Hij is getrouwd met Johanna Elisabeth de LIEFDE.Bron 2
Zij zijn getrouwd op 8 mei 1861 te Haarlem (NH),NL , hij was toen 26 jaar oud.
[[Huwelijksakte Nr.66 dd 06-05-1861]]
Kind(eren):
Hij begon zijn werkzame leven als koffiehuisbediende. Kocht in 1861 het logement "De Kroes", dat hij, na renovatie, heropende op 03-06-1861 als Koffie- en Bierhuis "Het Haasje". Het was gelegen op de hoek van de Groote Markt en de St.Jansstraat. Hij bezat dit etablisement tot 27-09-1875. Toen verkocht hij dit aan S.Bouman. Intussen bekwaamde hij zich tot houtkoper. Hij richtte samen met zijn broer Cornelis Daniel op 24 (of 10) October 1874 houthandel Bremer op. Zij kochten toen de molen "Het Nieuwe Fortuin", voor de houtbewerking. Het bleek echter dat de molen hiervoor minder geschikt was, waarop naast de molen een stoomzagerij werd gestart, samen met schoonzoon Caalen, onder de naam "Caalen & Bremer en Zn". Na het overlijden van Cornelis Daniel Bremer, werd de overeenkomst met Caalen in 1892 ontbonden en werd de houthandel voortgezet onder de naam Bremer en Zn. In 1904 werden de activiteiten beeindigd, maar in 1905 kwam een doorstart onder de naam"Het Nieuwe Fortuin v.h. Bremer en Zn", onder leiding van zijn zoon David Bremer. Hij was politiek geinteresseerd (1894), in 1896 voorzitter van de Neutrale Kiesvereniging "Burgerplicht"en was een aantal malen lid van de verschillende stemdistricten (zeker tot 1905). Was in 1905 lid van de Huurwaarborg Vereniging Haarlem en Omstreken.
Woonde 1862/74 Groote Markt (Herberg "Het Haasje) wijk 6, nr.75, Daarna Groote Houtstraat 5. Hij koopt 30-10-1900 voor f 5200,- een woning met erf Spaarne 53, waar hij tot zijn overlijden woont.
Willem Frederik BREMER | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1861 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Elisabeth de LIEFDE |
Blijkens Akte, den 16en December 1898 verleden voor den Notaris Arnold Joseph Cornelis Daamen, is tusschen de Heeren HENDRIK BREMER WILLEMSZOON, DAVID BREMER WILLEMSZOON, beiden Houthandelaar en WILLEM FREDERIK BREMER Junior, zonder beroep, allen wonende te Haarlem, aangegaan een Vennootschap van Koophandel, onder de Firma W.F.Bremer en Zonen, ten doel hebbende, het gemeenschappelijk drijven van Handel in Gezaagd en Ongezaagd Hout, alsmede den Commissiehandel daarin.
De Vennootschap zal zijn gevestigd te Haarlem en wordt aangegaan voor 10 achtereenvolgende jaren, in te gaan 1 Januari 1890, en alzoo eindigende 31 December 1909.
Indien geen schriftelijke opzegging één jaar voor het eindigen van het contract door één of meer der Vennooten plaats heeft, zal deze Vennootschap na 31 December 1909 telkens van jaar tot jaar worden gecontinueerd zoolang geen gelijke opzegging plaats heeft.
Ieder Vennoot heeft het recht om voor de Firma te teekenen en is bevoegd de Firma aan derden en derden aan de Firma te verbinden, doch slechts in zooverre als hunne handelingen betrekking hebben op den zelfstandigen handel en den commissiehandel hiervoor omschreven.
Tot het aangaan van borgtochten, het vervreemden en bezwaren van onroerende goederen en het ter leen opnemen of geven van gelden en tot alles wat niet direct in verband staat tot deb handel hiervoor omschreven, wordt de handteekening van alle vennooten vereischt.
