Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands » Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa (± 1470-< 1568)

Persoonlijke gegevens Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa 


Gezin van Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa

Hij is getrouwd met Johanna van Nijenrode.

Zij zijn getrouwd rond 1500.


Kind(eren):



Notities over Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa

Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa
heer v. Loenersloot, Oucoop en ter Aa

Wapen: gedwarsbalkt (8 balken) met over alles heen een Andrieskruis geschaakt in twee rijen, in het schildhoofd een barensteel met 3 hangers

=====================

http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0022.htm

AMSTEL VAN MIJNDEN (Jacob), blijkens de eenstemmige opgaven bij Bat. Ill., v. Spaen en de Geneal. en Her. Bl., de jongste of derde zoon van Anton, heer v. Cronenburg en Elisabeth v. Zuylen v. Nij(e)veld(t) was heer v. Loenersloot, Oucoop en ter Aa. De eerste heerlijkheid had hij gekregen van zijn broeder Amelis (26 Oct. 1534), toen diens gelijknamige zoon priester was geworden (zie art. Amelis 2). Zijn naam komt ons het eerst voor in het stuk van 10 Nov. 1499, waarover bij zijn broer Wouter (zie art.). Dan ontmoeten we Jacob als baljuw v. Abcoude, 15 Maart 1521, toen hij zich voor den afkoop eener rente door Jan v. Renesse voldaan verklaarde (S. Muller, Register van het Archief van de stad Utrecht (Utrecht 1896 bl. 241). Op 't zelfde jaar genoemd bij Matthaeus, de Fundatione Eccl. lib. I c. 5, 157). Twee of drie jaar later, na de overdracht van Friesland aan 't Oostenrijksche huis, volgens de Bat. Ill. v. Spaen e.a. bevelhebber op het slot te Leeuwarden, ofschoon we, ondanks de vriendelijke medewerking van den heer Waller Zeper in die stad, in Friesche bronnen tot nog toe daarvan geen spoor gevonden hebben. Trouwens 27 April 1524 verleent hertog Karel aan de Staten v. Utrecht vrijgeleide o.a. ten behoeve van heer Jacob v.M. (Arch. v.K. en W. Gesch. 3e Verv. 113), die twee dagen tevens als gewezen leenman een verklaring had afgelegd van de beleening van Anton v. Isendoorn, geschied 24 Maart 1518, door Melis v. Amstel met al de goederen in den kerspel v. Loenen, welke Oyda v. Amstel, de moeder v. Anton v. Isendoorn en dochter v. Anton v. Amstel (zie onder Amelis 2) van Melis v. Mijnden in leen heeft gehouden (Gen. en Her. Bl. III 50). Ook dient er op gelet, dat Jacob al in een stuk van 9 Sept. 1524 hofmeester genoemd wordt (Arch. v.K. en W. Gesch. 3e Verv. 133). In het Sticht valt dan ook de voornaamste rol van den man, dien Arend (Alg. Gesch. des Vad. II 3, 342) evenzeer bemind achtte bij het volk als bij den adel, en wel voornamelijk sinds 1525 onder Hendrik van Beieren, wiens hofmeester en vertrouwde Raad hij was, meermalen ook met zendingen of allerlei opdrachten belast. Zoo 20 Mrt. 1526, zoo 1 Nov. van 't zelfde jaar, 9 Maart, 28 Juli, 6 Aug. van 't volgende jaar (Arch. v.K. en W. Gesch. 3de Verv. 174, 191, 214). Eveneens in 1527 op de vergadering v. Huessen (26 Sept.), belegd door Jan v. Kleef tot bemiddeling tusschen den Bisschop en de Gelderschen (Slichtenhorst, 393 vgl. ook: Moes en Sluyterman, Ned. Kasteelen II 73). In die mate genoot hij het vertrouwen van genoemden kerkvorst, dat hij dezen verving als stadhouder, terwijl de bisschop de wijk nam op 't slot te Wijk en aan Jacob v.M. overliet de onlusten van 1525 te bedwingen, die het gevolg waren van de baatzucht van adel en geestelijkheid, ongezind mede te werken tot afbetaling van de door de Staten v. Utrecht zelf aangeboden gelden, noodig voor den afkoop v. Karel v. Gelre uit de door dezen nog bezet gehouden of verontruste steden van het Oversticht. De gilden werden meester, verbanden hun tegen-
[p. 16]

