Tot zijn leraren aan het Klein Seminarie in Roeselare behoorden Hugo Verriest, maar ook Gustaaf Flamen. Rodenbach schreef poëzie, proza en toneelwerken. Hij droeg het Vlaams bewustzijn in Vlaanderen rond en stichtte tal van studentenbonden en toneelmaatschappijen. Hij werd katholiek opgevoed in de geest van het ultramontane katholicisme. Zoals zoveel andere jongelui uit die periode was hij ook toegetreden tot de Pauselijke Zoeaven, het leger dat de Kerkelijke Staat moesten verdedigen tegen Giuseppe Garibaldi; hij heeft echter nooit gevochten.
Vanaf het moment dat Rodenbach in 1876 naar de Katholieke Universiteit Leuven ging om rechten te studeren (in het Frans), begon hij met een andere jonge dichter, Pol de Mont, de idealen te promoten van een hernieuwd Vlaams bewustzijn onder de studenten. Hij verzette zich met name tegen het gebruik van het Frans in het onderwijs, terwijl de voertaal van de burgerbevolking Vlaams was. Hijzelf beklaagde zich erover dat hij zelf beter overweg kon "in het fransch dan in het vlaamsch". Voor hem gold "In Vlaanderen Vlaams": alleen de volkstaal was van belang en niet het "Hollands" van de "hollandsche pedanten die onze tale vermooscht hebben". Dit Vlaams bewustzijn was echter een West-Vlaams taalparticularisme. Vlaamse dialecten waren volgens hem een spiegel van het pure en edele karakter van de Vlamingen en daarom het best geschikt voor de heropstanding van het Vlaamse volk. Bovendien was het Nederlands de taal van de protestanten uit het Noorden. Als vurige katholiek kon hij deze taal dus niet aanvaarden.
In de laatste jaren van zijn leven nam Rodenbach afstand van zijn Vlaamse bevlogenheid, en verkeerde hij in Franstalige en liberale kringen.
Bekende gedichten
De Blauwvoet
Klokke Roeland
Het kerelskind
Lied
Het lied 'Klokke Roeland', met de beginregels 'Boven Gent rijst, eenzaam en grijsd', werd opgenomen in de populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee.
Bekende gebeden
Psalm van Rodenbach
Vanaf het ogenblik van zijn overlijden wordt hij het symbool bij uitstek van de Vlaamse studentenbeweging:
2 september 1888: inhuldiging praalgraf op het kerkhof van Roeselaere.
1900: de Rodenbachviering wordt een feest van de hele Vlaamse studentenbeweging.
22 augustus 1909: onthulling standbeeld door Jules Lagae te Roeselare.
1918: Rodenbach’s standbeeld door activistische studenten uit Roeselare naar Gent overgebracht, op de binnenplaats van de door Duitsland vervlaamste universiteit.
Na de bevrijding van het land door Belgische patriotten ontwijd*.
1919: plechtig eerherstel van het standbeeld in Roeselare.
Rodenbachs liederen, gedichten en toneelwerken zijn lange tijd de inspirerende symbolen van de Vlaamse Beweging gebleven.
*Vele generaties Vlamingen zagen in hem de dichtende “supervlaming”. Dit werd zelfs misbruikt door de priester Cyriel Verschaeve die in een toespraak uit 1941 de strijdbaarheid van Rodenbach gelijkstelde met het militaire engagement voor nazi-Duitsland.
Oorzaak: Tuberculose
Albertus Petrus Josephus Mansuetus Ferdinandus Rodenbach |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.