[Oudshoorn, 20-05-1750] Maartje Sijmonsdr Vonk, weduwe van Cornelis Mouringsz Lindenburg, verkoopt aan Cornelis Tijsse Kopje veenland en water en schuren daarop staande, gelegen binnen de Dertigjarige separatie in de Kleine polder, volgens meting 1 morgen 68 roeden op de kaart nr. 95, te verongelden voor 1 morgen 120 roeden, strekkende van Pieter Mouringsz Lindenburg tot in de Noordwetering, belend ten oosten de volgende partij en ten westen de koper en Gerrit de Wilde; nog veenland en water aldaar, volgens meting 570 roeden op de kaart nr 96, te verongelden voor 580 roeden, strekkende van de vorige partij tot in de Noordwetering, belend ten oosten Willem Klaasz Lelijveld en Cornelis Cornelisz Katsburg en ten westen de koper, deze partijen zijn belast met een erfpacht van 1 gulden 5 stuivers per jaar ten behoeve van de kerk van Alphen; nog veenland en water in de Kalkovense polder, gemeten en te verongelden voor 1 morgen 310 roeden op de kaart nr. 62A, belend ten oosten Willem Sijmonsz Buurman c.s., ten westen Ariaantje Amerongen en ten zuiden en noorden Jacob de Graaff. Koopsom 7.933 gulden 12 stuivers, waarvan 2.633 12 stuivers contant en 5.280 gulden in twee achtereenvolgende termijnen in 1751 en 1752.
Maartje Sijmonsdr Vonk, weduwe van Cornelis Mouringsz Lindenburg, verkoopt aan Gerrit Jacobsz de Wilde veenland en water binnen de Dertigjarige separatie in de Kleine polder, telkens een zevende deel van volgens meting 1 morgen 387 roeden op de kaart nr. 93, te verongelden voor 1 morgen 540 roeden, strekkende van Pieter Mouringsz Lindenburg tot de volgende partij, belend ten oosten Cornelis Tijsse Kopje en ten westen de selven c.s.; nog volgenas meting in zijn geheel 4 morgen 410 roeden, strekkende van eerste partij tot in de Noordwetering, belend ten oosten voornoemde Kopje en ten westen Pieter Jacobsz van der Hoorn. Koopsom 3.106 gulden 15 stuivers, waarvan 1.036 gulden 15 stuivers contant en 2.070 gulden op twee achtereenvolgende jaren, 1751, 1752, telkens de helft van het resterende.
[Oudshoorn, 11-09-1764] Jan van der Snoek, notaris te Boskoop en Dirk Vonk te Alphen als voogden over Trijntje Lindenburg, verklaarden dat Marijtje Sijmonse Vonk samen met haar man Rederus van der Snoek op 11-08-1764 hadden bepaald dat Trijntje Lindenburg 2.500 gulden zal ontvangen ter voldoening van haar legitieme portie van de nalatenschap, zijnde het huis en erf van haar moeder aan de lagen Rijndijk omtrent de Aanslag in de Kleine Polder te Oudshoorn. Door de regeling werd Rederus van der Snoek de enige en universele erfgenaam van zijn vrouw Marijtje Vonk. Getuigen: Willem van de Werken en Dirk Zeelenberg.
[Oudshoorn, 11-08-1764] Testament van Rederus van der Snoek, koster en schoolmeester te Oudshoorn en Marijte Simonse Vonk, echtelieden te Oudshoorn, gegoed beneden 20.000 gulden. De man stelde tot erfgenamen zijn kinderen uit zijn vorige én huidig huwelijk, waarbij hij verklaarde dat al zijn goederen de waarde van 1.000 gulden niet te boven gingen. De vrouw stelde als erfgenamen: haat voordochter Trijntje Lindenburg uit haar huwelijk met Cornelis Lindenburg en haar man. Tot voogden over haar voordochter benoemde Marijtje notaris Jan van der Snoek te Boskoop en haar broer Dirk Vonk te Alphen. Getuigen: Willem van de Werken en Dirk Zeelenberg.
(1) Zij is getrouwd met Cornelis Mouringsz Lindenburgh.
Zij zijn getrouwd op 13 maart 1740 te Oudshoorn, Zuid-Holland, Nederland.
Kind(eren):
(2) Zij is getrouwd met Rederus van der Snoek.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 18 juli 1751 te Oudshoorn, Zuid-Holland, Nederland.
Huwelijk 28-2-1740 in Oudshoorn?
Kind(eren):
Zie testament van 11-08-1764, waarin Dirk Simonsz Vonk als voogd wordt aangewezen.
Marijtje Sijmensdr Vonk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1740 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelis Mouringsz Lindenburgh | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1751 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rederus van der Snoek |