A17570119AN, Antonij, Antonius
(Roseman)
Gedoopt in de RK Statie Heilige Kruisverheffing.
(1) Hij is getrouwd met Jacomina Berents Seine.Bron 4
Zij zijn getrouwd op 31 oktober 1784 te Wijthmen, Overijssel, Nederland, hij was toen 27 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Jacomina Hendriks Nijenhuis.Bronnen 1, 2, 4, 5
Zij zijn op 17 mei 1794 in ondertrouw gegaan.
Zij zijn getrouwd op 1 juni 1794 te Zwolle, Gelderland, Nederland, hij was toen 37 jaar oud.Kind(eren):
VEENARBEIDERS
a. Het werk in het veen
In tegenstelling tot de verveners, is van de veenarbeiders geen naamlijst aangelegd. Toch zijn hun namen niet geheel vergeten want in de oude registers van de burgerlijke stand staan ze met hun vrouwen en kinderen netjes ingeschreven en tevens de plaats waar ze woonden. En dat waren dan geen huizen met een klinkende eigennaam, maar de meeste waren met één naam aan te duiden:,,plaggenhut".
En die waren dan meestal ook nog maar gehuurd, met de voorwaarde dat men bij een bepaalde werkgever moest blijven werken of zijn levensmiddelen uit een bepaalde winkel moest betrekken. Wie het zo ver gebracht had dat hij een verbeterde plaggenhut, dat wil zeggen waarvan het woongedeelte uit een halfsteens muurtje bestond en waarin een paar bedsteden waren aangebracht, zijn eigendom kon noemen, was een bevoorrecht mens. Van de vissers op zee wordt gezegd, dat de vis duur is betaald, maar zo i s het ook met de plek die wij nu bewonen.
Onze voorvaderen (maar ook onze voor,,moeders") hebben hier onder de meest kommervolle omstandigheden geploeterd om het zo ver te brengen dat wij hier nu in welvaart kunnen leven.
Wat was het werk van een veenarbeider? Dat was verschillend, ieder had zo een bepaald onderdeel van het werk dat hem het beste lag, waar hij voor opgeleid was of wat hij, om niet van honger om te komen, moest aanvatten. Er waren arbeiders die de v aart of de talrijke wijken graafden. Dat was zwaar werk, want men gebruikte daarbij geen kruiwagens maar het zand werd slechts met de schop van de een naar de ander opzij geworpen, totdat de doorsnede van het kanaal naar wens was.
Dan waren er mannen die, ter voorbereiding van het steken van de turf, vanuit de wijken sleuven moesten graven in het veen opdat dit haar overtollige water naar de wijk kon spuien. Dit was niet alleen zwaar, maar tevens uitermate vuil en nat werk . Zo'n sleuf kon ook niet in één keer op diepte worden gebracht maar in twee of drie keer, totdat de onderkant van de veenlaag was bereikt. Als het veen, door het wegtrekken van het water, was ingeklonken en enigszins opgedroogd, konden er turven va n worden gestoken. Maar dan
moest eerst de bovenlaag worden verwijderd, die bestond uit heide en los veen.
Dan begon het steken van de turf, waarvoor men een stikker gebruikte om de turf van boven op maat te steken, dan kon men met een oplegger op zij de turf van onder lossteken en meteen op een kruiwagen leggen. Andere mannen brachten dan de natte tur f op het veld waar ze konden drogen. Maar ze moesten dan wel telkens worden omgezet om vóór de winter goed droog te zijn.
Dan volgde nog het aan hopen zetten en het laden van de schepen. Tenslotte moest het aangestoken turfveld voor de winter nog met losse grond worden afgedekt om niet te bevriezen, want bevroren veen of turf verkruimeld en is dan waardeloos.
Dat was ook de reden dat met het steken van turf pas kon worden begonnen nadat de winter voorgoed voorbij was en de hal uit de grond. En omstreeks de langste dag moest het turfsteken worden beëindigd, omdat anders de gestoken turf de a.s. winter n iet meer droog zou worden en dan bevriezen.
