", doch het was in die kleine plaats nog zoo gemakkelijk niet onderdak te vinden voor die 439 man.
Op den 1en November zijn vijftien van onze 29 man onder leiding van den eersten stuurman Van Woerden op de Italian" direct naar Londen gebracht en van daar door onzen consul-generaal hier reeds naar Holland gezonden.
Ik verliet met de overigen op 4 November Santa Cruz aan boord van den Franschen stoomer Bourgainville", die ons 10 Nov. te Havre aan land zette. Door bemiddeling van den Nederlandschen consul logeerden wij daar in het Zeemanshuis en vertrokken den volgenden nacht met de mailboot naar Southampton, waar we hedenochtend aankwamen en vanmiddag om half twee arriveerden wij te Londen. Dat is het verhaal van mijn avonturen," dus besloot kapitein Jonker, en ik zal blijde zijn als ik na zooveel maanden eerstdaags weder gezond en wel te Amsterdam zal zijn aangeland."
inderdaad vermeldt de huwelijksacte (1915) van Drieves Jonker als beroep: 'gezagvoerder wonende te Amsterdam'
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1900-1923 blz 140
huwelijksacte Drieves Jonker/Jannette Visser (1915)
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1880-1890 blad 78
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1890-1900 blad 187
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1900-1923 blad 294
GA Amsterdam afgedane gezinskaarten 1892-1920
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1900-1923 blad 338
bevolkingsregister Schiermonnikoog 1900-1923 blad 99
GA Rotterdam gezinskaarten 1880-1940
www.graftombe.nl
acte 1915:4