in 1928
Bij overlijden
in 1930
Verhaal van Marinus Luttinkhuis:
De geallieerden stonden dicht bij Hengelo. Misschien waren ze al in Enschede of Oldenzaal, die eerder werden bevrijd. Maar in Hengelo boden de Duitsers nog steeds hardnekkig weerstand.
Het moet in de laatste weken of dagen voor de bevrijding zijn geweest, precies herinner ik me de datum niet meer. Het was een vroege voorjaarsmiddag.
Wij woonden aan de zuidkant van de stad, niet ver van het Twentekanaal. De Duitsers hadden artilleriegeschut opgesteld bij de Boekelose brug, ruim honderd meter van ons huis.
We woonden aan de Langelermaatweg, op de hoek met de Breemarsweg. Aan de overkant was de Balkstweg, een klein straatje dat in het niks eindigde. Naast ons woonde mijn opa, Dieks Vosmer. Hij had een snoepwinkeltje aan huis en verkocht ook vis, die hij rondbracht met zijn viskar.
Die middag ging, zoals zo vaak in die tijd, het luchtalarm. Ik was vijftien jaar en werkte als loopjongen bij Stork. Mijn taak was om boodschappen die bij de telefonistes binnenkwamen door te geven aan degenen in de fabriek voor wie ze bedoeld waren. Meestal als het alarm ging, rende ik in de beschutting van de fabriekshallen snel naar huis. Zo ook deze middag.
Toen ik thuis aankwam zag ik in de Balktsweg mijn opa lopen.
Waarschijnlijk had hij wat zaadjes geplukt voor de vogeltjes die hij hield in de volière achter zijn huis. Ik werd boos en zei dat hij snel naar binnen moest, vanwege het luchtalarm. Ach, jongen, zei opa. Ik besefte toen nog niet dat dit zijn laatste woorden waren.
Ik was nog maar net binnen of het signaal veilig werd al weer gegeven. Ik ging terug naar Stork. Goed dat je er bent, zei de telefoniste. Er is een boodschap voor Jan Luttikhuis.
Dat is mijn vader, zei ik.
Jongen toch. Dan is jouw opa overleden.
In paniek holde ik naar huis. Ik vergat helemaal mijn vader te waarschuwen. Ik rende via het gangetje tussen onze huizen, langs het schuurtje waar opa de vis schoonmaakte, naar het plaatsje achter het huis. Wat ik daar zag heb ik nu, 65 jaar later, nog steeds scherp op mijn netvlies. Op de muur, op de grond: overal was bloed. Daartussen lag opa, of wat er van hem over was. Heel even hoe lang weet ik niet meer was ik de enige die daar stond. Daarna kwamen mijn vader en oom Hennie, de zoon van opa.
Opa moet beschoten zijn door een zogeheten Tiefflieger - Duitse vliegtuigen die heel laag overvlogen en die schoten op alles wat bewoog. Waarschijnlijk kwamen ze vanuit het westen via het Twentekanaal aangevlogen. Na de brug draaiden ze naar het noorden en vlogen over de fabrieken van Stork. Op het plaatsje achter zijn huis had opa geen enkele bescherming.
Of het zo is gegaan weet ik niet zeker. We hebben er later nooit meer over gesproken. Ook mijn moeder, opas dochter, heeft er altijd over gezwegen.
Marinus Luttikhuis
.
Hij is getrouwd met Geziena Kievik.
Zij zijn getrouwd op 29 april 1898 te Hengelo, hij was toen 25 jaar oud.Bron 2
Kind(eren):
vertrok in april 1897 naar Enschede
Hendrikus Vosmer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1898 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geziena Kievik |