RAL-LvO 1760, 191v: Op 27 april 1770 verklaarde Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, dat zij, gezien haar leeftijd, de administratie van haar goederen te zwaar vond. Zij droeg derhalve haar vruchtgebruik en het bestuur over de goederen over aan haar zoons Mathias Philippus Jacobus en Joannes Fredericus van der Meer, kanunniken te Heinsberg. Ook kregen de zonen de beschikking over alle roerende goederen. In ruil beloofden de zoons hun moeder te geven een vrije kamer met een dienstbode om voor haar te zorgen, voor haar het vuur te stoken, 's morgens chocolade te geven en iedere dag een halve kan wijn. Verder zou zij jaarlijks 100 gulden "speelrente" ontvangen en zou voor voedsel en kleding gezorgd worden.
Johannes Fredericus van der Meer |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.