Dit is in het kort verteld wat er voor werk in een veenderij te doen viel. Nadat de turf van het veld was verwijderd kon de ondergrond voor de teelt van landbouwgewassen of gras gereed worden gemaakt. Daartoe werd het losse materiaal, dat eerst bo ven het turfveen was verwijderd, weer over het terrein verspreid en daarop een laagje zand, afkomstig uit wijken en sloten, aangebracht. En dan moest er nog mest over, wilde die grond vruchtbaar genoeg zijn om er koren of aardappels op te kunnen verb ouwen. Maar aan mest ontbrak het veelal, want de kunstmest was nog niet uitgevonden en stalmest was zeer beperkt beschikbaar. Vandaar dat men het afgeveende terrein maar liet liggen zo het lag, of er dennen of eikenhakhout op pootte. En hoe leefden d e arbeiders tussen deze veenderijen? Want die plaggenhutten werden zo dicht mogelijk bij werk geplaatst. Verharde wegen waren er uiteraard nog niet en men kan zich nauwelijks indenken hoe de bodem er aan toe was waarover men zich in de natte periode n en in de winter verplaatsen moest. Er was geen kunstverlichting en over de vele wijken en sloten lag hoogstens een plank, Gewoonlijk moest men zich behelpen met een bootje. De mensen zullen in de winter in de hut wel geen kou hebben geleden, daarv oor zaten ze te dicht bij de brandstof, de turf. Maar verder bood de hut geen enkel gerief. Men sliep op stro op de grond. En de enige vertroosting in dit lot werd veelal gezocht bij de jenever. Want daarvan is heel wat
b. Het leven in het veen
door de kelen van de veenarbeiders verdwenen. We komen daar nog op terug.
Het benodigde water voor eten en drinken en bewassing moest men scheppen uit de wijken en sloten en dat water had dan een kleur als koffie. Maar het was bovendien gevaarlijk voor de gezondheid; er deden zich dan ook meerdere malen ernstig epidemie ën voor.
Met de verdiensten was het ook droevig gesteld. Voor vrijwel alle werkzaamheden was door de gezamenlijke veenbazen een tariefloon ingevoerd, dat ook nog niet ieder jaar gelijk was, maat dat mede afhankelijk was van het arbeidsaanbod. Verwachtten d e verveners dat het aanbod van arbeiders aan de ruime kant zou zijn, dan gingen er een paar centen van het tarief af, in het omgekeerde geval kwam er wel eens een stuiver per dagwerk bij. En dat werd dan vroeg in het voorjaar door middel van kerkensp rake na afloop van de dienst, in de eerste jaren van vóór de preekstoel, later vóór de kerkdeur, bekend gemaakt.
Is het wonder dat er meermalen relletjes en stakingen plaats vonden? En dat laatste vooral kwam de verveners slecht te stade, want niet graven betekende geen turf, dus minder verdienste voor de vervener. In dergelijke gevallen werd dan om militair e hulp gevraagd om oproer de kop in te drukken.
Het steken van de turf geschiedde, zoals hier reeds is gezegd, slechts gedurende een bepaald gedeelte van het jaar, ongeveer in de maanden april, mei en juni. En dat werk werd hoofdzakelijk uitgevoerd door Duitse gastarbeiders (waarover hierna mee r).
Als turfgravers werkten ze in ploegen, waarvan één de ploegbaas was, die in het voorjaar met een veenbaas correspondeerde om een afspraak te maken.
In 1840 was dat ook gebeurd, zoals blijkt uit een correspondentie tussen enkele Duitse ploegbazen en de Dedemsvaartse voorman van de verveners, F. Boterman. Nadat al in het begin van het jaar door de Duitse gravers was geschreven dat ze van plan w aren om in het komende seizoen naar Dedemsvaart te gaan, ontving Boterman de volgende brief:
Heel Geachte Vriend.
