(1) Hij is getrouwd met Berta van Amstel van IJsselstein.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Genephi van Rodenburg.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
wapen: Egmond met een vrijkwartier van hermelijn
Van Merenstein
http://groups-beta.google.com/group/soc.genealogy.medieval/browse_thread/thread/56033c297d6c8671/415ea46c455b1843?q=%2B%22van+amstel%22&_done=%2Fgroups%3Fq%3D%2B%22van+amstel%22%26start%3D130%26&_doneTitle=Back+to+Search&&d#415ea46c455b1843
796 . Jan van Egmond van Merensteyn, werd in 1345 tot ridder geslagen,
overl. voor 16.3.1382,
tr. 2) 797. Baerte van IJsselstein, werd getocht door haar man op 29.11.1360
Bewoonde het huis Merenstein te Heemskerk. Verkocht het Kasteel Uiterwijk (Ter Wijck) in 1366 aan Coen Cuser .
Via diens dochter Ida vererfde aan haar man (Jan Herpertszn) en in de familie ...
Lid van het Hoeks verbond, verbannen 1351-55.
========================
rob_gomes.ged
Heer Jan van Egmond van Merenstein, alias uter Wike, schijnt ridder te zijn geslagen tussen 10 Februari en 5 Augustus 1345 (Gem. arch. Leiden, Gasthuisarchieven no. 784), denkelijk kort vóórof bij het beleg van Utrecht, vermeld 1345-1378 (inv Kloosters no 1577). Hij wordt vaak Aelbrechts zoon genoemd; dat hij een zoon van Aelbrecht Floris' zoon was, leert de hier achter afgedrukte acte van 18 December 1347 (bewijsstuk 4). In tegenstelling met zijn vader en grootvader voerde hij meestentijds wel den toenaam van Egmond, maar daarnaast wordt hij ook aangetroffen als uter Wike, welke benaming hij dankte aan het feit, dat. hij in de Wijk (t. w. Beverwijk) woonde. Niet alleen blijkt dit uit de acte van 9 December 1366 (Holl. leenk. no. 50, blz. 110v; v. Mieris III, blz. 204), volgens welke
heer Jan van Egmond sine hofstede ter Wiic, daer siin huus up stont , c. a. verkocht aan Coen Willem Cusersz., maar ook uit verschillende rekeningen van de Graaf van Bloys, welke tevens doen zien, dat heer Jan zich in diens heerlijkheid Beverwijk nog al roerde. In 1350 was hij een der vóórmannen van de Hoekse partij (Dit is opmerkelijk, daar de heer van Egmond juist behoorde tot de hoofden van de Kabeljauwen. Door diens bemiddeling werd heer Jan, die verbannen was, in sept. 1357 tegen betaling van 500 schilden in genade aangenomen (vgl. Holl. Leenk. no. 27, blz. 15). Een paar jaren later werd heer Jan, die met zijn broeder Wouter binnen Delft was geweest, toen deze stad door Hertog Aelbrecht werd ingenomen, andermaal verbannen (v. Mieris III, blz. 92 en 93), blijkens het verbond der tegenpartij van 3 Mei 1350, waarin hij heer Jan van Meresteyn Aelbrechtsz. wordt genoemd (v. Mieris II blz. 778). Dit is de eerste maal dat hij als van Merenstein voorkomt. De identiteit van heer Jan van Egmond, de zoon van Aelbrecht Floris' heeren Wouters zoonszoon van Egmond, en heer Jan van MerenStein, blijkt onomstoteljjk uit de verkoopacte van 12 November 1375 (ivm. de verkoop van de door zijn overgrootvader verworven rechten op 100 hoenders per jaar uit Limmen) (bewijsstuk 5) in verband met de leenacte van 10 Maart 1260. Die vercoopacte leert ons ook zijn wapen, t. w. Egmond met een vrijkwartier van hermelijn, hetwelk overeenkomt met dat van zijn na te noemen oudsten zoon, heer Aelbrecht, zoals deze dat voerde in de Friese oorlogen, blijkens het bekende door Lion uitgegeven wapenboek.