HAARLEM, December 1898 Namens de Vennooten, A.Daamen, Notaris
Gebeurtenissen 16 december 1898
Archief: B Burgerlijke Stand-Overlijdensakte
Inventarisnr.: 1863, akte nr. 26-2
Archiefnaam: Archief Kennemerland
Gebeurtenissen 25 februari 1863
Historie van 137 jaar "Bremer"
De geschiedenis van ons bedrijf gaat terug tot 1874, toen in dat jaar, op 24 oktober (of volgens sommige stukken de 10e), de broers Willem Frederik Bremer en Cornelis David Bremer de molen "Het Nieuwe Fortuin" kochten.
Het was de bedoeling dat deze molen met aangrenzende gebouwen, werf en schuitenhuis, een houtzagerij werd. De molen was echter niet geschikt om hout te zagen dus begonnen de heren Bremer samen met de schoonzoon van Cornelis, de heer Caalen, naast de molen een stoomzagerij. Het bedrijf werd "Houthandel Caalen en Bremer en Co." genoemd. De houtzagerij verliep voorspoedig en al snel werden en 1882 de twee zonen van Willem in de zaak opgenomen.
Toen Cornelis kort daarna overleed besloot men om de overeenkomst met Caalen te ontbinden. De verstandhouding was echter niet zo goed en het was niet mogelijk om tot een goede verdeling te komen, zodat het bedrijf opnieuw geveild moest worden. Willem wilde graag de houtzagerij voortzetten, maar was niet de hoogste bieder. De molen en andere gronden werden eigendom van de IJzeren Spoorweg Maatschappij, waarvan hij het complex voorlopig mocht huren. De molen werd verhuurd aan de heer Visser, die er graan mee ging malen en Willem Bremer zocht elders ruimte voor opslag van zijn hout. Toen in 1903 de huur van het molencomplex werd opgezegd door H.IJ.S.M. vonden de Bremer's op de Friese Varkensmarkt 16 een ander terrein voor hun houthandel en daar werden het huige kantoorgebouw met woonruimte en enkele loodsen gebouwd. Inmiddels wasook de jongste zoon Willem Jr. tot het bedrijf toegetreden en liet Willem Sr. het bedrijf aan zijn zonen over. De firma werd pmgedoopt tot "N.V.Houthandel Het Nieuwe Fortuin".
Na de eerst wereldoorlog kwam het bedrijf tot grote bloei en werd groot met ruim twintig man personeel, vier vrachtauto's en een motordekschuit. Toen de crisis uitbrak in de jaren dertig werd het moeilijker voor de heren Bremer en waren zij genoodzaakt de helft van het terrein van de hand te doen. Jonge Willem zette het overgebleven deel voort met zijn zwager de heer Karel Blits. Zij wisten het hoofd boven water te houden en deden het bedrijf over aan de schoonzoon van jonge Willem, de heer Vermeulen.
Toen hij er in 1984 mee stopte werd het bedrijf onder de naam "Bremer's Houthandel" verkocht aan de huidige eigenaren, de familie de Boer, die volgens de traditie het bedrijf runnen met vader en zonen. Na deze overname moest het berijf wat worden wakker geschud maar werd vanaf toen weer fortuinlijker waardoor het mogelijk was om in 1997 hwt aangrenzende pand over te nemen waar de huidige showroom is gemaakt. In 2004 vieren we het 130-jarig bestaan van inmiddels de oudste houthandel van Haarlem.
Historie van 137 jaar "BREMER"
De geschiedenis van ons bedrijf gaat terug tot 1874, toen in dat jaar, op 24 oktober (of volgens sommige stukken de 10e), de broers Willem Frederik Bremer en Cornelis Daniël Bremer de molen Het Nieuwe Fortuin kochten.
Het was de bedoeling dat deze molen met aangrenzende gebouwen, werf en schuitenhuis, een houtzagerij werd. De molen was echter niet geschikt om hout te zagen dus begonnen de heren Bremer samen met de schoonzoon van Cornelis, de heer Caalen, naast de molen een stoomzagerij. Het bedrijf werd Houthandel Caalen en Bremer en Co genoemd. De houtzagerij verliep voorspoedig en al snel werden in 1882 de twee zonen van Willem in de zaak opgenomen.
