Hij is getrouwd met Johanna ook wel Joanna Daendels.
Zij zijn getrouwd op 16 maart 1680 te Deventer(O).
Kind(eren):
Egbert Marinus is een zeer opmerkelijke stamvader. Doordat hij een belangrijke
functie bekleedde is er ook veel informatie over hem beschikbaar. Uit de vele
archiefstukken kunnen wij het volgende vertellen. Egbert was aanvankelijk als
essayeur werkzaam aan de Munt van de stad Deventer. De essayeur was binnen de munt belast met de controle op de fijnheid van de grondstoffen en de munten.
Helemaal zeker is het niet wanneer hij begint, maar hij legt op 3 november 1682
de eed af. Al eerder werd besloten hem te benoemen zo blijkt uit een stuk van 8
april 1682. Egbert Marinus is ondernemend. Hij solliciteert en wordt op 26
maart 1690 aangesteld als muntmeester van de stad Groningen. Hij legt op 14
augustus 1690 de eed af. Zijn instructie is zeer lezenswaard onder andere is
daarin opgenomen welke munten hij mocht slaan. Hij moest voor zijn werk
kennelijk ook nog wel eens op reis, zo blijkt uit een brief van 14/24 september
1691 aan "mijnheer M.Sonnemaens,muntmeester van de provincie Hollant tot
Dodreght, tegenwoordigs met andere respectieve munt mrs. ver- gadert tot
Amsterdam". Zo'n reis naar Amsterdam was geen geringe opgave in die tijd, zo
lezen wij in het boek "prinsen,patriciers en patriotten" van J. de Rek
(blz.250). De reis naar Amsterdam duurde 42 uur per postwagen. Helemaal
ongevaarlijk was de reis ook niet. Op de Veluwe werden de post- wagens nog wel
eens overvallen. Egbert en zijn vrouw Johanna kopen op 26 april 1690 een huis
in Groningen aan de Markstraat. Het huis stond op de plaats waar nu de
woning van de Commissaris van de Koningin staat. Op 27 januari 1692 wordt aan
"Egbertus Marinus en sijn vijff soonen" het grootburgerschap van de stad
verleend. Marinus gebruikte als muntmeestersteken "de meerman".In de numismatiek
vaak ten onrechte aangeduid als "sirene". Blijkens zijn instructie mocht hij
veel munten slaan. Enkele daarvan zijn nog voor een redelijke prijs
verkrijgbaar. Marinus werd voor 12 jaar aangesteld, maar hij het maar drie jaar
volgehouden. In 1693 is hij gestopt. Wie meer wil weten over het lucratieve vak
van deze voorouder kan daarover voldoende lectuur raadplegen o.a. van de hand
van dr. Enno van Gelder "De Nederlandse Munten" of zijn proefschrift uit 1949
"Munthervorming tijdens de republiek 1659-1694. Op 2 april 1711 worden na het
overlijden van Egbert en Johanna "Staet en Inventaris van al sodanige goederen
als wijlen de Heer Muntemeester Egbert Marinus en vrouw Joanna Daendels op haar
dodelijk deces hebben nagelaten" opgemaakt. Een indruk- wekkende hoeveelheid.
Hij was een man in bonus met niet alleen zijn huis in de stad, maar ook een
verhuurde "plaetze tot Haren en heel veel grond. Maar wat heel opmerkelijk is
hij bezat ook " Een seste part in het Schip de Meerman". Komt hier ons
familiewapen vandaan. Op 3 november 1718 wordt de inboedel onder de kinderen
verdeeld.
Egbert Marinus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1680 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna ook wel Joanna Daendels |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.