Heer Jan trouwde - denkelijk in tweede huwelijk - met Baerte, dochter van heer Otto van IJsselstein, die hij 29 November 1360 lijftochtte (bewijsstuk 6).
Hij verkocht op 19 aug. 1378 de Duvencamp aan de Rodenburger-wateringe in Zoeterwoude aan de rentmeester van Kennemerland (Inv. Kloosters no. 1577).
Zijn oudste zoon was Aelbrecht van Egmond van Merenstein.
Bewijsstukken.
4.
Willem etc. maken cent allen luden, want onse lieve vrouwe ende moeder die Keyserinne van Romen en wech ghegheven heft alzulc goet als onsen lieven heer ende oudevader Grave Willem van Hollant, daer Godt die ziele af hebben moete, aenghecomen was van Clays Gherarts sone van Assem , daer hi Aelbrecht Florys sone up bewijst hadde VIII pond Holls sjaers hem ende sinen nacomelingen van onsen lieven here ende oudevader voirs. ende van sinen nacomelingen te houden in rechten lene, omme menighen trouwen dienste die Aelbrechts vader onsen lieven heer ende oudevader voirs. ghedaen hadde, daer hi sinen openen brief of hadde, welke brief in helt, waer dat zake dat dat voirseide goet vercocht worde, dat hine elwaer bewisen soude inzekeren steden die VIII pont Holls sjaers voirs. up te heffen ende tontfane, soe bewisen wi heren Jan van Egmonde Aelbrechts sone voirs. die VIII pont Holls sjaers alle jare tontfane ende up te bueren van onsen goede van Vronen, in der manieren waer dat zake dat wi dat voirseide goet vercochten of yemende gaven, of anders onsen wille daer mede doen wilden, dat wi dan heren Janne voirs. elwaer die voirseide acht pont Holls sjaers in zekeren goede bewisen souden. In orconden etc. Ghegheven in den Haghe des Dinxendages na sente Lucien dach int jaer ons Heren MCCCXLVII.
[Hall. leenkamer n0 4'7, blz. 37]
5.
Jan van Egmunde, Ridder, doe uond allen luden dat ic vercoft hebbe enen eersamighen vader in Gode den Abt van Egmunde die veertich scellinghe sjaers ende die hondert hoenre sjaers, die ic te hebben plach uut tsabts pachtgoede te Limmen, ende te houden plach van haren Symon van Haerlem ende sinen ouders.
Ende ghelove voir mi ende voir mine nacomelinghe desen toep te waren den Abt voirs., ten ewighen daghen dit voirs. goet nemmermeer mi of mine nacomelinghe tonderwinde. Ende van desen voirs. coep belie ic mi wel ende wittelic betaelt den lesten penninc metten eersten. In kennesse der waerheit heb ic Jan van Egmunde, Ridder, voirs. desen brief bezeghelt met minen seghel. Ghegheven int jaer ons Heren dusent drie hondert vijf ende tseventich des maendaghes na sente Martijnsdaghe in den winter.
In dorso staat: heren Jans van Merensteyn quitescelding van XL sc. sjaers ende van C hoenre sjaers uuten pacht te Lymmen.
[Orig. Rijksarch., abdij Egmond.]
6.
Item hair Jan van Egmond heeft ghemaect te lijftochte vrou Baerten sinen wive, heren Otten dochter van Yselsteyne, uuten goede dat hi van der gravelicheit hout:
eerst sevendalf viertel ende een virendel lands die upstrecken twuschen den Broecsloet ende den Oukerswech (lees: Cukerswech) ende beghinnen an die steghe van den hoflande, item VIII gheersse in Keylsghers, item up die Grote Venne XVIII gheerse, item IIII made ende een virendel in der Lineweer (?) ende derdalf viertel die Wouter uuter Wiic cofte tieghen heren Wouter van Haerlem, ende gheloven vrou Baerten voirs. dair in te houden.
Ghegheven up sinte Andriesdach-avond (MCCC) LX.
[Holl. leenk. n0 50, blz. 66]
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.