(Molen Het NieuweFortuin omstreeks 1880, links Caalen en Bremer)
Toen Cornelis kort daarna overleed besloot men om de overeenkomst met Caalen te ontbinden. De verstandhouding was echter niet zo goed en het was niet mogelijk om tot een goede verdeling te komen zodat het bedrijf opnieuw geveild moest worden. Willem wilde graag de houtzagerij voortzetten maar hij was niet de hoogste bieder. De molen en andere gronden werden eigendom van de IJzeren Spoorweg Maatschappij, waarvan hij het complex voorlopig mocht huren. De molen werd verhuurd aan de heer Visser, die er graan mee ging malen en Willem Bremer zocht elders ruimte voor de opslag van zijn hout. Toen in 1903 de huur van het molencomplex werd opgezegd door H.IJ.S.M vonden de Bremers op de Friese Varkenmarkt 16 een ander terrein voor hun houthandel en daar werden het huidige kantoorgebouw met woonruimte en enkele loodsen gebouwd. Inmiddels was ook de jongste zoon Willem jr. tot het bedrijf toegetreden en liet Willem sr. het bedrijf aan zijn zonen over. De firma werd omgedoopt tot: N.V.Houthandel Het Nieuwe Fortuin.
Na de eerste wereldoorlog kwam het bedrijf tot grote bloei en werd groot met ruim twintig man personeel, vier vrachtautos en een motordekschuit.Toen de crisis uitbrak in de jaren dertig werd het moeilijker voor de heren Bremer en waren zij genoodzaakt de helft van het terrein van de hand te doen. Jonge Willem zette het overgebleven deel voort met zijn zwager de heer Karel Blits. Zij wisten het hoofd boven water te houden en deden het bedrijf over aan de schoonzoon van jonge Willem, de heer Vermeulen.
(foto: Bremer's Houthandel anno 1920)
Toen hij er in 1984 mee stopte werd het bedrijf onder de naam Bremers Houthandel verkocht aan de huidige eigenaren, de familie de Boer, die volgens de traditie het bedrijf runnen met vader en zonen. Na deze overname moest het bedrijf wat worden wakker geschud maar werd vanaf toen weer fortuinlijker waardoor het mogelijk was om in 1997 het aangrenzende pand over te nemen waar de huidige showroom is gemaakt. In 2004 vieren we het 130-jarig bestaan van inmiddels de oudste houthandel van Haarlem.
Bij Akte, den 27 April 1904, ten overstaan van Notaris A.J.C.Daamen te Haarlem verleden, is tusschen de Heeren HENDRIK BREMER Willemszoon, DAVID BREMER Willemszoon, en WILLEM FREDERIK BREMER Junior, allen Houthandelaar en wonende te Haarlem, bestaan hebbende Vennootschap van Koophandel onder de firma: W.F. Bremer en Zonen, gevestigd te Haarlem, aangegaan bij Akte verleden den 16 December 1898 voor genoemden Notaris Daamen, ten doel hebbende het gemeenschappelijk drijven van handel in gezaagd en ongezaagd hout, alsmede den commissiehandel daarin, te rekenen van 1 Mei 1904 ontbonden.
Alle firmanten zijn belast met de liquidatie van voorschreven firma en zullen teekenen W.F.BREMER EN ZONEN in liquidatie.
Namens de Vennooten, A.Daamen, Notaris.
Onderwerp: Firma W.F.Bremer en Zonen
Archiefnaam: Advertentie
Gebeurtenissen 27 april 1904
Archiefnaam: Noord-Hollands Archief Haarlem
Archief: Burgerlijke Stand
Inventarisnr.: Akte Nr.227
Haarlem, BS. Huwelijksakte Nr.227, dd 6 aug.1891 Klaas Bakker en Johanna Catharina Bremer
Op heden de Zesden Augustus Achttienhonderd Een en Negentig, zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Haarlem, verschenen, tot het aangaan van een huwelijk, waarvan de bij de wet gevorderde afkondigingen hier hebben plaats gehad op den Zes en twintigste des vorige- en den tienden dezer maand Klaas Bakker, oud Vier en twintig jaren, geboren te Zijpe, ambtenaar bij de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappy, wonende alhier, meerderjarige zoon van Sijbrand Bakker, Stationschef, wonende te Rijswijk (Zuidholland) en van Klaartje Oostindië, overleden, Bruidegom En Johanna Catharina Bremer, oud Zes en twintig jaren, geboren alhier, zonder beroep,, wonende alhier, merderjarige dochter van Willem Frederik Bremer, houtkoper en van Johanna Elisabeth de Liefde, zonder beroep, wonende beiden alhier, Bruid.
