Hij is getrouwd met Fredrica/Oolman Oleman.
Zij zijn getrouwd op 7 mei 1817 te Loenen, hij was toen 28 jaar oud.
Kind(eren):
Teunis is in 1819 weer in Loenen werkzaam op de 1e Achterste Molen, daarvoor was hij in Rozendaal. De 2e Achterste Molen heeft hij verhuurd aan Derk Ligt, de vader van schoonzus Jenneke Ligt, getrouwd met broer Jan.
De papiermolens in de provincies Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg (H. Voorn)
Blz. 471 en verder: Loenen, De Achterste Molen I
In de moeilijke Franse tijd weduwe geworden, zette Reintje Roemerman (Reumerman, Ruimerman) met hulp van gehuurde krachten het bedrijf voort. Zij betaalde per jaar 108 gld aan grond- en waterpacht. In 1811 waren maar tien van de 26 hamers in bedrijf; een maalbak was er niet. Haar zoon Jan van Delden, in mei 1791 geboren, wat later ook de zoon Teunis Lamberts van Delden, zijn als papiermakersknechts naar Rozendaal vertrokken. In 1815 woonden Hendrik Slikhan en Gerrit Berends met haar op de molen; de zoon Teunis was in 1819 weer in Loenen werkzaam.
Inmiddels was de weduwe in een proces met de heer van ter Horst geraakt over de pacht van het water en de grond, waarop de molen stond. In 1811 staakte Reintje Roemerman de betaling van de jaarlijkse pacht van 108 geld, wegens een verschil van mening; zij meende Hackfort alleen recht had op waterpacht, maar dat de grond haar eigendom was. De rechtbank te Arnhem had in het voordeel van de weduwe beslist op formele gronden: zij alleen, niet haar mede-erfgenamen waren ‘aangespoken’. Natuurlijk ging Hackfot in beroep bij het Hoog Gerechtshof in Den Haag. In november 1819 besliste dit hoogste rechtscollege, dat Hackfort de eigendom van de grond volledig had bewezen en dat Reintje Roemerman en haar ‘mede-geintimeerde’ zoon Teunis acht jaren (1811-1818) pacht, totaal 864 gld hadden te betalen alsmede de kosten van van de rechtszaak, die op 1136 gld werden geschat. Bovendien moesten zij de gepachte grond ontruimen. De inmiddels reeds naar Oosterbeek vertrokken weduwe zag zich genoodzaakt, tegen ‘minnelijke taxatie’ de nog steeds door Teunis bewoonde molen over te dragen aan Hackfort. Op 22 april 1820 vond de overdracht aan de baron plaats door de weduwe, haar zoon Teunis, papiermaker te Loenen, Jan, papiermaker te Oosterbeek en hun zusters Fenneken, Elisabeth en Jacoba, alle drie ‘dienstmeid’, in respectievelijk Loenen, Westervoord en Utrecht. De molen werd op afbraak getaxeerd op 1800 gld, maar dat betekende niet, dat de molen ook werd afgebroken. Teunis van Delden Lammerstz. bleef als pachter op de Achterste Molen, tegen een pacht van 175 gld per half jaar. Zeer waarschijnlijk was dit de pacht voor de beide Achterste Molens, waarvan de tweede molen door Teunis van Delden werd verhuurd aan Derk Ligt.
Teunis van Delden Lammertszoon, gehuwd met Frederika Oolmans (Oleman), werkte omstreeks 1823 met twee arbeiders en maakte groot royaal en schrenspapier. Later nam het aantal werklieden toe, van vijf in 1827 tot acht in 1829. De pacht werd in de loop der jaren aanzienlijk verhoogd, tot 672 gld per jaar voor de twee molens. Teunis van Delden werd op den duur bijgestaan door zijn zoon Lammert van Delden, in 1818 geboren. Deze zoon, met Aaltjen Sarink gehuwd, vertrok in 1855 naar Zutphen; zijn broers en zusters trokken ook in het begin van de vijftiger jaren uit Loenen weg en hun ouders moeten tussen 1860 en 1870 zijn overleden.
Blz. 475 en verder: Loenen, De Achterste Molen II
In die tijd (circa 1817) was Teunis Jansz. van Deldens neef Teunis Lammertsz. van Delden papiermaker op de eerste Achterste Molen. Vermoedelijk vanaf 1820 waren beide molens in pacht bij Teunis Lammertsz. Een hypothecaire leninmg van f 2000, die Teunis Jansz. in 1805 bij de weduwe Henricus Vorster in Amsterdam had opgenomen, werd in november 1819 geroyeerd en dat zal dus de datum zijn, waarop de beide molens onder beheer van Teunis Lammertsz. kwamen. Teunis Lammertsz. van Delden, verhuurde de tweede Achterste Molen aan Derk Ligt, geboren 1751, in 1778 gehuwd met Elisabeth Simonis, hij werkte met drie knechts en zijn zoon Hendrik Ligt, geboren in 1783. Derk Ligt stierf in augustus 1827. Zijn zoon Derk heeft toen waarschijnlijk de molen gehuurd. Vanaf circa 1840 zijn de beide Achterste Molens vermoedelijk door Teunis van Delden en zijn zoon bestuurd, totdat in 1856 Hendrik Abraham Schut zich hier vestigde.
Teunis van Delden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1817 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fredrica/Oolman Oleman |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.