RELI ned.herv.
onderwijzer HIS in Ned Indië
Hoofdonderwijzer HIS, Blora, Saparoea, Modjokerto
dpl sergeant KNIL en krijgsgevangene Japanners
onderwijzer Cortinghschool Groningen
ruim 1 jaar onderbroken door emigratiepoging naar Australië
leraar AVO Bakkersvakschool Blaeu Erf Amsterdam
vervroegd pensioen
crematie.
Hij is getrouwd met Wilhelmina Johanna Henriëtte Colthoff.
Toestemming voor het huwelijk is 10 oktober 1935 verkregen te Gorinchem .
Zij zijn getrouwd op 24 oktober 1935 te Gorinchem , hij was toen 30 jaar oud.ORDIZe zijn in de kerk getrouwd op 5 december 1935 te Batavia, hij was toen 30 jaar oud.
DATE 05 DEC 1935
PLAC Batavia
RELI ned.herv.
Kind(eren):
Hij groeide op in Woudrichem, waar zijn grootvader burgemeester was; zijn vader een
kruidenierswinkel had. Tov van de armere vissersbevolking bevond de familie, toch al
"import" zich in een uitzonderingspositie. Als schooljongen moest hij zich zijn plek bevechten.
Na 3 jaar lagere school ging hij voor de rest in Gorinchem naar school: uitgebreid leerplan
tm 7e. Vlekkeloos gedrag was er niet steeds bij: hem werd een tijd het gebruik van de
veerpont ontzegd, nadat hij kortsluiting had gemaakt.Hij ging vervolgens naar de
kweekschool; haalde de onderwijsacte in 1925; de hoofdacte in 1927. Hij gaf les als stagiair
in Deil en Wijk bij Heusden; ook de route daarheen vanuit Woudrichem moest nog al eens
bevochten worden : over dit fenomeen is meer te vinden in het boekje "Zalm vernomen" uit
1995. In militaire dienst werd hij korporaal, hier liep hij een luitenant over de brug na ondanks
de opdracht als troep door het water te gaan. Wegens gebrekkig carrière-perspectief in Nederland
vertrok hij in 1928 vanuit Rotterdam met het MS Sibajak naar Ned.Indië. Hij gaf les aan de
Hollands Indische School in Manado; in Amoerang, beide op Celebes; aan de Europese School
in Ternate (Halmaheira); was in 1930 hoofd van de HIS in Blora op Java. Hij gaf daarbij
bijlessen aan Indonesische aankomende onderwijskrachten. In 1935 kwam hij met verlof retour.
Hij reisde door Nederland, oa over de gloednieuwe Afsluitdijk,België, Duitsland, Frankrijk
en maakte een cruise naar Noorwegen. Zijn vader kreeg hij op deze reis niet mee, omdat op
het varende schip de zondagsrust niet was verzekerd. Hij trouwde met de handschoen: dan
kon zijn echtgenote op 's lands kosten overvaren. Terug in Indië was hij hoofd van de
Schakelschool in Palembang, ging later naar Den Passar op Bali; naar Malang, Pati, Saparoea,
Modjokerto. Soms was dat een straf-overplaatsing: zo ontving hij eens een onderwijsinspecteur
in overhemd; tegen de etiquette.
In 1942 werd hij door de Japanners geinterneerd; hij verbleef eerst in het Jaarmarktkamp te
Soerabaja (Ned Leiding Lt Kol van Beusekom) .Op 18-4-1943 ging hij met 2061 Engelsen en
1025 andere Nederlanders naar Perak (haven van Soerabaja) en vandaar werden op
22-4-1943 ,op welke dag eerst nog het SS Siberg de lucht in gaat, 1716 Britten en 345
Nederlanders van Java overgebracht naar Haroekoe,- transport met de Amagi Maru en Tajima
Maru , boven op een lading benzine en bommen,- Daar moest hij mee werken aan vliegveldaanleg.
Eigen dagboekaantekeneningen in een zakbijbeltje blijken te corresponderen met het relaas in
"Als krijgsgevangene naar de Molukken en Flores" uitg Nijhoff Den Haag 1982. De Nederlandse kamparts
dr Engelen noteerde in fijn potloodhandschrift in kasboeken al zijn patienten, waaronder 4136 PC Smits,
dysenterie 14/5/432/7/43 en beri beri 13/9/43--29-10-43. Vertrokken 24-11-43 ziekentransport.