standers, riepen hun eigen ballingen terug; ook de bisschop verscheen weer in z'n hoofdstad, maar de gilden eischten gelijk aandeel van de geestelijken als van de wereldlijken in de lasten, iets, waarop Jacob v.M. in een rede tot 't volk al had aangedrongen. Deze kwestie bleef echter 'n hoofdbron van voortdurende onaangenaamheden, waarvoor de Bisschop meermalen uit den weg ging, terwijl heer Jacob als stadhouder optrad (vooral in 1526) met Ernst v. Amerongen (Slichtenhorst 384). Toen deze beiden zich evenwel verklaarden tegen het eveneens gevorderde rekening afleggen van de rentmeesters, ten einde hun bloedverwanten en vrienden te sparen, ontstond er een nieuw oproer, waarin Jacob v.M. aan het hoofd van adel en geestelijkheid zegevierde (einde 1526). Ook op het Utrechtsche ballingen der tegenpartij opnemende Amersfoort was de bisschop verstoord; een gezantschap uit die stad op 't slot te Wijk werd door Jacob v. Mijnden grimmig toegesproken (W.F.N.v. Rootselaar, Amersfoort 777-1580 (Amersfoort 1878) II 207. Vgl. ook 226). In 1527, jaar waarin we ook zien dat Jacob door den Domdeken verschreven was, waren de stadhouders in Utrecht voorloopig geheel baas en bepaalden nu, dat de gewone jaarlijksche verandering der regeering voor altijd was afgeschaft. Meer onwettige maatregelen der aristocratie lokten een tegenomwentelingspoging van ballingen uit, die echter uitlekte, maar de Bisschop wederom tot tegenmaatregelen bracht, te meer omdat hun verstandhouding uitkwam met Karol v. Gelre. Omgekeerd mislukte een poging van den Bisschop om met gewapenden de hoofdstad te betreden (1 Aug. 1527). In dezelfde maanden kwam de samenwerking van den hertog met de Staten v. Utrecht tot stand en begon een verwoestende krijg met den Bisschop, die na een wapenstilstand weer hervat werd. Deze laatste, reeds van 't begin af in verstandhouding met Floris v. Egmond, den keizerlijken kapitein-generaal van Holland, bereidde de overdracht van het wereldlijk gezag aan Karel voor. Heer Jacob, vermeld als hofmeester ook in een bericht van den Bisschop van de 3 Staten v. Utrecht (Duurstede 28 Juli 1527 en Arch. v.K. en W. Gesch. 3de Vervolg 214) en 6 Aug. 1527 aan Floris v. Egmond, was, eveneens in dezelfde maand, door Karel v. Gelre in een brief aan de St. v.U. gekenmerkt als hem vijandig gezind, wien dus een toegezegde, eerst openvallende praebende moest worden ontnomen, ter begunstiging van zijn veldheer Maarten v. Rossum, die in Sticht en Oversticht stroopte en den Haag plunderde.

Doch eenige maanden later viel de beslissing. 1 Juli 1528 moest de Geldersche hulp 't onderspit delven voor de Bisschoppelijken, die na een hevig gevecht weldra meester van Utrecht waren (zie de art. Willem v. Gent, Chr. v. Meurs en Willem Torck in Deel III). Weldra volgt de huidiging van Hoogstraten als vertegenwoordiger des Keizers, aan wien Hendrik v. Beieren 't wereldlijk gezag over 't Sticht had afgestaan (Tractatus super Translatione Patriae Traject. in Hoynck v. Papendrecht, Anal. Belg. III 5 vgl.). Hiermede had Jacob v. Mijnden, bij zijn vijanden zwaar beschuldigd (zie 't eerste paskwil achter Strick 353) als stadhouder afgedaan in het gewest, waar zijn rol grootendeels ten einde is, al komt zijn naam nog voor onder de edelen, die van de Ridderschap ter Capittel generaal plachten verschreven te worden op 1531, evenals Melis v.A.v.M., Anthonis en Cornelis (zie art.; Utr.-Placcaatb. I 285; Gen. en Her. Bl. III 440-44), al verschijnt zijn naam ook 7 Oct. 1535 onder de Ridderschap in Utrecht, hetgeen eveneens het
[p. 17]

geval is in 1536 (Utr. Placcaatb. I 16, 286). In datzelfde jaar (27 Oct.) werd Loenersloot als ridderhofstede erkend en de Heerlijkheid als Ambachtsheerlijkheid Loenersloot, Oucoop. En nog twee jaar later (27 Aug. 1538) (v. Spaen geeft op 1537) was hij getuige bij 't huwelijk van zijn neef Anthony v. Ysendoorn en Otte v. Tuyll. Doch al zien we hem, ook in 1549, verschreven in de Ridderschap v. Utrecht (evenals Cornelis, zie art.), zoo brengt dit geenszins mee, dat hij, na de gebeurtenissen van 1528, steeds in dat gewest gebleven is. Toen hij het verliet, werd hij door bovengenoemden Floris v. Egmond aangesteld tot ambtman der stad Grave en den lande v. Kuik, genoemd op 1538 (17 Juli van dat jaar bij P. Hendrikx, Gesch. en Aardr. Beschr. der stad Grave (Grave 1845) I 159. Vgl. ook: Paringet (Memoriaal van Grave en Cuyck, uitg. door P.v. Alen (Utrecht 1752) I 351, 361; II 640), welke ambt hij bekleed schijnt te hebben tot 1544, blijkens z'n briefwisseling met genoemden heer (uitg. in: Hist. Gen. Cod. Dipl. Neerl. IIde Serie II 109 vlg.) Een brief van hem als ambtman v. Grave (21 Oct. 1542) naar aanleiding van een inval van Maarten v. Rossum in het Brabantsche bij Moes en Sluyterman, Ned. Kasteelen I 90.

