(1) Hij is getrouwd met Everdina Maria van Loben Sels.
Zij zijn getrouwd op 6 juni 1791 te Almen, hij was toen 24 jaar oud.
(2) Hij is getrouwd met Johanna Andrea Charlotte van der Muelen.
Zij zijn getrouwd op 22 juli 1798, hij was toen 31 jaar oud.
IB-nummer 19705
De dichter Staring was een zwager van Isaac Nicolaas Johan van Mierop.
Het echtpaar van Mierop- van der Muelen onderhield met hem en zijn vrouw vriendschappelijke betrekkingen.
De Mieroppen logeerden wel bij hem op de Wildenbrch. In de Brieven van mr. ACW Staring, door Dr. GE Opstelten uitgegeven in 1916 wordt een eerste logeerpartij vermeld op 2 juli 1823. (pag. 322)
Zijn gedicht: "Gerard van Mierop in het blokhuis te Ypesloot - in 1507-" droeg hij op aan zijn zwager Isaac Nicolaas Johan van Mierop.
Gerard van Mierop van het gedicht is geen familie!
------------------
Staring (Mr. Antony Winand Christiaan), zoon van den equipagemeester Damiaan Hugo, die sedert 1773 jarenlang aan de Kaap aanwezig was, werd geb. 24 Januari 1767 te Gendringen, waar zijn oom Jac. Gerardus pred. was; bij diens beroeping te Gouderak volgde hij hem, kwam alzoo op de Lat. school van Gouda; van daar bezocht hij de hoogeschool te Harderwijk, prom. er na een 4-jarig verblijf in 1786, ging daarna te Göttingen de landhuishoudkunde beoefenen; thuisgekeerd betrok hij het oude landgoed De Wildenborch, thans tot de gem. Vorden behoorende, verbeterde dit in agronomischen zin en bracht daar eene halve eeuw door, toegewijd aan zijn talrijk huisgezin, zijne grondbezittingen, de openbare belangen inzonderheid van akkerbouw en landontginningen, en niet het minst aan de Ned. letteren. Hij overl. ald. 18 Aug. 1840. Zijn zwager prof. Lulofs heeft van hem een afz. levensbericht met uitvoerigen titel gegeven, Arnh. 1843.
Zijne werken zijn: Mijn eerste proeve in poezy, Hard. 1786; Dichtoefening, Zutf. 1791; Gedichten, 2 dln., Zutf. 1820; Nieuwe gedichten, 's-Hage 1827; Winterloof, Amst. 1832. In proza schreef hij Schetsen, Zutf. 1816 en Kleine verhalen, Arnh. 1837. Na zijne gedichten aan eene hem eigene herziening onderworpen te hebben, gaf hij die uit als ‘ter 2e uitgave bijeenverzameld, 4 dln., ald. 1837; onder toezicht van prof. Beets met eene inl. uitgegeven in 4 dln., Haarl. 1862, volksuitgave, Zutfen 1869. In de Nieuwe verh. van de Mij. der Nederl. Lett., dl. III, gaf hij een: Berigt nopens een Zutphensch hs. van J. van Maerlant, De Verkeerde Martijn, Leid. 1835.
-------------------
Staring, Antoni Christiaan Wijnandt
Noordnederlands dichter (Gendringen 24.1.1767-Wildenborch, Vorden, 18.8.1840). Stamde uit aanzienlijke Gelderse familie. Promoveerde in de rechten te Harderwijk, studeerde daarna botanie en natuurwetenschappen te Göttingen. Was sedert 1791 als grondbezitter gevestigd op de Wildenborch tussen Vorden en Lochem; bekleedde daarnaast enkele openbare ambten. Hield zich ook wetenschappelijk met landbouwkunde bezig; beoefende geschiedenis, folklore, letteren en muziek en schiep een weinig omvangrijk maar verzorgd dichterlijk oeuvre.
Zijn grote inspiratie was steeds Horatius, maar zijn beide jeugdbundeltjes Mijne eerste proeven in poëzy (1768) en Dichtoeffening (1791) (waarin naar de mode van die dagen sentimentele romances voorkomen) staan tevens onder invloed van Feith. Pas in 1820 maakte hij zijn rentree als dichter met de twee deeltjes Gedichten, waarin hij na zorgvuldige selectie en herziening oud en nieuw bijeenbracht. Hierna werkte hij geregeld mee aan de Nederlandsche Muzenalmanak en andere periodieke uitgaven. In deze periode ontstonden zijn omvangrijke humoristische dichterlijke vertellingen. Met zijn lyriek en epigrammen bundelde hij ze in Nieuwe Gedichten (1827) en Winterloof (1832). In 1837 bracht hij na nieuwe herziening alles bijeen in de vier delen Gedichten, die niet chronologisch maar naar de genres werden ingedeeld. Tevens publiceerde hij de bundel historische novellen Kleine verhalen (1837).
----------------------
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.