Nog zijn voor ons verschenen de vader des bruidegoms en de ouders van de bruid, die verklaarden toestemming tot het aangaan van dit huwelijk te verlenen.
Door de aanstaande echtgenooten zijn aan ons overgelegd:
1e hunne geboorteakten
2e de doodakte van de moeder des bruidegoms
Daarna hebben wij hun in het openbaar afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouw al de plichten zullen vervullen, die door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetgeen door hen toestemmend beantwoord is, en hebben wij daarop verklaard, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden in tegenwoordigheid van Willem Frederik Bremer, oud Zeven en twintig jaren, winkelier, Hendrik Bremer, oud Vier en twintig jaren, boekhouder, broeders van de bruid, David Bremer, oud Vier en zestig jaren, koopman in brandstoffen en Hendrik Bremer, oud acht en veertig jaren, godsdienstonderwijzer, ooms van de bruid, wonende allen in deze gemeente.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, die na voorlezing, door de comparanten, de getuigen en ons is ondertekend.
w.g. K.Bakker, W.F.Bremer, H.Bremer, J.C.Bremer, D.Bremer, H.Bremer, S.Bakker, W.F.Bremer, J.E.de Liefde, A.C.Wallen
Gebeurtenissen 6 augustus 1891
BS. Haarlem, Huwelijksakte Nr.66 dd 8-5-1861, Willem Frederik Bremer en Johanna Elisabeth de Liefde
Op heden den Achtsten Mei achttien honderd een en zestig, zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Haarlem, verschenen, ten einde een huwelijk aantegaan, Willem Frederik Bremer, oud Zesentwintig jaren, geboren alhier,, logementhouder, woonachtig alhier, meerderjarige zoon van Jan Bremer, overleden en Maria de Liefde, winkelierster, woonachtig als voren, indertijd echtelieden, en Johanna Elisabeth de Liefde, oud vijf en twintig jaren, geboren alhier, dienstbode, wonende als voren,meerderjarige dochter van David de Liefde en Johanna Catharina Visser van Aalst, beide overleden, indertijd echtelieden. De beide afkondigingen hebben zonder stuiting plaatsgehad alhier op den achtentwintigsten der vorige- en op den vijfden dezer maand. En hebben zij aan ons overgelegd een Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie van den eersten Comparant, zijn geboorte-extract, een dood-extract van zijnen vader en een geboorte-extract van de tweede Comparant. De moeder van den eersten Comparant, hier tegenwoordig, heeft ons verklaard in dit huwelijk toetestemmen.
Waarna wij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetwelk door hen uitdrukkelijk met ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der wet uitsprak gedaan, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden, in tegenwoordigheid van: Pieter de Liefde, oud negenentwintig Jaren, koetsier, wonende alhier, Dirk Ferdinand de Liefde, oud een en veertig Jaren, huisbediende, wonende te Amsterdam, Behuwdbroeders van den eersten Comparant, Cornelis Daniël Bremer, oud negen en dertig Jaren, Blikslager,, David Bremer, oud vijfendertig Jaren, Schoenmaker, behuwdbroeders van de tweede Comparante, wonende beide alhier.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, welke na voorlezing, door de comparanten, de getuigen en ons is ondertekend.
w.g. W.F.Bremer, J.C.de Liefde, D.Bremer, M.de Liefde, D.F.de Liefde, C.D.Bremer, P.de Liefde
(De in het renvooi gemaakte en goedgekeurde aanvullingen zijn in de transcriptie ingevoerd.)
Inventarisnr.: 1861 Akte Nr.66
Archiefnaam: Streekarchief Kennemerland, Haarlem
Archief: Burgerlijke Stand
Gebeurtenissen 8 mei 1861