1. Gedoopt in de Hervormde Kerk te Koudekerk a/d Rijn door Ds Jacob Paridanus Holtius. [Bron: J. de Jong].
2. Gedoopt op 22-12-1797 te Koudekerk a/d Rijn, [Bron: J. de Jong/Festina Lente 15].
1. Een kind van de 18 is aan cholera gestorven. [Bron: vdB-1913-01-11].
2. Zij oudste dochter Ant heeft tot haar dood in 1872 haar ouders verzorgd. Hij is in zijn tilbury gestorven, zijn paard bracht hem thuis. Zijn overlijden is aangegeven door zijn oudste zoon Jaco van der Bijl, akte nr 67. Zijn oudste zoon Jasper heeft bij zijn begrafenis op 20 October 1874 te Aarlanderveen een grafrede gehouden. [Bron: J. de Jong].
3. Overleden op 18-10-1874. [Bron: vdB-1935-05-08].
Hij is getrouwd met Grietje Zekveld.
Zij zijn getrouwd op 25 oktober 1818 te Alphen, hij was toen 20 jaar oud.Bron 10
Kind(eren):
1. CORNELIS was marktschipper bij zijn vader Jasper te Koudekerk. Later marktschipper, boer, graanhandelaar te Aarlanderveen. Zilveren inktkoker van hem afkomstig. [Bron: vdB-1913-01-11].
2. In 1874 is hij ontzet uit het ambt van Ouderling van de Hervormde Gemeente Aarlanderveen wegens de kerkafscheiding.
Hij heeft zich ingezet voor de oprichting van de Christelijke School te Aarlanderveen.
3. Uit de bevolkingsregisters van de voormalige gemeente Aarlanderveen) blijkt, dat Cornelis van der Bijl te Aarlanderveen Dorp woonde, Wijk: I, huis nr 119, samen met zijn dochter Antje, zijn kleindochter Grietje en zijn zoon Jan en schoondochter Eva. [Bron: GA-Alphen].
4. Cornelis trouwde 25 Oktober 1818 in Alphen a/d Rijn, met de 19 jarige Grietje Zekveld uit Alphen. Zij gingen wonen in het dorp Aarlanderveen, in dit dorp werd Cornelis net als zijn vader markt en beurtschipper. Dit beroep hield in het vervoer vanvee naar en van de markt te Leiden voor de plaatselijke boeren. Op deze reizen werden ook veel goederen vervoerd. Het schip werd getrokken door een paard (het jagertje).
"De Trekschuit"
Met de trekschuit gingen ook boeren en kooplui naar Leiden, de boeren voor koop en verkoop van vee, de zakenleiden voor bevoorrading van de dorpen. Leiden was ook de koopstad voor deze omgeving, had men een nieuw lakenpak of andere kleding nodig, dan was men op Leiden aangewezen. Op de Haarlemmerstraat waren tal van Joodse winkeltjes waar men kon afdingen. Dit afdingen was een spel tussen koper en verkoper, de verkoper vroeg bij voorbaat al een hogere prijs en de klant met grote verhalen thuishoeveel men wel met afdingen verdiend had, dus twee tevreden mensen. Voor het maken van een foto ging men naar Leiden, getuige de achterzijde van het kiekje gemaakt in 1869 van Cornelis van der Bijl. Dat het ingeburgerde gezegde "even een kiekje maken" afgeleid is van de fotograaf Kiek wordt hiermee bevestigd.
We keren weer terug tot onze trekschuit. In het jaar 1664 kwam na veel tegenstand, een jaagpad tot stand langs de Oude Rijn van Utrecht over Woerden naar Leiden. De kosten werden door de drie genoemde steden gedragen. Het was voor die tijd een duur kostbaar werk; tussen Leiden en Zwamerdam alleen al moesten 100 grote en kleine bruggen gebouwd worden. Maar de steden sponnen er toch wel garen bij; ze hieven tol van voorbijgaande schepen en streken ieder jaar een zoet winstje op. De stad Leiden sloeg bij die heugelijke
gebeurtenise een gedenkpenning met de volgende regels:
Het Jaegpadt lang verwaght
Spijt wangunst, nu volbracht,
Spijt boeren domme kraght,
Siert aan den Rijn, drie steeden.
't Is wonderlyck bedacht,
Geluckich utgewracht,
Niet door octrooi of macht,
Maar yver gelt en reeden.
Het randschrift van deze gedenkpenning luidde:
(vertaald uit het Latijn in het Nederlands)
Ondanks tegenwerking van proces, nijd en boerenkoppigheid heeft de voortvarenheid zich de gehele weg toegankelijk gemaakt. Spoedig werden allerwegen jaagpaden aangelegd, zodat in ons land, waar water was, trekschuiten konden varen.
H I E R
K O M T
E E N
K A A R T J E
V A N D E
W A T E R W E G E N
I N H O L L A N D
I N 1 6 3 1.
Een reis per trekschuit, hoe snel voor zijn tijd dat vervoermiddel ook over de stille wateren van ons vaderland gleed, duurde uren. Om de tijd wat te doden werden door de passagiers allerlei zaken van publiek belang grondig besproken, ook politieke kwesties werden aangeroerd; dat bewijzen de z.g.n. schuitpraatjes, een soort pamfletten of vlugschriften, waarin een aantal gefigeerde personen in een schuit een gesprek voeren over de toestand van het land. Als in de 18e eeuw de roef word ingevoerdverschijnen de Roefpraates. [Bron: Genealogie 1702].
5. Foto's: a; b; JDK/69.1; ../27a
Cornelis van der Bijl | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1818 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grietje Zekveld |