Johan Meerman was een telg uit een Delfts-Leids regentengeslacht met Orangistische sympathieën. Als enige zoon van Gerard Meerman, van 1748 tot 1766 stadspensionaris van Rotterdam, bezocht hij aldaar de Latijnse School, waarvan vader Meerman curator was. Al op tienjarige leeftijd vertaalde Johan het blijspel Le mariage forcé van Molière, dat in 1764 in druk verscheen. Van 1764 tot 1767 genoot hij privé-onderwijs. In 1767 nog voor hij veertien jaar oud was vertrok hij, onder begeleiding van zijn gouverneur, naar Leipzig om aan de universiteit aldaar te studeren. In 1769 keerde hij terug naar zijn ouders, die inmiddels de Rotterdamse Boompjes hadden verruild voor het zogeheten 'Huis aan den Boschkant', een monumentaal pand gelegen aan de Haagse Prinsessegracht op de hoek van het Korte Voorhout. In oktober van hetzelfde jaar vertrok Johan alweer met zijn gouverneur naar Göttingen, waar hij aan de universiteit twee jaar lang colleges volgde, onder anderen bij de classicus en archeoloog Christian Gottlob Heyne. Door deze ervaringen ontwikkelde de jonge Meerman een brede belangstelling en werd hij zich bewust van de culturele en wetenschappelijke betrekkingen tussen de Republiek en het buitenland. Door zijn reislust beschikte Johan dus al op jeugdige leeftijd over een aanzienlijke culturele bagage. Later zou hij schrijven dat reizen behoorde tot de 'Burger- of Regentenplichten' (geciteerd in: Van Heel (1984), 55). Vandaar dat hij zijn indrukken steeds vastlegde in gedrukte reisverslagen. Op advies van zijn vader had hij op 16 september zijn studie voortgezet aan de universiteit te Leiden, waar hij op 13 mei 1774 promoveerde tot meester in de rechten op een proefschrift getiteld Specimen iuris publici inaugurale de solutione vinculi, quod olim fuit inter S.R. Imperium et Foederati Belgii Respublicas. Na zijn promotie ondernam Johan met zijn gouverneur een grand tour naar Groot-Brittannië, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Duitsland en Oostenrijk, waar hij kennis maakte met vele geleerden en kunstenaars.
Na zijn terugkeer in Den Haag in de zomer van 1776 trok Meerman in bij zijn moeder in het huis aan de Prinsessegracht. Hier begon hij te schrijven aan een reeks (rechts)historische en letterkundige werken. Een van zijn belangrijkste publicaties was een Geschiedenis van Graaf Willem van Holland, Roomsch Koning, die tussen 1783 en 1797 in vier delen zou verschijnen. Deze gedegen studie baseerde hij zoveel mogelijk op originele bronnen en publicaties, onder meer uit de boekencollectie van stadhouder Willem V en de Vaticaanse bibliotheek. Dankzij deze studies raakte Meerman goed bekend met het Noord-Nederlandse bibliotheekwezen, voor zover dat al bestond.
Hij is getrouwd met Anna Cornelia Mollerus.
Zij zijn getrouwd op 11 september 1785, hij was toen 31 jaar oud.
het huwelijk bleef kinderloos
Johan Meerman | ||||||||||||||||||
1785 | ||||||||||||||||||
Anna Cornelia Mollerus |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.