Diagnose:avitaminose. Een van de transportschepen, de SUEZ MARU wordt op 29-11-1943
getorpedeerd, geen overlevenden.
Op 27-11-1943 vertrekken 280 zieken met 339 andere krijgsgevanggenen van Liang uit Ambon stad,
bij het inschepen komen 20 zieken om, doordat een prauw omslaat. Op 19-12-1943 aankomst
in Soerbaja (500 man) die meteen doorgevoerd werden naar Batavia, het 10e Bataillon .
Ze komen daar enigszins op verhaal .(kpt Mol, Topografische dienst) Februari 1945 bevond hij
zich op een transportschip in Singapore, toen een ander schip werd gebombardeerd.Volgens verklaring
van J.Strijdhorst, sept 1945, NIOD,Amsterdam 008861) was dit een tankschip. De bedoeling was afvoer
naar Thailand. Het werd Saigon met achterland.
NOOT:De Haruyasa Maru (3.500 ton, vrachtschip) vertrok op 4-2-1945 met 2530 krijgsgevangenen uit Singapore
richting (vermoedelijk) Japan; zij waren afkomstig uit het River Valley Road-kamp, dat moest worden ontruimd.
Van deze krijgsgevangenen waren 500 juist aangekomen van Java (Java Party 25) en 2030 van de
Birma-spoorweg. Er waren ook Javaanse romusha aan boord. Het schip voer in con¬vooi met twee andere
vrachtschepen en twee escorte-schepen. Op 6-2-1945 werd het convooi aangevallen door de Pampanito,
waarbij één van de vrachtschepen tot zinken werd gebracht; de volgende dag werd het andere vrachtschip
getorpedeerd. De Haruyasa Maru had gebrek aan kolen voor de machinekamer; hierop werd al het aanwezige
houtwerk gebruikt als brandstof. Op 8-2-1945 voer het schip bij Kaap St Jacques de Mekong-rivier op en voer
richting Saigon. Op 9-2-1945 bereikte het schip Saigon, de krijgsgevangenen werden overgebracht naar
het Havenkamp.
NOOT. Korte tijd later werden deze krijgsgevangenen overgebracht naar werkkampen voor de aanleg van vliegvelden:
op 18-2-1945 naar Long Than (1500 man) en op 23-2-1945 naar Phy My (1000 man).
Hij werkte nog aan een vliegveld in Bien Hoa, Long Thanh en bij Lienkan op het Plateau van LanBian,
Vietnam; was bij de Japanse Capitulatie in Saigon.
Vanadaaruit werd hij op 12 oktober 1945 met het SS Circassia weer naar Singapore gebracht. Hij ontmoette in
het hospitaal van Yohore, Maleisië, zijn broer Co, die als Ltz III was uitgezonden.
Met hem wandelend op straat kon hij niet verkroppen, dat Co formeel Japanse militairen
groette. Hij evacueerde per vliegtuig vervolgens naar Kandi, Ceylon,waar de
gezinshereniging plaats vond. Hij was nog actief in het schoolonderwijs in het Rapwikamp.
Repatriering volgde in 1946. Hij gaf daarna les aan de huishoudschool in Doetinchem, de
Zeevaartschool in Groningen; en aan de (lagere) Cortinghschool aldaar. Hij emigreerde in
1952 naar Perth, waarbij hij zijn kapitaal, dat anders niet het land uit mocht, investeerde in
Zweedse prefabwoningen. Voor het exporteren sloot hij een overeenkomst met een zekere
van Manen uit Hilversum, ook emigrant, die echter nooit het geleende geld heeft terugbetaald.
Het betekende een mislukking van de emigratie, temeer, daar werk vinden tegen viel.
Hij moest als hulpverpleger in de psychiatrie zijn retourpassage verdienen. Zijn twee broers
Jan en Dingeman en zijn zus Nel zagen op zijn plaats wel kans geslaagd te emigreren. In
Nederland hervatte hij aan de Cortinghschool in 1953; en va 1958 tot 1965 was hij
verbonden aan de Bakkersvakschool Blaeu Erf te Amsterdam. Confrontatie met dalend
ontzag voor de leraar leidde in 1965 tot een invaliditeitspensioen. Hij had voorheen bij
leerlingen en collega's wel goodwill, maar werd in de zestiger jaren toenemend prikkelbaar
en zwartgallig; beziggehouden door de ervaren tegenslagen in zijn leven.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.