Hij is getrouwd met Elisabeth de BORCHGRAEFF.
Zij zijn getrouwdBron 1
Kind(eren):
Notities bij Jan Reywaerts van Klootwijk
VII. Jan Reynaerts van CLOOTWIJCK [1027] (zn. van VI), geb. 1440, overl. 1518, tr. [364] Elisabeth de BORCHGRAEFF [1028], dr. van Gerrit DIRCKS [1025] en NN van RIJSWIJK [1026].
Uit dit huwelijk:
Reijwaert Jansz [1098], geb. 1470, volgt VIIIa.
Jan Jansz [3213], overl. 1542, tr. [1074] Elisabeth BURGEN [3214], overl. voor 1557. Uit dit huwelijk 6 kinderen.
Dirck Jans [1029], geb. 1479, volgt VIIIb.
Heer Gerrit Jansz [3215], priester, overl. tussen 1542 en 1544. Maakte op 1 april 1542 een testament (zie onder).
Adriana Jansdr [3216], overl. 1512, tr. [1075] Gijsbert Anthonisz [3217], overl. ca. 1533.
Jan (de Jonge) [3218], heemraad in Klein-Waspik, overl. voor 1616.
Zeger [3862], begr. Almkerk 1557.
Heer Gerit van Clootwijck maakt op 1 april 1542 een testament op (zie Taxandria jaarg 1922/23):
Heer Gerit van Clootwijck, priester, "maekt" dan:
1. 80 schilden van 14 stuivers aan de kerk van Capelle "tot een casule (kazuifel) van blauw of rood carmosijn met een kruijs van fluweel, op welke casule zullen staan zijn vier quartieren of wapenen.
2. 100 carolusgulden aan de Heilige Geest van Capelle, "met last aan de H.G. meesters in der tijd zijnde te contribueren aan de arme mensen op zijn jaargetij 5 vaten rogge." (2 maal per jaar).
3. Begeert dat alle mensen die op zijn uitvaart wensen te komen, al waren dat er ook 800, genoeg te eten en te drinken zullen krijgen, plus een halve stuiver aan geld en een brood van een halve stuiver.
4. Begeert dat er 8 toortsen op zijn uitvaart door 8 arme jongens zullen worden gedragen en vermaakt aan elke jongen een el laken.
5. Begeert aan zwart kleed op zijn graf gelegd te hebben.
6. Verklaart dat de grond van zijn huis en schuur toebehoort aan de kerk van Capelle en dat hem vergund is om een dak te mogen timmeren. Hij vermaakt "de timmeringe van huijs en schuere" aan de kerk; en de kerkmeesters zullen dat "indertijd" mogen verhuren aan de pastoor. Daarvoor zullen de kerkmeesters doen celebreren twee maal per jaar zijn jaargetijde, "gevende den pastoor 2 stuivers, elken priester 1 stuiver, den koster 1 stuiver; en zullen 5 kaarsen stellen, elke kaars van een half pond.
7. Vermaakt het "huiske" staande op de kerkgrond Noordwaarts van de schuur, aan de armen, om drie arme mensen daarin te laten wonen, met twee bedden en toebehoren, liggende achter in de kamer. Hierop moeten toezien Adriaen Dircksz van Clootwijck (geh. m. Anneke Adriaen Jansdr) en de Oude Jan van Clootwijck (oudste zoon (Johan) van Reijwaert Jansz van Clootwijck en Elisabeth van Emmichoven).
8. Vermaakt die drie arme mensen, "om mede onderhouden te worden" drie gulden jaarlijks losrente.
9. Vermaakt "Aerien van Nerven" 50 carolusgulden; om daarmee te vereffenen "zijn recht van zijn collatie en presentatie der kerke van Capelle".
10. Vermaakt 3 gulden aan zijn arme vrienden (lees: familie) in Almkerk, om daarvan gekleed te worden.
11. Vermaakt de gilden van Onze Lieve Vrouwe, Barbara, Anna en Catharine elk een carolusgulden eenmaal, voor zijn "doodschuld".
12. Vermaakt zijn diensmaagd Bater 20 schilden boven haar huur, indien zij bij hem blijft wonen.
13. Vermaakt Backen(?) Janssen een halve libre gulden eens en zijn dagelijkse "Tabbaert zonder voeyer." (zonder voering).
14. Vermaakt de kinderen van zijn broer Dirck van Clootwijck uit diens tweede huwelijk, nl. Neelken (Cornelia), Lijsken (Elisabeth) en Adriaenken (Adriana), 4 gulden eens, "behouwelijck dat zij trouwen zullen bij haers vaders vrienden raed".
15. Maakt Nervens (Nederveens) kinderen te Vlijmen drie gulden eens voor kleren.
16. Maakt de kinderen van Mariken Willemsdr. Schut te samen 3 gulden eens.
17. Maakt Thonis, zoon van Mr. Adriaen van Strijen, een gulden voor een tabbaard.
Enz. enz.
"Gedaen in de grote kamer des testateurs huijsinge in 't dorp van Cappel in Holland gelegen onder 't gesag van Luijk, ter presentie van den genereusen ende magtigen heere Gerard de Vladeracken heere tot Geffen. Jan van Balen, priester tot Tansseldonck, Hendrick Payman van Capelle en Willem Haren Pietersz. als getuijgen hiertoe versogt ende gebeden".