Hij is getrouwd met Catharina van Amstel van Mijnden.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Via zijn vrouw Kathrynen Willemsdr van Mijnden hulder van een halve hoeve gelegen in den kirspel van Vrieswijc (Vreeswijk), gelegen in de Wierse, daer boven naest gelant sijn Hubert Voernsz, erfgenamen ende beneden Johan van Blochoven item in viertel gelegen aan den Vaert, daer boven naest gelant is Frederic Trynden ende beneden Hendrick Gerytsz, also alse gelgen sijn. 26 Aug 1414. Idem 1443. Bron: RAU, Nederstichtse Leenacten, nr. 417.
Schout van Utrecht.
LOCHORST (Jacob van), broeder van den domdeken Herman, overl. 1452, was in en 1406 schepen van Utrecht, later ook ouderman en, sinds de heerschappij der Lochorsten binnen de stad, schout (1413-1415). In het laatste jaar liep die macht ten einde en 17 Mei 1415 Jacob tot de partijgenooten, die uit de stad geleid en door den raad verbannen werden. Sinds voerde hij met alle middelen een verwoeden strijd tegen de te Utrecht heerschende partij. In 1416 verscheen hij met gewapende benden voor de stad om deze te nemen en doodde en kwetste een aantal burgers. Bij brief van 14 Maart 1417 beklaagde de stad zich daarover bij den magistraat van Arnhem. Inmiddels zocht hij steun bij koning Sigismund, die dan ook 4 Mei 1417 aan Utrecht bevel deed om de ballingen in de stad te laten en hen hun goederen terug te geven; ten slotte trof Sigismund de weerspannige stad op klachte der ballingen in 1420 met den rijksban. In den strijd tusschen Jan van Beieren en bisschop Frederik van Blankenheim teisterden de ballingen met hun gewapende benden het land. In het ontwerp van den zoen tusschen Jan van Beieren en den bisschop was de bepaling opgenomen, dat de ballingen hun goederen zouden terug erlangen zonder in Utrecht te mogen terugkeeren. De zoen kwam 27 Juli 1422 tot stand, maar sloot de ballingen daarvan uit, omdat zij de banbrieven des konings niet wilden inleveren. Weinig baatte het, dat ook na dien door hen Sigismunds hulp werd ingeroepen. Hij liet bij zijn vrouw Catharina dochter van Willem van Mijnden een zoon Willem na, die schepen en raad van Utrecht was, overl. in 1494 en vader van Herman.
Zie voor hem de literatuur bij Herman (1); verder: Codex Dipl. Neerl. Hist. Gen. II: 3, le afd. 205, 433-5, 437, 441, 445; L. Schmedding, De Regeering van Frederik van Blankenheim (Leiden 1899) 103, 143, 154 en de daar aangehaalde plaatsen uit de Regesta lmperii; K. Burman, Utrechtsche Jaarboeken I (Utrecht 1750) register in voce; van Mieris, Groot Charterboek, IV, 647 v.v.; S. Muller Fz., Regesten archief der Stad Utrecht (Utrecht 1896) no. 654, 675 en 693.
(van Kuyk)
161. Een hofstede, genaamd Tielland, en 1 morgen daarnaast, (1652: zijnde tezamen 2 morgen), in Houten, boven: Gijsbert van Schadewijk (1462: Gerard Hermansz.; 1573: Ernst van Rossum), beneden: kinderen Jacob van Lokhorst (1462: de heren van het Duitse huis te Utrecht), zijnde
hofleen. (OV 1986)
4246. Akte van eigendomsoverdracht van één derde van 10 morgen land te Oudenrijn aan Jacob van Lochorst Datering 1411 juni 14
(RAU, Toegangsnummer: 216, Archieftitel: rooms-katholiek (rk): domkapittel)
Jacob van Lockhorst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van Amstel van Mijnden |