Hij, Jacob v.M., wel 'biscop Jacob' genoemd (zie hier ook W. Hist. Gen. N.R. No. 28, bl. 22 Vert. 2) 'vermits hij seer groot was met den bisschop', moet vóór 1568 overleden zijn. Uit den schrijver, aan wien wij dit citaat ontleenen (zie: Ber. Hist. Gen. IV 50-51) blijkt tevens, dat hij wegens een beganen 'neerslach' langen tijd penitentie scheen te doen, zonder echter van den Paus pardon te kunnen verwerven of toestemming om tot priester te mogen worden gewijd, waarmee dus moeilijk te rijmen zou zijn de t.v.p., trouwens aarzelend, gedane mededeeling, als zou hij eerst pastoor te Loenen geweest zijn. Wel heeft hij naar deze pastorie gestaan, maar ook eerst dan, als hij zich, tot den Bisschop gewend hebbende, door zijn welsprekendheid - schoon ongeletterd - den staat zijner aanvankelijk zeer schamele bezittingen ten zeerste had bevorderd. Over de verdere eigenschappen, karakter en invloed van dezen buitengewonen man zie men Lambertus Hortensius (en vgl. v. Spaen t.v.p. 191 en de aangehaalde plaats uit den Cod. Dipl. bl. 109). Toen hij stierf, was hij weduwnaar van de in 1542 overleden Johanna v. Nijenrode, die hij 26 Oct. 1536 aan Loenersloot gelijftocht had. Zij, dochter v. Johan en Elisabeth v. Zuylen v.d. Haer, (zuster dus van Josina, echtgenoote v. Willem Torck (III 1246) en weduwe van Frederik v. Drackenburg (Drakenburg), zie de geslachtslijst v. Nijenrode in Ber. Hist. Gen. IV1 124. Vgl. ook Gen. en Her. Bl. IV 316. Verder VIII 5, 6 en voor 't volgende, behalve Moes en Sluyterman II 242, ook nog VIII 53 en IX 193-195), schonk hem, heer Jacob, twee zoons: 1e. Joost, te Montfoort in de Ridderschap v. Utrecht, overl. 18 Jan. 1553, in de slotkapel van het kasteel Wohnung begraven, na gehuwd te zijn geweest met de 8 Juni 1616 overl. Philippota Uteneng, dr. v. Amelis en Wilhelmina v. Doornick en 2e. Anton, in de Rp. v. Utrecht verschreven, domheer v. Utrecht. Zie in dit en voorg. art., vooral Amelis (1), waar bij te voegen: Hist. abregée de la Ville et Province d' Utrecht (Utrecht 1713) 193 s.; Het leven van Henricus, 58ste Bisschop v. Utrecht in Batavia Sacra (Antw. 1716), 556 vlg.; Suffridus Petrus in z'n Appendix achter Chronicon
[p. 18]

Johannis de Beka; J.F.v. Cortgeen v.d. Goude en Dr. Cornelis Booth, Chronyk en Beschr. v. Utrecht (Amst. 1745) en vooral: Lambertus Hortensius, Sec. civ. Uttraject. Libri VII met Beka (en Appendices) en Heda in de groote uitgave van Utrecht 1642, vooral van eerstgenoemde 25, 26-27, 79. Vgl. ook de Ned. vert. v.A. Strick (den Haag 1625) vooral 50, 100 en G. Mees, Lambertus Hortensius v. Montfoort als geschiedschrijver (Utrecht 1836) vooral 172; Annales Vernaculi Henricae ab Erp in: Matth. Anal. I 86 vlg., Henr. Bomelii, Bellum Trajectinum (Utrecht 1878) in: W. Hist. Gen. N.R. No. 28; B.J.L. de Geer v. Jutphaas, Hendrik v. Beicren, Bisschop v. Utrecht, 1524-1528 (voorlezing, niet in den handel, Utrecht 1862).

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Jacob van Amstel van Mijnden


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Verwantschap Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Over de familienaam Amstel van Mijnden


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Richard Remmé, "Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I39273.php : benaderd 28 april 2024), "Jacob van Amstel van Mijnden Heer van Loendersloot, Oudenkoop, en ter Aa (± 1470-< 1568)".