Het zal Ued. Verwonderd voorkomen dat UE. deze letters zoo schielijk in handen komen dewijl UE. nog voor eenige dagen een brief van ons ontfangen hebt, maar de oorzaak daarvan is dat er heden twee brieven van de Smilde hier binne aangekomen waarin 7 ploegen verland worden, dewelke 21 st. voor de gravers en 16 st. voor de omloop en vast verspreken en niet gezegd, dat er nog niet wat bij konde komen, daardoor is het volk ten deele zeer ongerust geworden, om te weten hoe groot de daghuur bij UE. zal worden. Dus verzoeken wij UE. hierdoor vriendelijk dog met de andere
Antonius Alberts Rozeman | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1784 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacomina Berents Seine | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1794 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacomina Hendriks Nijenhuis |
Inventarisnr.: 15410
Akteplaats: Zwollerkerspel
URL: https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/21360752
Bron type:
Deel/Akte: 24
Archief: 0123
Archiefnaam: Historisch Centrum Overijssel
[[
hoofdpersoonnaam=Joachim Roseman
hoofdpersoonberoep=Boerenknegt
hoofdpersoongebplaats=Wijthmen
partnernaam=Hendrica Hekman
partnerberoep=dienstmaagd
partnergebplaats=Dalfsen
hoofdpersoonvader=Antonij Roseman
hoofdpersoonmoeder=Jacomina Hendriks
hoofdpersoonmoederberoep=daghuurdersche
partnervader=Hendrikus Hekman
partnervaderberoep=daghuurder
partnermoeder=Helena Mierteveld
trdatum=17-12-1825
trplaats=Zwollerkerspel
gebeurtenis=Huwelijk
aktedatum=17-12-1825
akteplaats=Zwollerkerspel
archief=0123
erfgoedinstelling=Historisch Centrum Overijssel
Registratienummer=15410
aktenummer=24
opmerking=bruidegom gedoopt te Zwolle 18 03 1801; bruid gedoopt te Vilsteren 17 03 1799
brontype=
BS Huwelijk
Instellingsplaats=Zwolle
Collectiegebied=Overijssel
Collectie=Zwollerkerspel 1811-1932
bruidegom gedoopt te Zwolle 18 03 1801; bruid gedoopt te Vilsteren 17 03 1799
]]
[[Ingelezen met BSHuwelijk.sc 29a]]
Gebeurtenissen 17 december 1825
URL: https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/21361441
[[
hoofdpersoonnaam=Joannes Martinus Roseman
hoofdpersoonberoep=Landbouwer
hoofdpersoongebdatum=14-03-1795
hoofdpersoongebplaats=Wijthmen (Zwollerkerspel)
partnernaam=Aaltjen Damman
partnerberoep=dienstmaagd
partnergebdatum=12-02-1798
partnergebplaats=Lenthe (Dalfsen)
hoofdpersoonvader=Antonius Roseman
hoofdpersoonmoeder=Jokkemina Hendriks
hoofdpersoonmoederberoep=boerin
partnervader=Antonij Damman
partnermoeder=Aleida Mol
partnermoederberoep=boerin
trdatum=26-02-1831
trplaats=Zwollerkerspel
gebeurtenis=Huwelijk
aktedatum=26-02-1831
akteplaats=Zwollerkerspel
archief=0123
erfgoedinstelling=Historisch Centrum Overijssel
Registratienummer=15410
aktenummer=6
brontype=
BS Huwelijk
Instellingsplaats=Zwolle
Collectiegebied=Overijssel
Collectie=Zwollerkerspel 1811-1932
]]
[[Ingelezen met BSHuwelijk.sc 29a]]
Akteplaats: Zwollerkerspel
Archiefnaam: Historisch Centrum Overijssel
Deel/Akte: 6
Bron type:
Inventarisnr.: 15410
Archief: 0123
Gebeurtenissen 26 februari 1831